Jakob Ghijsebrechts en Cente Van Hout zijn beiden actief bij a2o-architecten, gevestigd in Hasselt. Als jonge architecten trachten ze al enkele jaren het maatschappelijk debat omtrent gevoelige thema’s mee te beïnvloeden en vanuit hun nog ‘onervaren’ perspectief een geheel eigen insteek te geven. Hun architectenhart bloedt als ze in de krant lezen dat het oud Administratief Centrum in Hasselt met de sloop bedreigd wordt.
Twee jaar geleden kwam het oude Administratief Centrum aan het Groenplein in Hasselt leeg te staan. Op dat moment schreven we vanuit de architectuurwereld een open brief aan het stadsbestuur van Hasselt om hen te duiden op de culturele waarde van het gebouw. De boodschap was toen duidelijk ‘stop de sloop van modernistisch en brutalistisch erfgoed in Hasselt’. Wie dacht met deze boodschap aanhoord te zijn komt vandaag bedrogen uit. Een krantenkop in Het Belang van Limburg herinnert ons andermaal aan het weinige respect voor deze panden als bouwkundig erfgoed. Zo luidt het artikel: “Oud administratief centrum wordt gestript of gesloopt: cinema en theater in de plaats.” Het ernstig gebrek aan nuance verraadt het gebrek aan bewustzijn. Het verklapt de totale afwezigheid van engagement ten aanzien van dit schaarse stuk Hasselts brutalisme. Toch komt deze houding niet geheel onverwacht. Al jarenlang valt met regelmaat het ene na het andere modernistisch gebouw in Limburg ten prooi aan de sloophamer. Een zuiver economische blik besteelt toekomstige generaties van hun recht op erfgoed. Het is vijf na twaalf. Hasselt wordt wakker.
Het oude Administratief Centrum behoort tot het belangrijkste Brutalistische erfgoed in Vlaanderen, een culturele stroming die floreerde in de jaren 60.
Het AC werd opgenomen in de Atlas of Brutalist Architecture van de prestigieuze uitgeverij Phaidon, als één van negen vermeldenswaardige brutalistische gebouwen in België. Naar Hasseltse, Limburgse en zelfs Vlaamse of Belgische normen was het gebouw in de jaren 1960 beslist vooruitstrevend te noemen. Architecturaal is het verwant met het oeuvre van de late Le Corbusier (die overleed in 1965) en met het werk van zij die in de periode na WO2 geïnspireerd waren door vooral de Unités d’Habitation van de Zwitsers-Franse meester (zoals Peter en Alison Smithson in het Verenigd Koninkrijk, en dichter bij huis Alfons Hoppenbrouwers en Paul Felix – zie de bibliotheek aan het Hasseltse Dusartplein voor die laatste). Het Administratief Centrum wijst erop dat ook in het naoorlogse Hasselt een voedingsbodem was voor vernieuwende architectuur. Het is één van de weinige gebouwen die daarvan getuigt.
De Stad Hasselt diende een subsidieaanvraag van 8,5 miljoen euro in bij het Fonds voor Culturele Infrastructuur van de Vlaamse Gemeenschap. Ironisch genoeg zullen deze subsidies mogelijks bijdragen aan de afbraak van ons eigen cultureel erfgoed. Een zéér jammerlijke maar vooral gênante zaak voor het Vlaamse cultuurlandschap. Cultuursubsidies die worden gebruikt om cultuur af te breken in plaats van op te bouwen. Dit zou een buitengewoon zure start zijn van een ‘cultuur’huis die zich aanprijst als de huiskamer van de Hasselaar. Een huiskamer die zich in realiteit weinig tot niets lijkt aan te trekken van het collectief geheugen die de Hasselaren met elkaar verbindt.
Naast de weinig tot de verbeelding latende krantenkop in Het Belang van Limburg lijkt een behoud scenario nog niet definitief van tafel geveegd:
“Er is op dit moment nog geen architectuurontwerp voorhanden. Of en in welke mate het huidige gebouw bewaard blijft, is een vraag die we zullen voorleggen aan de uiteindelijke bouwpartners. Het staat buiten kijf dat elke Hasselaar zijn of haar mening heeft over het oude stadskantoor met haar kenmerkende brutalistische architectuur. Ongeacht of je het nu mooi of lelijk vindt: als stadsbestuur erkennen we de emotionele maar ook de architecturale relevantie van het gebouw. Dat verleden heeft zijn plaats, al zal dus bouwkundig moeten blijken welk behoud binnen het financiële plaatje haalbaar is.” (Schepen Joost Venken)
Het waarderen van dit stukje architectuurgeschiedenis is een vorm van ‘respect’ voor jong erfgoed. Het is een vorm van culturele duurzaamheid. Voor al wie graag het label van duurzaamheid uitdraagt moet dit een evidentie zijn.
Een bericht dat ongetwijfeld meerdere wenkbrauwen doet fronzen. Want zo zou het behoud afhankelijk zijn van de financiële haalbaarheid. Is erfgoed dan financieel kwantificeerbaar? Is het een evidentie dat de bouwpartners beslissen over het lot van ons Vlaams architectuurpatrimonium? Bovendien vrezen wij wanneer het behoud vanaf de start niet prioriteit op de agenda wordt gezet, de financiële onhaalbaarheid al snel onvermijdelijk wordt. Het complexe, maar zonder twijfel zeer dankbare programma, zal wellicht al snel grote delen van het budget opslorpen. Zonder bindende voorwaarden zal het behoud onder financiële druk al snel gemarginaliseerd worden.
Op de valreep doen wij dan ook een laatste oproep:
Erken de kwaliteiten van dit schaars stuk brutalistsch erfgoed en verplicht een architectuurvoorstel die de artefactwaarde/herkenbaarheid van de bestaande structuur uitspeelt in een kwalitatief nieuw project. De structuur van het AC is robuust en genereus ontworpen met oog op nieuwe programma’s. Omarm deze kwaliteit.
Het waarderen van dit stukje architectuurgeschiedenis is een vorm van ‘respect’ voor jong erfgoed. Het is een vorm van culturele duurzaamheid. Voor al wie graag het label van duurzaamheid uitdraagt moet dit een evidentie zijn.
Voorkom dat na de sloop van historisch huis Sternotte en de teloorgang van huis Stynen, dat na de afbraak van het oude kantoor van Het Belang van Limburg, een buitengewone modernistische parel nu ook nog het Administratief Centrum tegen de vlakte gaat. Neem verantwoordelijkheid en stop de sloop van modernistisch en brutalistisch erfgoed in Hasselt. Maak van het Administratief Centrum een plek die verleden en toekomst met elkaar verbindt. Alleen dan geloven wij dat het nieuwe cultuurhuis een kans heeft op slagen.