Alle grote woorden en beleidsbeloften ten spijt, wordt er nog te veel en te achteloos gebouwd in de open ruimte en (stedelijke) natuur. In het Kolmenpark in Tessenderlo creëerde de kettingzaag voldongen feiten waar zelfs de lopende beroepsprocedure niets meer aan kan veranderen. Een fout systeem én een systeemfout, schrijft Laure De Vroey, beleidsmedewerker van Bos+.
Consternatie en ongeloof vorige week in Tessenderlo, waar tractoren in alle vroegte de dorpskern binnen reden en startten met de ontbossing van het Kolmenveld, een geliefd stukje groen. Dat gebeurde, benadrukte de gemeente, “volgens de vergunning”. Eerder dit jaar had het schepencollege er inderdaad de bouw van 36 woningen, 125 appartementen, een vrijetijdshuis, serviceflats, een parking én een ontbossing van zo’n 2 hectare vergund. Maar waar de gemeente handig over zweeg, is dat dit controversiële project niet alleen onderwerp was van hevig lokaal protest, maar ook van een nog lopende procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Met dank aan enkele dappere Greenpeace-activisten konden de bulldozers even worden stilgelegd, maar het mocht niet baten. Tegen valavond moesten de bosbezetters wijken voor de machines, waarna de kap nog tot diep in de nacht en tot de laatste boom kon doorgaan.
Was de ontbossing dan illegaal? Nee. In afwachting van een uitspraak konden gemeente en ontwikkelaars juridisch gezien inderdaad kappen. Maar moreel gezien houdt die beslissing geen steek. Als de rechter straks de vergunning intrekt – en die kans is reëel - vallen alle voorbereidende werken inclusief de boskap zonder vergunning. Dan wordt de aanvrager verplicht de site ‘in haar oorspronkelijke toestand te herstellen’. In theorie althans, want in de praktijk is dat voor een goed ontwikkeld bos met hoge natuurwaarde uiteraard onmogelijk. De kettingzaag is veel sneller dan de procedure, maar creëert onomkeerbare en voldongen feiten.
Een voorafname op de beslissing van de Raad is dan ook riskant (de financiële kosten bij een opgelegd herstel zijn hoog), maar ook respectloos (voor wie een andere mening toegedaan is) en simpelweg voorbarig. Het intrekken van vergunningen in die rechterlijke fase is namelijk geen uitzondering. Dat bewijzen ook symbooldossiers zoals het klooster in Opgrimbie, dat gebouwd werd op vraag van wijlen koning Boudewijn midden in beschermd natuurgebied. Sinds een rechter decennia geleden de bouwvergunning introk, staan de kloostergebouwen hier illegaal, maar blijft het bos evengoed verdwenen. Vergunningen komen en gaan, maar een ontbossing blijft altijd bestaan.
Bouwen op een bos
De ontwikkelaar. De architect. De gemeente. Én de provincie. Elk van die spelers heeft in Tessenderlo de kans gehad zijn nek uit te steken voor de bescherming van deze schaarse groene long, in plaats van te kiezen voor een slap compromis met behoud van de ‘meest waardevolle bomen’ en wat nieuwe lapjes groen. Maar geen van hen steeg uit boven de private belangen en de roep van het geld. Pas nu zou bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, een rechterlijk en apolitiek orgaan, voor het eerst een onafhankelijk oordeel volgen. Maar dat werd door de betrokkenen niet eens afgewacht. Sowieso had de gemeente haar misprijzen over die procedure, aangespannen door bezorgde burgers en natuurorganisaties, nooit onder stoelen of banken gestoken. In de pers betreurde ze de “enorme vertraging” die het project zou oplopen. Achteraf gezien toonde ze daarmee haar ware bezorgdheid: niet de impact op de leefbaarheid of op de natuur, wel op haar begroting en agenda.
Haar beslissing verdedigt de gemeente met de gewestplannen uit de jaren 70. “Je kan niet anders dan dit vergunnen, want dit is bouwgrond, en je kan helaas niet bouwen op een bos,” klonk het bij de burgemeester. Te kort door de bocht. Een overheid kan wel degelijk de keuze maken een vergunning te weigeren, óók in woongebied. Zeker, dat vraagt een herziening van bouwrechten en in sommige gevallen een financiële tegemoetkoming aan eigenaars. Maar die heilige schrik voor planschade is heus niet altijd gegrond, laat staan onoverkomelijk. Met wat durf en visie komt een gemeente al ver. Alleen: een keuze voor bos en natuur zorgt niet per se voor snelle winsten in de gemeentekas of tevredengestelde investeerders.
Bouwdrift
Ons ruimtelijk beleid is een fout systeem, maar ook een systeemfout. Nergens anders weegt een vel papier van een halve eeuw oud – het gewestplan – zo zwaar op de dagelijkse praktijk. Zonder grondige wijzigingen komen we er nooit met de bescherming van open ruimte, bos en natuur. Deze week brandde het in Tessenderlo, maar op zoveel andere fronten rookt en smeult het. Voor elke case waarvoor activisten in de bomen gaan hangen en waar persfotografen neerstrijken, passeren er tien zonder slag of stoot.
De bouwshift kan dan nog zo’n mooie doelen stellen, soms is de bouwdrift van gemeenten en ontwikkelaars zo groot dat de natuurwetgeving, het buurtoverleg, de vergunningsprocedures tot en met de bosbezetting voor hen weinig meer zijn dat wat zure appels om doorheen te bijten. Om uitwassen als die in Tessenderlo te bannen, hebben we een sterke Vlaamse regie nodig. “We beschermen bestaande waardevolle bossen maximaal” belooft het huidig regeerakkoord, maar elk initiatief daartoe bleef vooralsnog uit. Vandaag rest de Vlaamse regering nog exact een half jaar om die broodnodige bescherming te realiseren. Dat vraagt, in tijden van stikstof- en andere milieucrisissen, enige politieke moed. Maar het is de enige weg met toekomst.
Laure De Vroey is beleidsmedewerker bij Bos+. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Morgen.