De Golden Sixties, Antwerpen moest een nieuwe megaschouwburg hebben. De oude troep van de Bourla was achterhaald en een nieuwbouw was de enige toekomstmogelijkheid. De bouw startte in 1968 maar pas na 12 jaar werd de schouwburg in gebruik genomen. Ondertussen hadden wij de eerste oliecrisis gekoppeld aan een economische stilstand. Wat begon met een torenhoge ambitie werd meer en meer een drama voor de stad. Het bestuur wil nu het complex slopen en vervangen door een nieuw en ruim stadsplein. De vzw DOCOMOMO vraagt zich af of een radicale sloping ecologisch wel de oplossing is bij dergelijke gebouwen opgetrokken na 1945.
Het cultureel klimaat wijzigde in de jaren ’70 en ’80. Veel acteurs en theaterliefhebbers vonden de zaal te groot voor 800 zitplaatsen. De KNS, nu het Toneelhuis, verhuisde na de grondige restauratie van de Bourlaschouwburg. De Stadsschouwburg kwam leeg te staan en werd in concessie gegeven aan de ‘Music Hall Group’. In de jaren ’90 werd de zaal verbouwd tot een capaciteit van ongeveer 2000 zitplaatsen. In 2014 kwam de uitbating in handen van de ‘Sportpaleis Group’.
Op de vraag wie de architecten zijn van deze betonnen doos zullen velen het antwoord verschuldigd blijven, zelfs veel Antwerpse architecten. Dit is een groot verschil met deSingel waar velen weten dat dit patrimonium ontworpen is door architect Léon Stynen met zijn vennoot Paul De Meyer. De opdrachtentoekenning bij de Stadsschouwburg is een typisch voorbeeld van politiek compromis dat niets te maken heeft met vakkennis. De katholieke architect Rie Haan werd samengebracht met architect en operazanger Renaat Verbruggen. De derde figuur was de liberale en vrijzinnige architect Marc Appel. De vraag of deze tijdelijke equipe de expertise had voor een dergelijke opdracht werd vermoedelijk niet gesteld. De partijpolitieke connecties primeerden.
De Antwerpse Stadschouwburg is nooit geliefd geweest en kreeg vrij vlug de bijnaam van ‘De Bunker’. Aan de kant Hopland werd de brasserie Horta gebouwd en aan de andere zijde kreeg het Theaterplein een elegante stalen constructie, een interessante luifel ontworpen door het Italiaanse duo Bernardo Secchi en Paola Viganó. De wijze waarop men de extra evacuatietrappen integreerde getuigt van een intelligente ontwerpbenadering.
Er zijn verschillende argumenten die het bestuur aanbrengt om het slopen te verantwoorden: de aanzienlijke onderhouds- en uitbatingskosten, veiligheidsproblemen en de aanwezigheid van betonrot. De vraag is of een uitbater zoals de ‘Sportpaleis Group’ of anderen nog interesse heeft voor de binnenstad of dat voor grote producties men niet resoluut kiest voor de periferie.
De vzw DOCOMOMO* stelt een aantal vragen bij een dergelijke radicale beslissing zonder dat er een studie werd gemaakt wat de alternatieven kunnen zijn. Een gebouw mooi of lelijk vinden is een subjectieve factor in de beoordeling. De grootste vergissing is de schaal van het volume ten opzichte van de directe omgeving. Een gebouw kan groot zijn en een dominerende impact hebben op de omgeving maar moet gelijktijdig een eigen zeggingskracht bezitten. Het is juist wat de Stadschouwburg mist, een compositie die enige gelaagdheid bezit om zich een eigen uitstraling te geven. Maakt men de vergelijking met deSingel, begonnen als Koninklijk Muziekconservatorium, dan wisten Stynen en De Meyer de afleesbaarheid van de volumetrie te benadrukken. De Stadsschouwburg is een kind van zijn tijd, een waardering voor de historische stad en de specifieke korrel waren toen geen thema’s bij politici en architecten.
De architectonische waardering is laag en dit om verschillende redenen. De aanwezigheid van betonrot in de gevels is eerder een zwak argument om te pleiten voor een totale sloping. De laatste jaren werden technieken en nieuwe materialen ontwikkeld om zware aantastingen vakkundig te herstellen. Het belangrijkste argument om niet te slopen is van ecologische aard, het heeft een enorme milieu-impact die men moet vermijden. Slopen is het produceren van extra afval plus het vernietigen van energie die nodig was om te bouwen. Omgaan met oud en recent patrimonium moet geplaatst worden in een breder perspectief van energie- en materiaalconsumptie.
"Beslissingen mag men niet nemen omdat velen deze betonnen doos “lelijk” vinden. Enkel na een intens zoeken naar alternatieven kan en mag men een besluit nemen."
Men kan vandaag pas een beslissing nemen tot afbraak na het presenteren van een grondige studie van de mogelijkheden zoals het strippen van de constructie. Meer en meer gaat men de basisstructuur behouden om vervolgens nieuwe mogelijkheden in te brengen. Slopen houdt in dat men alles gaat uitwissen wat er was in plaats van het gebouwde in te zetten om een extra gelaagdheid te geven aan een stad. Zijn er geen mogelijkheden om de huid van het gebouw te herontwerpen? Beslissingen mag men niet nemen omdat velen deze betonnen doos “lelijk” vinden. Enkel na een intens zoeken naar alternatieven kan en mag men een besluit nemen.
Velen zijn het erover eens dat de heraanleg van het Theaterplein met de schitterende luifel één van de meest geslaagde projecten is in Vlaanderen in de publieke ruimte en dat het een antwoord was op een minder geslaagd stadsproject uit het verleden, Wat zal er met de luifel gebeuren bij het slopen van het theater? Dit is een vraag die men nu moet stellen.
DOCOMOMO richt zich op de studie van het 20ste-eeuws patrimonium en wil sensibiliseren om voorzichtig om te gaan met gebouwen opgetrokken na 1918. De Stadschouwburg kreeg niet het statuut van Beschermd Monument maar daarom is slopen nog geen absolute vrijgeleide. Op de at risk-pagina van DOCOMOMO staat: "The basic idea should always be, before choosing for demolition, to consider/research alternatives for reuse.”
Marc Dubois
*
DOCOMOMO (DOcumentation and COnservation of the buidings and sites of the MOdern MOuvement) is een internationale organisatie opgericht in 1991. Per land zijn er afzonderlijke afdelingen. Sinds januari 2022 is de hoofdzetel DOCOMOMO International gevestigd in Delft (NL). Voor wat betreft de activiteiten van DOCOMOMO België / Belgique zie deze website.