"Wat is mooi en lelijk?" vraagt Marc Dubois zich in dit opiniestuk af, naar aanleiding van de reeks 'O Lelijk België' die de Standaard publiceerde. "De vraag is echter of wij met de begrippen 'mooi' of 'lelijk' wel ver komen in het beoordelen van onze gebouwde omgeving," stelt hij.
"Wat is mooi en lelijk? Vorige week werd in De Standaard de reeks “O Lelijk België” gepresenteerd met Michiel Hendryckx als de witte ridder. Op zijn geliefde motor trok hij reeds decennia lang door België op zoek naar die plekken die hem bekoren of afstoten. Als geen ander heeft hij dit land vastgelegd met een arendsoog, gedreven door een aversie tegen geweldpleging op de authentieke woonomgeving. Ook de lezers konden op de website van DS hun lelijke plekken of gebouwen posten. De vraag is echter of wij met de begrippen “mooi” of “lelijk” wel ver komen in het beoordelen van onze gebouwde omgeving.
Onze Belgische kust De kans is groot dat men vervalt in gemeenplaatsen, een kijk op onze omgeving is er vaak een van wit /zwart. Als zoon van een architect en opgegroeid in De Panne zag Hendryckx hoe onze kust razendsnel van uitzicht veranderde, waardevolle panden werden gesloopt en vervangen door een uniforme bebouwing. Dat onze Belgische kust op de eerste plaats komt was zeker geen verrassing. Belgenland heeft een kustzone van 67 kilometers en dit voor elf miljoen inwoners. Gezien de directe nabijheid van Duitsland vangt onze kust nog veel meer mensen op die de grens tussen land en zee willen ervaren. De burgerij bouwde vóór 1914 elegante rijwoningen met zicht op zee. Geen woningen zoals in de steden, maar een type met een open terras om te kunnen genieten van het zicht op zee, van de goede lucht maar uit de zon. Na de tweede wereldoorlog is men begonnen met deze individuele woningen te slopen en te vervangen door flatgebouwen en dit zonder enige visie op stedenbouw. Het gaat om 100 % liberaal pragmatisme, de ene soort bebouwing werd vervangen door een ander.
Deze aaneenschakeling werd omschreven als de “New Atlantic Wall”, een lintbebouwing waarbij het enige positieve is dat zoveel mogelijk mensen zicht op zee kregen. Met deze democratische wens verdedigde de voormalige Oostendse burgemeester Jan Piers ook de bouw van het Europacentrum, de hoogste woontoren aan onze Belgische kust. Op sommige plaatsen aan de kust werd vier maal gebouwd op het zelfde perceel en dit binnen de honderd jaar! De cartoonist Steven maakte in de jaren ’80 een tekening die het fenomeen van onze kustbebouwing typeerde.
Het voorbeeld dat men vaak kiest is de Villa Cogels in Middelkerke. Dit gebouw fungeerde ook zaterdag j.l. in De Standaard. Velen denken dat men bovenop de bestaande villa extra bouwlagen heeft aangebracht om aan te sluiten bij de panden links en rechts.
Wat ik gemeen heb met Michiel Hendryckx is dat ook ik geboren ben aan onze kust, in Middelkerke. Zoals hem trok ik naar Gent om verder te studeren. Mijn keuze viel op architectuur, juist iets wat aan de kunst nauwelijks te bespeuren viel met uitzondering van mijn collegegebouwen ontworpen door Paul Felix, toen hoogleraar aan de KULeuven. Ongeveer alles wat werd opgetrokken werd gereduceerd tot louter “bouwen”, vlug geld verdienen. Aan een ijltempo werden villa’s gesloopt om zoveel mogelijk toeristen naar zee te lokken. Als jong architect heb ik het niet lang volgehouden aan zee maar zette ik mij in om een aantal mooie gebouwen te redden door aan de overheid te vragen ze bij hoogdringendheid te beschermen. In 1977 vroeg ik om de meest indrukwekkende villa in Middelkerke, de Villa Cogels, opgetrokken door de gelijknamige familie uit Antwerpen, op de monumentenlijst te plaatsen. Maar ik was net te laat, het Antwerps bedrijf ABEB had reeds een bouwaanvraag ingediend, dus het slopen van de grootste villa met een schitterende gevel in blauwe hardsteen kon plaatsvinden. Tot grote verbazing van het gemeentebestuur en tot grote woede van de ontwikkelaar plaatste de toenmalige minister voor Cultuur Rika De Backer het gebouw op de monumentenlijst, enkel de voorgevel. Het risico op schadeclaim wilde de minister niet nemen en de bouwplannen moesten worden aangepast om de appartementen te laten aansluiten op de gevel. Natuurlijk is het een compromis, de minister kon ook het besluit nemen dit niet te doen en een bijdrage leveren tot een verhoging van de eentonigheid. Zij heeft gered wat er te redden viel! Dat de gevel er nu nog staat geeft aan de toeristen anno 2015 enig idee wat voor moois er werd gesloopt op de zeedijk. Natuurlijk was het beter geweest dat de volledige villa overeind was gebleven, het was nu een uitzonderlijke toeristische troef. Nu kunnen toeristen niet enkel op oude postkaarten zien hoe de zeedijk is gemuteerd in een zeer korte tijdspanne. Op mijn voorstel, als lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, werd ook Villa Doris in 1980 beschermd als monument. Zowel het toenmalig gemeentebestuur als de promotor waren razend! Hun argument was dat deze kleine villa een verstoring was van de zeedijk en beter kon worden vervangen door een moderner gebouw. Mijn standpunt was dat het bewaren van “één voorbeeld” de volgende generatie visueel kon laten zien wat de eerste bebouwing aan onze kunst betekende. Het was het bewaren van een bijzonder type van rijwoning aangepast aan de toenmalige behoefte en vakantiebeleving. Villa Doris is het enige gebouw van rond 1900 dat is overgebleven op de zeedijk in Middelkerke.
