‘Blijft u op een verkeerde bus zitten, omdat u er ‘al zo lang op zit’? Wij ook niet. Het is tijd om De Lijn uit hun tunnelvisie te helpen’, schrijven Sander Jacobs, Ewoud Vandepitte en Lucie Blondé. Zij staan stil bij het lot van het Gentse Bloemekenswijkbos (of ‘Wondelmeersen’). Voor hen is het dossier een schoolvoorbeeld is van (a)sociaal klimaatbeleid.
Zuhal Demir (N-VA) vergunde eind juli onverwacht de grootste bus- en tramstelplaats van Vlaanderen, waarvoor 15 hectare Gentse stadsnatuur zou sneuvelen. Hoewel er al decennialang grote twijfels zijn, en het plan van De Lijn tegen zowat alle beleidsvisies rond water, natuur en klimaat indruist, lieten het stadsbestuur, Natuurpunt, en daarna ook de minister, zich schoorvoetend overtuigen.
Nu echter duidelijker wordt wat er op het spel staat, raken de gemoederen terug verhit. Milieuverenigingen dienden bezwaren in, de buurt liet de werken meermaals juridisch stilleggen, activisten bezetten het bos, en natuurliefhebbers vinden er steeds meer zeldzame en beschermde diersoorten. De Lijn reageerde deze zomer door gerechtsdeurwaarders met dwangsommen af te sturen op deelnemers van een natuurwandeling, terwijl de bevoegde Gentse schepen Watteeuw (Groen!) zich in het schepencollege in bochten wringt om dit plan te rijmen met het Vlaamse, Gentse en eigen partijbeleid.
Nu deze ‘Wondelmeersen’ (of Bloemekenswijkbos) een symbooldossier lijken te worden in de race om de Gentse sjerp, geven we graag wat inhoudelijke duiding. De afwikkeling van dit dossier zal tonen hoe Gent, en bij uitbreiding Vlaanderen, omgaat met voortschrijdend inzicht en (a)sociaal klimaatbeleid.
Eerst en vooral: iedereen is het eens over (1) de nood aan meer, beter, socialer en ecologischer openbaar vervoer; en (2) met het feit dat dit ook ruimte zal vergen.
In Gent lonkte De Lijn al in de jaren negentig naar de 15 hectare onbebouwd groen, ingeklemd tussen de volkswijken Bloemekenswijk, Rabot en Muide. Gelegen aan de stadsrand, snel bereikbaar, en niemand die kon vermoeden wat vandaag het belang zou zijn van wat verwilderd bos, ongebruikte graslanden en moeras in de stad, laat staan van “marginale” volkstuinen. Kortom een ideale locatie. Maar intussen vergleden bijna 30 jaar terwijl De Lijn vergunning na vergunning misliep of liet verlopen.
En eindelijk is er dan een plan. Maar de wereld is ondertussen veranderd: het Gentse centrum groeide verder rondom de Wondelmeersen, de verkeersdruk steeg, industrie maakte plaats voor bewoning. In de dense volkswijken errond werden droogte, hitte, neerslagpieken en luchtvervuiling steeds voelbaarder en meetbaarder. Het lokale en Vlaamse beleid maakten van klimaatadaptatie en stedelijk blauw-groen top-prioriteiten, nota bene met Demir en Watteeuw als voorvechters.
Het moet frustrerend zijn voor De Lijn om na zoveel omwegen ingehaald te worden door de feiten. Logisch dat het gaspedaal nu wordt ingedrukt. De Lijn hoopt in extremis nog uit dit Gentse moeras te geraken door deals te maken waar het kan (o.a. met enkele hectaren voor Natuurpunt), te intimideren als het moet, en de feiten op zeer selectieve wijze te communiceren, ook in de vergunningsaanvraag.
Om te vermijden dat ook het politieke debat in de modder blijft steken, ontkrachten we hier vier misleidende claims rond ‘dossier Wondelmeersen’, die in de discussie blijven opduiken. Hiervoor halen we wetenschappelijke feiten aan die wel vaker in de dode hoek zitten.
