Opinie Luc Vanhout (AIM): Pleidooi voor een sterk opdrachtgever-‘schap’ en ‘regierol’ voor de Vlaams Bouwmeester en architect

"Door de steeds stijgende complexiteit dreigt de architect grip te verliezen op zijn initiële opdracht," stelt Luc Vanhout. "Ook op beleidsniveau lijkt het leiderschap te verdwalen binnen een verkokerde regelgeving en organisatie. Is het voor een architect nog mogelijk binnen de huidige context een eigen script te schrijven en het project tot een kwaliteitsvol einde te brengen? Is de publieke opdrachtgever nog in staat op te treden als leidinggevende initiatiefnemer? Of draait het vandaag meer om de wijze waarop een project wordt gefinancierd, eerder dan de kwaliteit van het resultaat?"

DE REGISSEUR

Van een film onthouden we over het algemeen de titel, de namen van de steracteurs en in sommige gevallen zelfs die van de regisseur. Nochtans ben ik bij de aftiteling altijd onder de indruk van het aantal specialisten dat aan de film heeft meegewerkt, zonder wie de film nooit hetzelfde zou zijn geweest. Dat gaat dan van script over casting, camera, grip, montage tot speciale effecten, e.a. Er moet wel een bezielende roerganger met ijzeren hand aan het werk zijn geweest om deze groep te sturen en te komen tot een sterke synthese. Het niveau van een film wordt in grote mate bepaald door de individuele kwaliteit van iedere schakel, maar nog meer door de wijze waarop deze schakels een geheel vormen onder leiding van de regisseur.

Wikipedia: “Een filmregisseur is de persoon die verantwoordelijk is voor de totale uitvoering van een filmproject en wordt in Europa ook vaak gezien als de "maker" van de film, zoals de auteur van een boek. De regisseur is echter alleen de artistiek leider van het filmproces en zal altijd een producent naast zich hebben voor de financiële kant van het proces”.

Het is de producent die, via zijn aanstelling en in samenspraak met de regisseur het ambitieniveau en de visie van de film bepaalt. Deze wordt geselecteerd op basis van zijn of haar affectie met het project of onderwerp. Vervolgens wordt een team samengesteld dat uiteindelijk alles tot in het kleinste detail zal uitwerken. Het geheel wordt verder geleid door de regisseur die het scharnierpunt is tussen de producent en de uitvoerders. De regisseur, die het overzicht behoudt, zorgt ervoor dat het geheel, ‘while doing it’, niet ontspoort of te veel afwijkt van de initiële doelstelling en visie. Dit klinkt voor mij herkenbaar.

 

DE ARCHITECTUUROPDRACHT

De initiatiefnemer/opdrachtgever gaat op zoek naar een ontwerper/architect die beschikt over de nodige affectie en competenties voor de opdracht. Vervolgens bepalen beiden de visie en het ambitieniveau die worden vastgelegd in een ontwerp. Gedurende het verdere traject moet het oorspronkelijke ontwerp worden bewaakt om verdwaling te voorkomen.

1. Fase van de vergunningen

Naast het maatschappelijk draagvlak, dat noodzakelijk is voor ieder project, zal het ontwerp tijdens het vergunningstraject onder de loep (vuur) worden genomen door diverse adviserende externe partijen. Denk hierbij aan de ruimtelijke ordening, erfgoed, natuur, land, mobiliteit, toegankelijkheid, brandweer, duurzaamheid e.a. Voor zover het oorspronkelijke ontwerp dit traject overleeft, volgt een uitvoerige studiefase.

2. Studiefase

De ontwerper laat zich in deze fase bijstaan door een multidisciplinair team gaande van ingenieurs stabiliteit en technieken tot landschapsarchitecten, specialisten interieurontwerp, veiligheidscoördinatoren, milieucoördinatoren, service design, leveranciers, productontwikkelaars e.a. Ook tijdens deze fase is het van belang dat ‘iemand’ het oorspronkelijke ambitieniveau bewaakt.

