Rita Agneessens, partner en architect-urban planner bij BURO II & ARCHI + I, bekijkt in alert herbestemming vanuit zowel het verleden als het heden en de toekomst. Daarbij komen heel wat vragen omtrent duurzaam ruimtegebruik aan de oppervlakte. Nu daarover nadenken is de boodschap volgens Agneessens.
"Herbestemming kan je benaderen vanuit het heden: omgaan met bestaande context, bestaande gebouwen. Dit is onlosmakelijk verbonden aan een begrip van en respect voor het verleden, voor zover we erfgoed kunnen integreren in een hedendaagse maatschappelijke en ontwerpvisie en kunnen dienstig maken voor hedendaagse functies.
Maar wat met de toekomst? Wij ontwerpen nu gebouwen voor vandaag en voor morgen. Minstens sommige van die projecten zullen op hun beurt deel worden van het toekomstig collectief geheugen, van het huidig en toekomstig weefsel van een stad of gemeente. Als we echt duurzaam en verantwoord willen omgaan met onze bebouwde ruimte, moeten we dan ook niet (deels) ontwerpen voor toekomstige (her)bestemmingen?
Dat is misschien de eerste vraag bij een ontwerp: voor welke termijn zijn we aan het ontwerpen? Welke delen van het ontwerp (schil, structuur, functie…) zijn tijdelijk en welke zijn langdurig? Moet een bepaald gebouw zich kunnen lenen voor verschillende functies vandaag en in de toekomst? Of zijn het de functies die blijven, maar binnen een evoluerend kader en dus evolutieve ontwerpen?
Als bepaalde zaken dan een tijdelijk karakter krijgen, zijn er uiteraard ook ontwerpparameters waar men binnen een duurzame aanpak rekening mee kan of moet houden. De recycleerbaarheid van materialen, de (energie)kosten om iets op te bouwen en later af te breken… Maar ook naar het ruimere weefsel: welke sporen laat een project na als de nuttige levensduur gepasseerd is?
Voor het grootste deel bouwen we binnen de Belgische context echter voor een langere termijn. Moeten die ontwerpen dan rekening houden met toekomstige maatschappelijke en functionele evoluties? Of wensen we met een bepaald gebouw juist een houvast te creëren die doorheen de tijd standvastig een bepaalde functie of maatschappelijke rol moet blijven vertegenwoordigen?
Flexibiliteit vs. neutraliteit
Flexibiliteit is natuurlijk een sleutelbegrip, maar hoe vullen we die in? En waar ligt de grens tussen een flexibel gebouw en een neutraal gebouw? Mogen gebouwen nog een uitstraling en esthetiek hebben die rechtstreeks verband houdt met hun functie of locatie, of gaat de voorkeur uit naar gebouwen die een neutrale uitstraling hebben? Het interieur, wat veelal een meer tijdelijk karakter heeft, kan misschien voldoende uitdrukking geven aan de huidige functie, zonder daarom de structuur van een gebouw te moeten bepalen? Maar dreigt er dan geen monotonie en saaiheid?
De antwoorden kunnen ook ingegeven worden vanuit een bepaalde context: denkt men vanuit het gebouw of vanuit het openbaar domein waaraan dat gebouw grenst? Op een marktplein bijvoorbeeld vormen de voorgevels van de omringende gebouwen immers ook de omkadering van een belangrijke publieke ruimte. Moet men die gebouwen dan zien op zich of als de randen van de openbare ruimte?
Zelfs op gebouwenniveau is het ook de vraag of het wel erg is dat je aan een gebouw ziet dat het op een bepaald moment een nieuwe functie krijgt? Is niet een deel van de charme van een herbestemmingsproject dat er nog verwijzingen zijn naar een ander verleden? Dat men atypische oplossingen zoekt?
Er kan uiteraard wel met bepaalde zaken rekening gehouden worden bij een ontwerp om in de basis een zekere flexibiliteit mee te geven. Maar zal dit niet bepaald worden door de functies waar men nu – op het moment van het ontwerpen – aan denkt? Is er niet steeds een grote onbekende voor wat mogelijke latere invullingen zullen zijn, zodat we hooguit kunnen anticiperen op een deel van de problematiek?
Dit zijn slechts een deel van de vragen waarmee we op vandaag en in de toekomst zullen geconfronteerd worden bij het nadenken over een duurzaam ruimtegebruik. En dit vooral vanuit het bewustzijn dat we bij elke ruimtelijke ingreep moeten stilstaan bij de tijdelijkheid. Wij wensen hier geen oordeel te vellen over de antwoorden die op deze vragen moeten komen, die kunnen wellicht ook voor elk project anders zijn. Wel willen we aanzetten om hierover na te denken en er bij stil te staan."