In de vergunningsaanvraag beschrijft De Lijn een “projectgebied met spontane bebossing”. Middeleeuwse kaarten tonen op deze locatie een meersengebied dat tot vandaag nagenoeg volledig onbebouwd bleef. Door onregelmatige ophogingen, vermoedelijk begin 20ste eeuw, ontstond een rijk pallet van voedselarme tot rijkere bodems, ondoorlatende lagen, diepere en ondiepe veengrond. Dit levert een bijzondere mix op van moeras, bossen, historische landschapselementen, struweel en ruigtes. Data van het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek tonen een consistente aanwezigheid van ecologisch zeer waardevolle vegetaties. De Wondelmeersen behoort botanisch gezien zelfs tot de 4% meest soortenrijke gebieden van heel Vlaanderen.
Dergelijke gebieden beantwoorden niet aan het klassieke beeld van topnatuur, maar ze vormen een ‘levende bibliotheek’ voor kwetsbare soorten in het ijle stedelijke natuurweefsel. De zeldzame en beschermde soorten in het gebied zijn daar niet toevallig aangewaaid: het gaat om historische populaties die dit een ecologisch sleutelgebied voor Gentse stadsnatuur, en zelfs een topgebied voor Vlaanderen maken.
Voor De Lijn zijn dit natuurlijk stokken in de wielen. Vandaar dat in de documenten en communicatie wordt gesproken over recente, spontane begroeiing op een stort. Zo wordt vermeden dat er een negatief advies uit de natuur-administraties komt, of dat de vereiste vergunning voor vegetatiewijziging wordt gevraagd.
De Lijn presenteert de Wondelmeersen graag als een gevaarlijk vergiftigd gebied, vooral als buurtbewoners of onderzoekers er komen. Net als in vele andere park- en natuurgebieden in het Gentse was er inderdaad lokaal vervuiling aanwezig. Het gebied werd echter gesaneerd en is vandaag veilig voor het publiek. Waar het opvallend stil over blijft, is het veel grotere gezondheidsrisico van het plan zelf: vernietiging van de positieve gezondheidseffecten van het bestaande groengebied, en toename van luchtvervuiling en geluidsoverlast.
Astma en andere longaandoeningen, hartaandoeningen, depressies en angstaanvallen horen nu al bij de meest voorkomende ziektes in het lokale gezondheidscentrum. Oorzaken hiervan zijn complex, maar de medische wetenschap is het vandaag roerend eens dat het gebrek aan een groene omgeving én de negatieve impact van luchtvervuiling, hitte en geluidsoverlast nefast zijn voor zowel fysieke als mentale gezondheid. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie hamert op de onderschatte en dodelijke impact van luchtvervuiling en fijn stof. De volkswijken rond dit groengebied zijn dichtbebouwd, hebben een tekort aan groen, en de bewoners zijn er qua mentale en fysieke gezondheid gemiddeld slechter aan toe dan de rest van Gent.
Vanuit medisch standpunt zijn er maar twee conclusies: ten eerste is het toevoegen van vervuilende en luidruchtige industriële infrastructuur zoals deze ten stelligste af te raden. Ten tweede heeft het gebied, dat nota bene tot in de jaren ‘90 een grotendeels sociale wijkfunctie met volkstuinen vervulde, een grote positieve impact op de gezondheid van ouderen, volwassenen en kinderen uit de omliggende wijken, zeker indien het terug toegankelijk wordt.
Men kan niemand kwalijk nemen dat in de jaren negentig luchtvervuiling en sociale groene ruimte minder belangrijk werden geacht. Maar vandaag worden stelplaatsen uit de steden weggehaald (o.a. In Berchem en Rumst) en realiseert Gent een boogscheut verder een lage-emissie zone voor de gezondheid van bewoners en consumenten in het historische centrum. Een gezonde leefomgeving voor iedereen is intussen een erkend mensenrecht. Deze keuze, en het gebrek aan onderzoek naar de impact, valt daarom heel moeilijk uit te leggen, zeker aan wie zal moeten opgroeien in een nog ongezondere wijk.
De Lijn claimt dat de verhoopte stelplaats niet enkel de grootste maar ook de klimaatvriendelijkste van Vlaanderen wordt, met een -op termijn- elektrische vloot, waterbuffers, groendaken, zonnepanelen en warmtepompen. Maar zowel de elektrificering als het merendeel van de ‘groen-blauwe’ ingrepen zijn vandaag gewoon de normale verplichtingen.