3. Fase van de uitvoering

Gedurende de uiteindelijke uitvoering zal het aantal specialisten en ambachten nog eens meer dan verdubbelen. Hoofdaannemer, nevenaannemers, onderaannemers, technische adviseurs, producenten en leveranciers vervoegen de groep, ieder met hun eigen belang dat niet noodzakelijk overeenkomt met het belang van de opdrachtgever en de ontwerper. Tijdens deze fase zullen de details en zelfs de hoofdlijnen op regelmatige basis in vraag worden gesteld. Een reden te meer om, zeker tijdens deze laatste fase, bij de les te blijven.

De kwaliteit van het resultaat wordt bijgevolg in grote mate bepaald door de wijze waarop het project permanent wordt geleid, begeleid en de mate waarin de oorspronkelijke visie en het ambitieniveau worden bewaakt. Ontsporing en verdwaling loeren steeds om de hoek. Een voldoende groot mandaat van de opdrachtgever en voldoende onafhankelijkheid te handelen zijn absolute voorwaarden om deze regierol te kunnen waarnemen.

Dat is volgens mij nog steeds de taak van de architect of van een team van architecten. Zij bewaren het overzicht, bewaken de visie, handelen en denken als generalisten en behouden steeds een ‘helicopter view’. Hierdoor slagen ze erin de individuele belangen te verbinden tot een samenhangend en sterk geheel zonder de originele opzet uit het oog te verliezen.

Kortom: “de architect als regisseur”, dat kan mij bekoren.

 

DE ARCHITECT ANNO 2015

Het beroep van architect staat, anno 2015, onder enorme druk. De socio-economische, maatschappelijke en culturele wijzigingen evenals het tegen hoog tempo wijzigend wettelijk kader zijn bijna niet meer te volgen. Architecten die niet worden omringd door een multidisciplinair team kunnen het tempo niet meer volgen. Ze dreigen het ontwerp- en bouwproces in de toekomst te ondergaan en af te glijden tot het vijfde wiel aan de wagen. Hun regierol wordt op die manier ondergraven waardoor projecten ‘en cours de projet’ dreigen te ontsporen. 

Het is volgens mij dan ook niet toevallig dat Rem Koolhaas, curator van de Architectuur Biënnale van Venetië 2014, de controle of het verlies ervan symbolisch heeft weergegeven in de uitwerking van volgende installatie.

“The ceiling used to be decorative, a symbolic plane, a place invested with intense iconography,” says Rem Koolhaas, the Dutch director of this year’s architecture extravaganza, standing beneath his exploded ceiling. “Now, it has become an entire factory of equipment that enables us to exist, a space so deep that it begins to compete with the architecture. It is a domain over which architects have lost all control, a zone surrendered to other professions.” (bron)

Ik geef het toe, het is een karikatuur maar de boodschap is duidelijk. Verdwaling loert om de hoek 

 

BEKOMMERNISSEN

Er zijn in 2014 twee zaken die mijn bijzondere aandacht genoten.

  1. Het werken in bouwteam en de toekomstige rol van de architect.
  2. De nieuwe taakstelling van het toekomstig Vlaams Bouwmeesterschap.

 

1. Het werken in bouwteam en de toekomstige rol van de architect

In functie van het eerste architectencongres in 2012 van de Vlaamse Architectenvereniging NAV werd een uitvoerige enquête georganiseerd onder architecten.

Wat bleek hieruit?

  • 83 % van de architectenbureaus bestaan uit 1 tot 4 medewerkers.
  • Slechts 3 % van de samenwerkingsverbanden bestaan uit meer dan 20 medewerkers.
  • Slechts 16,9 architectenbureaus zijn ondergebracht in een ‘Laruelle’ vennootschap.
  • 42,8 % van de architecten overwegen te stoppen als architect.

