Het ontslag van de Vlaamse Bouwmeester Peter Swinnen, op beschuldiging van ‘belangenvermenging’, doet heel wat stof opwaaien. Maar dat mag ons niet beletten helder te denken, vindt Paul Vermeulen. Het debat over de persoon Swinnen mag immers niet verward worden met dat over het bouwmeesterschap.
Wie? Architect, docent, publicist. Kreeg in 2011 de tweejaarlijkse Vlaamse Cultuurprijs voor Architectuur.
Wat? Tegenstanders van het instituut Vlaams Bouwmeester mogen dit geval niet aangrijpen om de hele werking ter discussie te stellen.
"Over wat ik niet weet wil ik niet oordelen. Ik weet niet precies wat Audit Vlaanderen Peter Swinnen ten laste legt. En ik weet niet precies wat zijn verweer is. Over wat ik wel weet kan ik wel oordelen.
Ik heb Swinnen in wisselende rollen van nabij meegemaakt. Ik kan als betrokken buitenstaander een oordeel vellen over hoe hij zijn bouwmeesterschap heeft ingevuld.
Ik weet van nabij hoe een open oproep gaat, de procedure van de Vlaamse Bouwmeester waarbij openbare besturen een ontwerper zoeken. Er zijn altijd veel gegadigden. Professionalisme volstaat niet. Je moet je nek uitsteken, en je weet niet hoe dat uitpakt. Ik ken beide kanten van de tafel: als gegadigde en als jurylid. Dat laatste deed ik ook voor de vorige Vlaamse Bouwmeester. Het ging er onder Swinnen niet anders toe. Debat was er altijd, en daarbij waren geen taboes. Druk was er nooit. Iedereen rond de tafel wou het beste en wou van de ander horen hoe hij daarover dacht. Meestal, zij het niet altijd, was de keuze unaniem. Altijd had de bouwheer het laatste woord: hij was het die met de gekozen kandidaat verder moest.
Ook als betrokken buitenstaander kan ik Swinnen, de derde bouwmeester na Bob Van Reeth en Marcel Smets, beoordelen. Ik zie vier redenen om hem een goede bouwmeester te noemen.
1. Hij heeft de procedure van de open oproep, ingevoerd door de eerste bouwmeester, opgeschoond. Er zitten minder irreële projecten bij, die na de wedstrijd nergens toe leiden: met die kinderziekte is afgerekend. De vergoedingen zijn verbeterd, een oude klacht. Kleinere opdrachten zijn naar een ander bestuursniveau verhuisd – met name in West-Vlaanderen, waar een lokale variant van de open oproep loopt.
2. Swinnen startte met iets nieuws. Voor nieuwe beleidsvoornemens waarvoor de verbeelding nog tekortschiet, zocht hij partners voor pilootprojecten: dichter wonen in de voorstad of het platteland, zorg op maat ingebed in wijken en dorpen, plattelandsontwikkeling die energie- en voedselproductie combineert. De uitkomsten zijn nog pril, maar het idee – policy by design – is inspirerend.
3. Swinnen zag het belang van privaat-publieke samenwerking. Vroeger was de houding onwennig of onwillig: privé-inbreng zou het kwaliteitsvoornemen van de overheid uithollen. Swinnen keek daar niet zo defaitistisch tegen aan, en knoopte het gesprek aan.
4. Een betekenisvol en oogstrelend detail: het Atelier Bouwmeester in de Ravensteingalerij in Brussel. Een leegstaande plek op de route van duizenden pendelaars werd gehuurd en ingericht voor presentaties. Het is een ruimte met veel beperkingen, maar één onschatbaar voordeel. Verbaasde pendelaars, op weg van of naar de trein, zien door de grote ramen hoe mensen van allerlei slag zich over plannen buigen en erover beraadslagen: een tastbaar beeld van openbaarheid van bestuur, en een oproep tot inventiviteit. De schaarse maar spitante inrichting, schitterend werk van Nu-architecten, zal veel bezoekers overtuigd hebben dat ook een afdankertje van een ruimte een toekomst heeft.
Complot
Geen van mijn ervaringen met Swinnen, van dichtbij of verder af, strookt met het beeld van een politiek ongezeglijke autocraat. Hij en zijn team hebben best veel bereikt. Maar ik wil niet zijn verdienste inroepen om een oogje dicht te knijpen. Waar ik ook niet in mee wil, is de verleidelijke uitleg van het politieke complot, als zou Swinnen de wraak voor eerdere conflicten met ministers Homans, Bourgeois of anderen nu koud geserveerd krijgen. Tot nader order worden audits niet op bestelling gefabriceerd.
De klap die dit nieuws is, komt hard aan op twee plaatsen. Vooreerst bij Swinnen zelf, die zijn mooie nalatenschap bedreigd ziet. Maar ook bij allen die het instituut Vlaamse Bouwmeester verdedigen. Voor hen kwam de klap al vorige zomer, met het Vlaams regeerakkoord. Daar is het verweer al goed opgeschoten. Er is brede steun vergaard voor een Vlaamse Bouwmeester, in welke vorm dan ook. Swinnen zelf heeft toen verzoenend gesproken en het belang van sommige twistpunten gerelativeerd. Wie creatief is, ziet dat als het doel helder is, de vorm veranderbaar is.
De pleitbezorgers van het instituut Vlaamse Bouwmeester moeten het voortaan doen met één man minder. Swinnen is out in dit debat. Maar ook de tegenstanders moeten hem erbuiten houden en niet doen geloven dat zo’n bouwmeester vanzelf in de fout gaat. Daarvoor gingen te veel dingen goed. Toekomstige bouwmeesters weten nu ook dat Audit Vlaanderen hen in de gaten houdt. Daar kunnen ze alleen maar hun voordeel mee doen."