Shigeru Ban’s houten wolkenkrabber doet nu al even wat stof opwaaien. Als eerste houten woontoren in België, maar ook door het negatieve advies van de brandweer. "De sky lijkt dan wel letterlijk de limit, de weg ernaartoe zullen we moeten stappen vooraleer we lopen gaan", stelt Stijn Brancart van VIBE vzw. "We worden alweer aangewezen op onze trouwe vriend, Geduld. Daar hebben we binnen de ecologische transitiebeweging ondertussen wel wat ervaring mee. De discussie is nu alvast geopend, laten we die aangrijpen om een verbindend verhaal te schrijven en stil te staan bij een meer structurele en interdisciplinaire aanpak van duurzame innovatie binnen de bouwsector."
Brandveiligheid: de laatste horde naar houten hoogbouw?
Hout is al geruime tijd het kneusje onder de structurele bouwmaterialen. Recente evoluties zetten een positieve kentering in en bezorgen houtbouw steeds meer voet aan wal. Zoals te verwachten verloopt dat niet zonder slag of stoot. CLT en ander engineered hout beginnen nog maar net op structureel vlak te overtuigen of de volgende horde werpt zich al op: brandveiligheid. Het probleem ligt niet bij de willekeur van de brandweer, maar wel bij een hardnekkige perceptie en het trage doorsijpelen van technische informatie. Voorzichtigheid is zoals bij elk bouwmateriaal geboden. Besluitvorming en beleid dienen langs de andere kant vooral gebaseerd te zijn op breed én diepgaand inzicht. Houtbouw draagt twee gezichten als het om brandveiligheid gaat, dat geven experten steevast aan. Verbazend genoeg heeft hout een uitstekende brandweerstand, zelfs beter dan staal. Dat betekent dat het lang de structurele integriteit zal bewaren, onder andere dankzij de natuurlijke beschermlaag die de verbranding produceert. Dat op zich garandeert helaas niet de volledige brandveiligheid van houtbouw. Hout is immers ontvlambaar en draagt daardoor bij aan de mogelijke ontwikkeling en verspreiding van een brand. Het is belangrijk die twee aspecten, brandweerstand en ontvlambaarheid, duidelijk van elkaar te scheiden. Kiezen voor een hybride draagstructuur lijkt op het eerste zicht dus niet meteen een oplossing voor het werkelijke probleem. Door materialen met sterk verschillend gedrag te combineren zouden wel eens meer problemen kunnen ontstaan dan er worden opgelost. Brandwerende afwerkingen of beschermingslagen kunnen mogelijk al een heel verschil maken. Het lijkt in ieder geval voorbarig om het idee van hoogbouw uit CLT op voorhand van de hand te doen.
Het is moeilijk zonder gedetailleerde informatie een gegronde uitspraak te doen over het specifieke geval van de woontoren in Antwerpen. Helaas lijken we wel een mooie kans te missen om duurzame innovatie in de Belgische bouwsector te ondersteunen of zelfs in de verf te zetten. Hopelijk slagen we er alsnog in onze naam van oerconservatieve bouwsector vooral geen eer aan te doen. Landen als Oostenrijk en Noorwegen leiden de weg. Niet toevallig zijn dat ook landen met een uitgebreide kennis over het gedrag van structureel hout en meer bepaald CLT. Die informatie sijpelde helaas nog niet door tot in de regelgeving, constructies in CLT worden strikt genomen zelfs niet in de Eurocodes opgenomen. Daar wringt dan ook het schoentje. Technische inzichten en wetenschappelijke innovatie lijken maar moeilijk doorgang te vinden in beleid en wetgeving. Maar ook bij het grote publiek winnen vooroordelen het nog te vaak van correcte technische informatie.
Het is moeilijk zonder gedetailleerde informatie een gegronde uitspraak te doen over het specifieke geval van de woontoren in Antwerpen. Helaas lijken we wel een mooie kans te missen om duurzame innovatie in de Belgische bouwsector te ondersteunen of zelfs in de verf te zetten. Hopelijk slagen we er alsnog in onze naam van oerconservatieve bouwsector vooral geen eer aan te doen.
Natuurlijke materialen onder de loep
Houtbouw is lang niet de enige duurzame innovatie die met vooroordelen en gebrekkige kennis af te rekenen krijgt. Natuurlijke materialen stoten wel vaker op onterechte angst en lijken vaak zelfs aan een extra kritische blik onderworpen te worden. Doet houtbouw de wenkbrauwen fronsen, dan lopen veel mensen haast gillend weg als je over strobouw begint. Of over kalkhennep en leem. Waar het biologische karakter van deze materialen menig ecologisch hart een slagje doet overslaan, baren brandveiligheid en ook vocht anderen duidelijk zorgen. Het biologische vernuft van deze materialen —bovenop gezond zijn ze vaak zelfs zuiverend en onbewerkt ook volledig afbreekbaar— valt blijkbaar maar moeilijk te rijmen met het traditionele beeld dat we van bouwmaterialen hebben. Hoewel ze grotendeels onder de radar blijven, gaat hun traditie nochtans al jarenlang mee. Ze zijn dan ook niet onbeproefd. Eén van de oudste strobouwen in Frankrijk viert volgend jaar haar honderdste verjaardag. Meerdere gevallen zijn daarnaast bekend van verwoestende bosbranden in Amerika die net enkel door een aantal strowanden werden overleefd. Verschillende testen tonen immers de goede brandeigenschappen van strobalen aan. Voor deze materialen geldt namelijk net hetzelfde als voor meer technische bouwmaterialen: een goede plaatsing met stevige kennis van zaken lost veel problemen bij voorbaat op. Projecten als Bâti C2 verzetten alvast bakens door het verzamelen en toegankelijk maken van de nodige technische informatie.
Wat we nodig hebben is dus vooral een open geest en sterke interdisciplinaire samenwerking om duurzame innovaties in een beter maar bovenal helder daglicht te plaatsen. Natuurlijke bouwmaterialen beschikken immers over complexe eigenschappen die, samen met wat menselijk vernuft, tot verbazingwekkende resultaten kunnen leiden.
Stijn Brancart is ingenieur-architect en expert duurzaam en circulair bouwen bij VIBE vzw, dat gezond en milieuverantwoord bouwen en wonen ondersteunt en promoot.