Dit stemt tot nadenken.

Hoeveel tijd per dag spendeert een architect eigenlijk aan interne en externe communicatie, administratie, werfbezoeken, ICT, opleiding in functie van het constant wijzigend wettelijk kader, innovatie, R&D, werfbezoeken, ontvangst van nieuwe documentatie, literatuur….? Hoeveel tijd per dag blijft er dan nog over voor het ontwerpend onderzoek, overleg met cliënten, het ontwerpen ‘tout court’…? Dat de complexiteit van het ontwerp- en bouwproces de laatste decennia exponentieel is gestegen, wordt door niemand meer betwist. Dat de administratieve taken van de architect de pan uitrijzen is een feit. 89,8 % van de architecten beschouwen de administratieve taken als een knelpunt. Naar aanleiding hiervan zijn velen van ons acuut op zoek naar nieuwe samenwerkingsverbanden om op die manier het hoofd te bieden aan dit nieuwe gegeven.

De “deus ex machina” die momenteel vlot in de mond ligt is het “werken in bouwteam”. Allerlei nieuwe samenwerkingsverbanden steken de kop op gaande van Publiek-Private Samenwerking (PPS-constructies) tot en met DBFM (Design, Build, Finance and Maintain-contract) contracten. Via de gespecialiseerde pers kon iedereen in 2014 kennis nemen van de bedenkingen en bekommernissen die aangaande dit onderwerp op tafel liggen en waarvoor tot op heden nog geen pasklare antwoorden zijn aangebracht.

Kunnen deze wel worden gevonden?

Zullen deze ooit gevonden worden?

Hoe zit het binnen deze nieuwe samenwerkingsverbanden dan met de rol en de taak van de architect? Is en blijft hij of zij onafhankelijk genoeg om de zo noodzakelijke regierol te kunnen blijven waarnemen? Van wie komt het mandaat voor de architect? Van de opdrachtgever of de uitvoerder? Wie betaalt het ereloon? ‘Follow the money’ is in deze context een pertinente vraag. Voor zover mij gekend kan men slechts ‘één heer dienen’. Iedere ervaringsdeskundige architect, werkende in ‘bouwteams’, is voldoende op de hoogte van het spanningsveld dat ontstaat van zodra een architect een bepaald minderwaardig product afkeurt. Hij kent de gevolgen hiervan op de betaling van zijn of haar openstaande ereloonnota. Hoe men het draait of keert, in dergelijke constructies dreigt de taak en de rol van de architect te worden uitgehold.

De architect als 5e wiel aan de wagen?

De architect, begraven in het bouwteam?

Is dat de regierol die we als architect in de toekomst nastreven?

Vragen die we ons anno 2015 moeten durven stellen.

Anderzijds. Moet iedere architect sterontwerper zijn? Moet iedere architect master zijn in communicatie, psychologie, voldoende technisch aangelegd, expert in hard- en software, … ? Het concept van de ‘onfeilbare allesomvattende’ architect is ook een karikatuur. Het blijven voldoen aan de initiële taak van de architect ( zie noot 1) is volgens mij enkel mogelijk door deeltaken te verdelen en vervolgens terug te bundelen tot een geheel. Multidisciplinaire architectenteams zijn daarom volgens mij de toekomst. De leden van het team worden geselecteerd op basis van hun toegevoegde waarde. Niet alle teamleden hebben hetzelfde karakter. De wijze waarop ze onderling van elkaar verschillen werkt versterkend. Jonge generaties moeten vlot worden opgenomen in bestaande samenwerkingsverbanden die zonder moeite hun opgebouwde expertise en ervaring doorgeven en kennis delen. Dergelijke teams worden geleid door het meest bezielende lid van het gezelschap. Ze zijn constant op zoek naar wat hen bindt en versterkt in plaats van wat hen scheidt. Rekening houdend met de resultaten van de enquête van NAV is het duidelijk dat er op dit vlak nog heel wat werk aan de winkel is. 

