In de sociale huisvesting is er al een tijdje voor velen geen plaats in de herberg. Nu blijkt ook de herberg zelf zoek, schrijft Björn Mallants, directeur van sociale huisvestingsmaatschappij Elk zijn Huis.
De Vlaamse minister van Wonen, Matthias Diependaele (N-VA), pakt vaak uit met de “grootste reorganisatie van de sector ooit” als het over sociale huisvesting gaat. Hij steekt daarbij graag de pluimen op zijn hoed, en belooft stellig dat de hervormingen zullen zorgen voor meer en betere sociale woningen. Dringend nodig, met net geen 180.000 kandidaten die wachten op een sociale woning.
De uitgangspunten van de hervorming zijn bekend: er is nog maar 1 woonmaatschappij actief per gemeente, het aantal woonactoren is gereduceerd van bijna 130 tot 41, de lokale besturen zitten aan het stuur en de vroegere sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM) en sociale verhuurkantoren (SVK) zijn geïntegreerd.
Dat alles wordt vertaald in een volledig vernieuwd inschrijvings- en toewijzingsmodel, met als basis een centraal inschrijvingsregister (CIR).
De woonactoren hebben hun huiswerk gemaakt. Op een periode van iets meer dan een jaar werden afgelopen zomer zeer ingrijpende fusieoperaties afgerond. De 41 woonmaatschappijen die daarbij ontstonden, zijn nu operationeel en werken volop aan de implementatie van in de tussentijd doorgevoerde veranderingen, de verdere overdracht van het patrimonium, het stroomlijnen van de vroegere SHM- en SVK-modellen, de oprichting van toewijzingsraden en het herwerken van tal van interne procedures.
Van uitstel naar uitstel
De Vlaamse overheid zelf had in heel dit traject één belangrijke taak, namelijk het op poten zetten van het CIR, het centraal inschrijvingsregister. Ze nam daarvoor ruimschoots de tijd: het CIR werd eerst uitgesteld van januari 2023 tot oktober, vervolgens van oktober tot januari 2024. Nu blijkt het CIR ook de deadline in januari niet te halen. En dat stort de sector in chaos. De grootste slachtoffers zijn de kandidaat-huurders, die in het ongewisse zijn en blijven over hun kandidatendossier, hun plaats op de wachtlijst of een eventuele toewijzing.
De medewerkers in de sector zijn – tot hun spijt – eraan gewoon geraakt om kandidaat-huurders te moeten wijzen op de zeer lange wachttijd voor een sociale woning. In sociaal wonen is er voor velen geen plaats in de herberg. Nu moeten ze de kandidaten ook uitleggen dat de herberg zoek blijkt. Niemand weet wanneer het inschrijvings- en toewijzingsmodel weer (en in welke vorm) operationeel zal zijn.
Net voor het afgelopen weekend werd aangekondigd dat het CIR niet geïmplementeerd zal worden op de voorziene datum. Er wordt gesproken over een ‘gefaseerde’ invoering, maar dat lijkt vooral een eufemisme. De administratie werkt naarstig om in overgangsmaatregelen te voorzien. Intussen is duidelijk geworden dat kandidaten zichzelf pas in de loop van maart digitaal zullen kunnen inschrijven.
Verdubbeling wachtlijst
Andere maatregelen moeten wel vanaf januari ingevoerd worden, zoals ook in de loop van 2023 regelmatig nieuwe regels werden geïmplementeerd, bijvoorbeeld de verplichte inschrijving bij de VDAB en een verstrengde taalkennis. Vanaf januari komen daar onder meer de inkomenstoets en de ‘zwarte lijst’ bij. Niet toevallig zaken waar de minister graag mee uitpakt in de media, hoewel de soms geringe effecten vaak niet in verhouding staan met de administratieve belasting. Dat alles leidt tot veel vragen en ongerustheid bij (kandidaat-)huurders.
Samen met de invoering van het CIR moet er ook een actualisering komen van de kandidatenlijsten. Elke kandidaat moet zijn inschrijving digitaal herbevestigen of hij wordt van de wachtlijst geschrapt. Sommigen zien daarin een manier om de wachtlijst, die verdubbeld is op tien jaar tijd, te doen krimpen. Hoe het ook zij, deze aanpak vergroot enkel de onduidelijkheid en ongerustheid bij de kandidaat-huurders en de instanties die hen begeleiden. De ‘gefaseerde’ invoering van het CIR zal die onduidelijkheid en ongerustheid alleen maar vergroten. Aan de woonmaatschappijen om ook dat op te vangen.
Deze week, op dinsdag 19 december, licht de administratie toe hoe de ‘gefaseerde’ invoering van het CIR er vanaf januari concreet zal uitzien. Ga er maar van uit dat er tal van vragen onbeantwoord zullen blijven. En dat er sowieso slechts enkele werkdagen resten om die oefening te vertalen in de operationele werking van de woonmaatschappijen. Tussen Kerstmis en Nieuwjaar zijn de meeste woonmaatschappijen gesloten, net als de Vlaamse overheid.
Het is frappant dat de beleidsmakers al een tijd wisten dat er grote vraagtekens te plaatsen zijn bij de implementatie van het CIR. Een aantal weken geleden werd bijvoorbeeld een opleiding geannuleerd omdat de testomgevingen niet werkte.
De overheid mag en moet de lat hoog leggen in haar eigen dienstverlening. Het is daarom onbegrijpelijk dat kandidaat-huurders maandenlang in het ongewisse blijven over hun inschrijving, dossier of toewijzing. Het opvangen van de woonbehoefte van haar burgers is een kerntaak van de overheid. Een paar dagen voor de start de stekker uit het nieuwe inschrijvingsregister trekken, is alvast geen voorbeeld van good governance.
Laten we hopen dat in het voorjaar het CIR effectief van start kan gaan. En laat ons vooral hopen dat – om in de bijbelse sfeer te blijven – in het voorjaar de digitaliseringstrajecten van het sociaal woonmodel geen vijgen na Pasen blijken.
Björn Mallants is directeur van sociale huisvestingsmaatschappij Elk zijn Huis. Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard.