OPINIE. Roel De Ridder: ‘Is (gedeeltelijke) afbraak Sint-Hubertuskerk in Runkst de juiste keuze?’

De Sint-Hubertussite met kerk en pastorij in Runkst wordt herbestemd. Hoewel de voorkeur eerst uitging naar een renovatie en een nieuwe functie voor de kerk, besloot Stad Hasselt om het gebouw quasi volledig af te breken op enkele onderdelen na. De huidige plannen voorzien een volledige omvorming van de site tot een ontmoetingsplein -en park. Maar waarom werd er alsnog gekozen voor het grotendeels afbreken van de kerk en is dit de juiste keuze? Roel De Ridder – gastprofessor architectuurtheorie aan de KU Leuven en onderzoeker aan de UHasselt - uit zijn twijfels.  “De intentie om de kerk af te breken lijkt mij eerder een kortetermijnvisie. Wanneer we kijken naar kerken in Vlaanderen, zijn dit juist de cultureel duurzame structureren”, stelt hij.

Volgens de huidige plannen wordt het bestaande kerkgebouw afgebroken, uitgenomen de halve boogmuren van het koorapsis met muurschilderingen door kunstenares Paule Nolens. Daarnaast wordt het bestaande pastoriegebouw gerenoveerd en uitgebreid tot een nieuw ontmoetingscentrum, waarbij het volume en buitenaanzicht van het bestaande gebouw behouden blijven. De gehele site wordt omgevormd tot een ontmoetingsplein – en park.

In 2015 werkte Roel De Ridder, samen met de Stad Hasselt en de Universiteit Hasselt,h aan een dossier dat de aanloop naar het kerkenbeleidsplan bewerkstelligde. Over de toekomst van de Sint-Hubertuskerk werd toen nog niet veel nagedacht, aangezien deze nog sterk verwant was aan het bisdom. Het werd destijds wel duidelijk dat het niet haalbaar was om zowel de Sint-Hubertuskerk als de Heilig Kruiskerk, beide gelegen in de Hasseltse deelgemeente Runkst, te bewaren als parochiekerk. Aan de hand van een voorbereidende visiestudie bleken er wel mogelijkheden te bestaan in de vorm van een ondersteunende infrastructuur voor de Sint-Hubertuskerk.

Destijds waren er al plannen om de kerk te restaureren, maar de kosten hiervan liepen toen al hoog op. Roel De Ridder, docent aan de KU Leuven en onderzoeker bij UHasselt, deelt zijn bedenkingen: “Oorspronkelijk wilden we met een beperkte investering het gebouw bruikbaar maken en veilig stellen. Voor deze ingreep is echter geen enorme restauratie nodig, maar de ervaring leert dat restauratiearchitecten wel vaker onnodig zware dossiers opstellen. Ik ken de details van het huidige dossier niet, maar vermoed wel dat het meer bevat dan het louter consolideren van de constructie.”

 

Alles of niets

Volgens Roel De Ridder heerst er  een alles-of-niets mentaliteit bij herbestemmingen. Er wordt geopteerd voor een enorme restauratie met toevoegingen die niet per se van belang zijn óf er wordt gekozen voor afbraak. Tussen die uiterste scenario’s is er nog voldoende ruimte voor speling. De Ridder benadrukt dat er in het verleden al mooie resultaten ontstonden door gedeeltelijke afbraak, maar stelt dat de Sint-Hubertuskerk nog veel kwaliteiten heeft en dus niet onderworpen dient te worden aan afbraak. Bovendien is het materiaalverlies dat gepaard gaat met afbraak en het produceren van nieuwe materialen een grote ecologische kost.

Ook de druk om elk gebouw perfect te isoleren groeit, waardoor de bouwkost stijgt. “Ik pleit ervoor om op een andere manier naar het toekomstig gebruik te kijken, en die vormen van gebruik te onderzoeken die geen geklimatiseerde ruimte behoeven, en die dus niet aan strenge normen hoeven te voldoen. Het kan dan gaan om een overdekte markthal, een stadshal, een ruimte die vooral in de zomer en het tussenseizoen gebruikt wordt voor evenementen, een opslagruimte voor bijvoorbeeld theaterdecors, een overdekte speelplaats, een skatepark,... De mogelijkheden zijn legio en zo kunnen we bestaande structuren toch hergebruiken, zonder ze perfect te hoeven isoleren”, stelt hij.

 

Wanneer afbraak wel zinvol is

Daarentegen dient volgens De Ridder een herbestemming niet als een idee-fixe benaderd te worden. In bepaalde gevallen is het zinvoller om constructies af te breken en een kleine, nieuwe structuur te voorzien. Vooral in een scenario waarbij de bestaande structuur niet meer voldoet of cultureel-historisch niet meer interessant is, kan er dan een landschap ontstaan.

 

De invloed van korte- en langetermijnvisie

Het ombouwen van de Sint-Hubertussite tot een gemeenschapscentrum, is volgens De Ridder een goede beslissing vanwege de centrale ligging. De schakeling tussen het Sint-Hubertusplein en het kerkgebouw kan fungeren als dorpshart. Over het nut van grotendeels afbreken, heeft De Ridder echter wel zijn twijfels: “De intentie om de kerk af te breken lijkt mij eerder een kortetermijnvisie. Wanneer we kijken naar kerken in Vlaanderen, zijn dit juist de cultureel duurzame structureren. Het zijn gebouwen die een centrum markeren en een ankerpunt genereren voor de gemeenschap, ook al is die niet meer katholiek. Op lange termijn zou het interessant zijn om dit ankerpunt te bewaren.”

 

De overheid en de publieke opinie

Nochtans zijn er volgens De Ridder van overheidswege voldoende aansporingen voorzien om kerkgebouwen te herbestemmen. Ook voor niet-beschermde kerken zijn er subsidies mogelijk. Zowel Agentschap Onroerend Erfgoed en Agentschap Binnenlands Bestuur werken regelingen uit.

Uit participatieprojecten blijkt ook dat het publiek meer affiniteit heeft met bestaande gebouwen en er gevoeliger voor wordt. Hierdoor gaan lokale besturen ook meer inzetten op herbestemmingen en zal er sneller onderzocht worden of een bestaand gebouw al dan niet bewaard kan blijven. “Helaas gooit die alles-of-niets mentaliteit nog steeds roet in het eten”, zegt De Ridder. “Parlementariërs kloppen al jaren op dezelfde nagel en verkondigen dat er te weinig beweegt rond de herbestemmingen van kerken. Bepaalde onder hen willen vooral spectaculaire projecten zien. Er zit weliswaar een traagheid in dergelijke projecten omdat het publiek patrimonium betreft. De kerk moet namelijk eerst onttrokken worden aan de eredienst. Die traagheid zorgt in dit geval voor kwaliteit.” De Ridder prijst zich gelukkig met bepaalde instrumenten, zoals Team Vlaams Bouwmeester, die dit proces vergemakkelijken: “Met Het Projectbureau werd er ook een koppeling gemaakt tussen de wereld van de kerkfabrieken en die van het binnenlands bestuur. Hierdoor gebeuren er in Vlaanderen heel veel kwalitatieve voorstudies en uitvoeringsdossiers. De verschillende actoren, waaronder Agentschap Binnenlands Bestuur, Agentschap Onroerend Erfgoed, Team Vlaams Bouwmeester en VVSG, maken dat er gevoel is voor kwaliteit, die gaandeweg een groot draagvlak krijgt.”

Deel dit artikel:
Onze partners