Omdat de allesomvattende architect niet meer bestaat pleit ik bijgevolg voor:

  • Sterke, uitgebreide en multidisciplinaire samenwerkingsverbanden voor architecten.
  • Architectenbureaus die in staat zijn een maximaal aantal specialisaties uit te bouwen.
  • Het openstellen van de bestaande samenwerkingsverbanden voor jong talent.
  • Het optimaliseren van de competenties die in de loop der jaren binnen bepaalde bureaus werden opgebouwd.
  • Het doorgeven van kennis tussen de verschillende generaties.
  • Krachtige samenwerkingsverbanden die kunnen blijven verder werken, ook op het moment dat de bezielende kracht wegvalt, door vertrek of overlijden.

Enkel op deze manier zullen architecten in de toekomst in staat worden gesteld de regierol die hen toebehoort (zie noot 1) te blijven waarnemen.

Ik pleit tot nader order voor de klassieke 3-partijenopstelling binnen het bouwproces, zijnde opdrachtgever, architect (in een multidisciplinair samenwerkingsverband) en uitvoerder voor zover ieder van hen hun verantwoordelijkheid ten volle blijft waarnemen. En dit met een welomlijnde, duidelijke, niet voor interpretatie vatbaar zijnde taakstelling. Dit staat in geen enkel geval het verder onderzoek naar werken in bouwteam in de weg. Beide pistes zijn zinvol, maar men moet vooral het kind met het badwater niet weggooien.

 

2. Het Vlaams Bouwmeesterschap

15 jaar geleden werd, geen dag te vroeg, het Vlaams Bouwmeesterschap opgericht door de Vlaamse regering op initiatief van toenmalig minister Wivina De Meester. Op dat moment was het voor iedereen immers duidelijk dat het geheel van het door de overheid gerealiseerde patrimonium en publieke domein in grote mate de kwaliteit van ons leven bepaalt.

De excessen, als uitloop van de economische explosie in de jaren 60 – 70, hebben ertoe geleid dat sterke gespecialiseerde agentschappen werden uitgebouwd. Anno 2014 spreekt men echter over ‘verkokering’ of de onmacht om de diverse specialisten op een dynamische wijze met elkaar te doen samenwerken. Het feit alleen al dat het ‘Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen’ is verzand in een statisch model zegt voldoende. Ondertussen heeft de Vlaamse regering beslist de taakstelling van het Vlaams Bouwmeesterschap te herzien en een nieuwe plaats te geven binnen de Vlaamse administratie.

Het Vlaams Bouwmeesterschap zal worden waargenomen door een vijfkoppig team en ondergebracht binnen het agentschap Ruimte/Omgeving. Achter de schermen wordt, ook door architecten, hard gewerkt om deze vernieuwde taakstelling op punt te stellen. De Vlaamse Architectenvereniging heeft ondertussen een 10-puntenvoorstel op tafel gelegd. 

Als opdrachtgever van ons gezamenlijk patrimonium heeft de Vlaamse regering, net zoals iedere initiatiefnemer, behoefte aan een sterke regisseur. Een regisseur die in samenspraak en in overleg met de regering, een visie kan ontwikkelen. Een regisseur die de diverse specialisten kan aansturen en doen samenwerken. Vandaar dat men zich de vraag kan stellen of het wel opportuun is deze regisseur onder te brengen binnen 1 van de 12 gespecialiseerde agentschappen van de Vlaamse overheid. Is het niet eerder aangewezen het toekomstig Vlaams Bouwmeesterschap te huisvesten binnen de ‘Diensten voor Algemeen Regeringsbeleid’ aangestuurd door de Minister President? (zie noot 2).

