OPINIE. Moet de energieprestatieregelgeving op de schop? (Rik Neven)

De energieprestatieregelgeving staat samen met de EPC-attesten en de renovatieverplichting zwaar onder vuur. In een open brief noemt OVED, het overlegplatform voor Energiedeskundigen de regelgeving onwerkbaar en contraproductief. Dat er een probleem is, staat als een paal boven water, maar hoe we dat moeten oplossen, vereist een genuanceerd antwoord.

De energieprestatieregelgeving kadert in de Vlaamse energiedoelstelling van 2050 die stelt dat tegen dan elke woning in Vlaanderen klimaatneutraal moet zijn. Dat is absoluut nodig om minder afhankelijk te zijn van externe energiebevoorrading en vooral om minder CO² uit te stoten die verantwoordelijk is voor de klimaatverstoring.

Omtrent die doelstelling is er weinig discussie. Iedereen beseft wel dat we eigenlijk niet anders kunnen. Over de weg ernaar toe en de procedures die daarvoor gehanteerd worden, is er veel minder consensus.

Voor nieuwbouwwoningen is er qua draagvlak niet zo’n groot probleem. Bouwers beseffen dat ze de investeringen om te voldoen aan de norm vrij snel zullen terugverdienen. Vandaar dat veel bouwers zelfs beter doen dan de norm voorschrijft. Wel zijn er, zoals OVED en ook architectenvereniging NAV aanhaalt, nog te veel problemen met de EPB-attesten die moeten afgeleverd worden door een architect of een energiedeskundige.  Door rare kronkels in de wetgeving en de software wordt de energie-impact van bepaalde maatregelen niet altijd correct getaxeerd. Hier dringt zich inderdaad een bijsturing op van de regelgeving en de software.

Dezelfde problemen gelden ook voor de EPC-attesten die afgeleverd moeten worden bij de aan- en verkoop van een bestaande woning. Maar bij bestaande woningen steekt nog een ander probleem de kop op: de renovatieverplichting voor woningen met een slecht label (E of F). Wie zo’n woning koopt, is verplicht die binnen de 5 jaar te renoveren tot minstens een D-label. Op zich een logische wet. Het zijn immers vooral oudere woningen met een ondermaatse isolatie en verouderde technieken die verantwoordelijk zijn voor het energieverbruik en de cO²-uitstoot. Bovendien zorg je er op lange termijn voor dat het comfort en de woonkwaliteit er op vooruit en dat de bewoners heel wat geld uitsparen door een verlaagde energierekening. En voor de bouwsector betekent die regel ook heel wat extra werk.

Het probleem echter is dat de energiebesparing pas op langere termijn voelbaar is voor de woningeigenaar. Daarom wordt die verplichting nog te veel aanzien als een pestmaatregel die nefast is voor de betaalbaarheid van wonen. Voor wie voldoende middelen ter beschikking heeft, gaat die ballon absoluut niet op. In principe verdien je alle investeringen op een redelijke termijn terug en je blijft er de vruchten van plukken.

Maar anderzijds mogen we de verzuchtingen niet negeren van een grote groep mensen die niet de middelen hebben voor de noodzakelijke investeringen in isolatie en energiezuinige technieken. Dat creëert ook een sneeuwbaleffect. Doordat bewoners of kopers met een beperkt budget de koste niet kunnen dragen, zullen ze meer betalen aan energie waardoor ze ook niet kunnen sparen om die kosten wel te maken.

Hier zijn corrigerende maatregelen van de overheid nodig. Premies zijn hiervoor niet altijd de ideale oplossing. Onder meer omwille van het zogenaamde Mattheus-effect: de premies komen vooral terecht bij mensen die ook zonder premie dergelijke renovaties zouden uitvoeren waardoor de premies de kloof enkel maar versterken. Hetzelfde hebben we meegemaakt met de pv-panelen en lokte terecht ook verontwaardiging uit bij de premies voor elektrische auto’s.

Om betaalbaarheid te koppelen aan een versnelling van de renovatiegraad zijn andere maatregelen nodig en hiervoor zal de overheid toch wat out of the box moeten gaan denken. Een voorfinanciering die terugbetaald wordt door besparing op energiekosten is een mogelijke piste, maar zeker ook een switch in de fiscaliteit. Zou het hij wijze van voorbeeld geen goed idee zijn dat een werkgever de kans krijgt om als extra verloning de renovatie van de woonst van zijn medewerker te bekostigen? Klinkt misschien gek, maar het zou alleszins een veel duurzamer en logischer alternatief zijn dan het voorbijgestreefde systeem van de salariswagens.

 

Rik Neven is zaakvoerder van contentbureau Palindroom. Dit opiniestuk verscheen eerder op LinkedIn.

Bron: LinkedIn
Deel dit artikel:
Onze partners