Is de Stadshalle echt het slechtste gebouw in Gent?
Wat deze reeks ook duidelijk maakte is dat er een groot gebrek is aan onderscheidend vermogen bij veel mensen. Plotseling is iedereen expert en gaat men zonder voorkennis een oordeel vellen. Ook ik erger mij, vooral aan een gebrek aan stedenbouwkundige visie. Wat betreft gebouwen wordt vaak gekozen voor voorbeelden die recent in de media ter sprake kwamen. Is de Stadshalle echt het slechtste gebouw in Gent? Wie enige kennis van zaken heeft moet maar eens rondlopen in Gent. De aanbouw aan het Metselaarshuis op de hoek van de Catoloniëstraat, dit is een draak. Dit glaspaleis stond jaren leeg en na veel lobbywerk trok de Provincie Oost-Vlaanderen in dit pseudo modern bouwsel. Wie kent niet het Zuidproject, “het” mislukt visitekaartje wanneer men Gent binnenrijdt. Ga eens kijken naar de recente verbouwing van de Nationale Bank aan de Reep, een aanbouw dat net een villa is die men in Ibiza kan aantreffen, opgetrokken met goedkeuring van de Dienst Monumentenzorg. Dit gebeurde zonder publiek protest! Of ga eens kijken in de Savaanstraat. Gelukkig staat dit groot project wat verborgen in het stedelijk weefsel, maar dit is echt “de” mislukking in Gent! Of het nieuw VOKA gebouw aan het Zuid! Ik veronderstel dat Michiel Hendryckx het eens is met deze kleine opsomming van zware gemiste kansen.
Gent KB = Kan (veel) beter
Opnieuw wordt het voortreffelijk project van Robbrecht / Daem / Van Hee bespuwd als een onding, dit is niet correct en zelfs een vorm van intellectuele oneerlijkheid. De wijze waarop een open ruimte, een gat in de stad dat geen plein was, een schaalcorrectie heeft gekregen wordt door veel vakmensen in Europa geprezen. Het gebruik van deze constructie toont echter aan dat het een meerwaarde is voor deze site. Indien dit echt een mislukking zou zijn dan stel ik mij de vraag waarom dit één van de meest geliefde terrassen is in Gent. Men vergeet dat de groene zone nu drie maal zo groot is dan voor de hernieuwde aanleg. Het geheugen van de mens is soms zeer beperkt of selectief!
Volgens bOb Van Reeth is de grootste miskleun in Gent de KB toren. “De sukkelaar die de KBC toren heeft ontworpen, verdient de titel van architect niet. Dat is een ontwerp dat je in de opleiding architectuur van een student krijgt. Het is een formalistisch probeersel”. Hij vermeldt niet de naam van de architecten, het is wel iemand die de grootste productie heeft in België en die zich niet bekommert om architectonische kwaliteit. Kubieke meters produceren op vraag van gewiekste ontwikkelaars is de enige boodschap van dit bureau.
Maar van Reeth geeft ook zijn visie op wat bouwkunst moet zijn: “Een goede architect streeft kortom naar verfijnde banaliteit, naar stille verbetering, niet naar schreeuwerige ontwerpen die een breuk met de omgeving veroorzaken”. Als voorbeeld kiest Van Reeth voor een stadswoning die Robbrecht & Daem bouwden op het Muntplein in Brugge. Ook de grote luifel aan het eerder bombastisch gebouw uit de jaren ’60 toont deze gevoeligheid om het nieuwe in de stad in te brengen.
Van Reeth wijst ook op de fouten die men in de jaren ’60 heeft gemaakt bij grote infrastructuurwerken, zoals de aanleg van “de” Europese verticale as, de E3 nu de E17. In de jaren ’60 was alles mogelijk, een Europese snelweg aanleggen boven een woonwijk. De inwoners van Gentbrugge weten er alles van, overlast voor gezondheid en geluid. Telkens ik er voorbij kom stel ik mij de vraag waarom men onder deze viaduct geen mega sportcomplex of een grote parkeergarage heeft voorzien. Aansluitend bij deze viaduct is er tramverbinding naar binnenstad. Deze viaduct wordt nu eenduidig gebruikt en had veel meer mogelijkheden kunnen bieden. Maar de jongens die deze E3 hebben aangelegd waren hiermee niet bezig.
In DS van 11 augustus kwam Kortrijk aan de beurt. Men kan voor of tegen de Collegetoren, veel erger waren de plannen van de ingenieurs van zeewezen die de doortocht in Kortrijk hadden uitgetekend. Dank zij de inzet van voormalige burgemeesters en de intercommunale Leiedal kon werkelijk een ramp worden vermeden.
Als reactie op deze reeks schreef Johan Rutgeerts (architect, urbanist, KULeuven) een opiniestuk (DS 17 augustus). Daarin benadrukte hij in de eerste plaats het gebrek aan stedenbouwkundige visie. Het individualisme haalt het op het collectief belang. Hij geeft het voorbeeld van het drama van Nieuwpoort-Bad waar het ruimtegebruik werd bepaald uit plat commerciële motieven. Dat het publiek een afkeer heeft van dergelijke misbaksels kan ik goed begrijpen. Maar er is toch iemand geweest die een bouwvergunning heeft afgeleverd!
Misschien krijgen wij volgende zomer in DS “O Mooi België” en zullen wij ook verwonderd staan van wat het doorsnee publiek mooi zal vinden, misschien de neparchitectuur van Maasmechelen Village, een pseudo romantisch decor om de consumptie te activeren?"