Indien het Bouwmeesterschap wordt uitgebreid tot een vijfkoppig gezelschap kan worden gepleit voor een multidisciplinair team.  Dat is volgens mij een goede zaak, de taak van het bouwmeesterschap is eveneens te uitgebreid geworden. Zijn het niet de eerste 3 Vlaamse Bouwmeesters die steeds een pleidooi hielden voor multidisciplinaire samenwerkingsverbanden als het ging over de toekenning van architectuuropdrachten?

Rekening houdend met de ‘overheid’ als grootste uitbesteder van opdrachten is het noodzakelijk een beroep te doen op een sterke regie van het Vlaams Bouwmeesterschap. Een team bestaande uit architecten, ruimtelijke planners/stedenbouwkundigen, een socioloog, een landschapsarchitect en een specialist op vlak van mobiliteit.  Zij kunnen via ontwerpend onderzoek en rekening houdend met de huidige socio-economische, maatschappelijke en culturele context komen tot geïntegreerde aanbevelingen voor de Vlaamse regering. Deze aanbevelingen kunnen vervolgens in het werkveld en via de agentschappen in uitvoering worden gezet via een ijzersterke communicatie. Uiteraard, via een sterk mandaat van diezelfde Vlaamse regering.

 

BESLUIT

We leven in turbulente tijden en lijken grip te verliezen op onze oorspronkelijke rol als architect.  Ook op overheidsniveau lijken we door het bos de bomen niet meer te zien.  Daarom is het belangrijk de rol van iedere speler opnieuw te definiëren zonder deze absoluut te willen heruitvinden.

Ik pleit voor sterke overheden via competent bestuur en leiderschap waardoor het beleid versneld kan worden uitgevoerd, top-down en down-top. Werken in ‘bouwteam’ blijft een interessant model maar ik pleit daarnaast zeker voor de verdere uitbouw van multidisciplinaire samenwerkingsverbanden voor architecten.  En aansluitend de klassieke driepartijen opstelling terug nieuw leven in te blazen. De opdrachtgever, de architect in een multidisciplinair samenwerkingsverband en de uitvoerder dienen elk hun verantwoordelijkheid ten volle te blijven waarnemen met een welomlijnde, duidelijke, niet voor interpretatie vatbaar zijnde taakstelling. En het optimaliseren van bestaande samenwerkingsverbanden sluit in ieder geval nieuwe initiatieven niet uit.

Aan u de keuze.

De architect als regisseur of als lid van een bouwteam?

Het Vlaams Bouwmeestschap als regisseur voor de Vlaamse regering of als lid van 1 van de 12 agentschappen?

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

(1) Noot van de auteur

Bij de opmaak van deze tekst werd uitgegaan van de taak van de architect zoals is voorzien in de wet van 1939. Indien men de oorspronkelijke taakstelling in vraag zou stellen onstaan er uiteraard nieuwe mogelijkheden. Een van die mogelijkheden zou erin kunnen bestaan dat de huidige taken worden opgedeeld in:

  1. een ontwerpend architect, met mandaat van de opdrachtgever en los van een bouwteam,
  2. een uitvoerend architect, als lid van een bouwteam,

en dit naar bijvoorbeeld Nederlands model. Wat mij betreft kan deze manier van werken vanaf morgen in uitvoering worden gesteld. Maar dan zal eerst het wettelijke kader moeten worden aangepast, wat volgens mij veel moeilijker is dan het optimaliseren van de bestaande architectenbureaus binnen het huidig wettelijk kader.

 

(2) noot van de auteur

Bij de opmaak van deze tekst werd uitgegaan van de bestaande werking van de Vlaamse overheid. Momenteel wordt achter de schermen hard gewerkt aan een reorganisatie. In deze tekst werd nog geen rekening gehouden met de mogelijke wijzigingen.(‘Regering hertekent Vlaamse overheid’). De grond van de zaak van de in dit artikel geformuleerde voorstellen blijft dezelfde, los van de toekomstige samenstelling van de Vlaamse overheid.

Bron: Luc Vanhout - Architects In Motion
Deel dit artikel:
Onze partners