Klimaatverandering is voelbaar, zeker in dichtbebouwde en verharde wijken. Data tonen bovendien duidelijk aan hoe het stedelijke natuurweefsel water buffert en de omgeving verkoelt tijdens de steeds hetere zomers. Naast uitstoot verminderen is aanpassing aan klimaatverandering dus essentieel. Daarin loopt Gent voorop, met tegelwippen, behoud van stadsbosjes, aanleg van geveltuintjes en groenslingers, groenpolen in de stadsrand en groene klimaatassen.
Het dossier Wondelmeersen brengt klimaatrechtvaardigheid haarscherp in beeld: wie nu al de nadelen van klimaatverandering ondervindt -en er vaak het minst schuld aan heeft- krijgt geen inspraak in het klimaatbeleid. In dit schoolvoorbeeld van asociaal klimaatbeleid dragen diezelfde mensen zelfs nog eens de grootste lasten. Dit prestigeproject lijkt misschien ‘groenig’ in vergelijking met de eerste plannen voor een betonvlakte vol dieselbussen, maar wie door de voorruit kijkt ziet dat dit verre van klimaatproof is. Het verharden van een equivalent aan 35.000 geveltuintjes, of 750.000 te wippen tegels, maakt Gentenaars kwetsbaarder voor klimaatverandering én vergroot de klimaatongelijkheid.
De drie inzichten hierboven zijn elk op zich al genoeg om dit plan af te serveren. Ware het niet dat er nog één magische mythe is waarmee De Lijn en haar pleitbezorgers het stadsbestuur, natuurorganisaties en de overheid paaien: “Er is geen alternatief”. Vreemd wel, dat in de verplichte milieueffectenrapportering en in alle opeenvolgende aanvragen elk onderzoek naar alternatieven ontbreekt. Zelfs een mobiliteitsonderzoek werd verbazend genoeg niet uitgevoerd. De pleitbezorgers beperken zich tot vage toespelingen en een korte lijst ongeschikte locaties, die enkel illustreert dat er ook nóg slechtere ideeën bestaan.
De kans dat er betere alternatieven zijn is intussen heel erg groot. Laten we kijken naar wat we anno 2024 willen voor de toekomst: een gezondere en groenere stedelijke leefomgeving voor iedereen, en vooral voor kwetsbare groepen. Met meer en beter openbaar vervoer, ook voor iedereen, en dus ook plaats voor parkeren en onderhouden van het rijdend materieel. De kans dat de Wondelmeersen zelfs maar door een eerste locatie-screening komt, lijkt ons vrij miniem. Zeker is echter dat zonder een mobiliteitsonderzoek, en een grondige maatschappelijke kosten-baten analyse, het ‘geen alternatief’ argument niet spoort. Samen met de stad, de Vlaamse overheid, de vakbonden en de betrokken organisaties moet eerst écht worden gezocht naar meerdere decentrale locaties, in een zoekzone tot ver buiten het centrum.
Blijft u op een verkeerde bus zitten, omdat u er ‘al zo lang op zit’? Wij ook niet. Het is tijd om De Lijn uit hun tunnelvisie te helpen. Om met alle begrip en steun te zeggen dat de tijd van de faxmachines en mega-parkings in woonwijken echt voorbij is. Dat we samen wel betere oplossingen vinden.
Het goede nieuws voor de politici is dat dit zelfs geen blunder hoeft te worden: een zeer waardevol groengebied in het stadscentrum werd intussen eigendom van de overheid, het werd gesaneerd, gevrijwaard van bebouwing, bestemd voor het algemeen belang én er werd zelfs een prachtige brug als potentiële groene wandelverbinding aangelegd: een toekomstgerichte en rechtvaardige investering in een sociaal klimaatbeleid, geheel in lijn met Gentse, Vlaamse en Europese doelstellingen. Maar vergeet dan niet af te stappen bij deze halte, want de volgende is misschien een megastelplaats.
Professor Sander Jacobs is verbonden aan het departement Biologie en expert Stedelijke Natuur aan de UGent. MD. Lucie Blondé is huisarts in een Wijkgezondheidscentrum (WGC) en gezondheidsexpert klimaat en groen. Dr. Ewoud Vandepitte is klimaatsocioloog aan de UAntwerpen en de UGent. Dit opiniestuk verscheen eerder op Knack.be