Architect en urbanist Glenn Lyppens van POLO.Labs zag de jongste documentaire over Herman Hertzberger, 'The Proof of the Pudding', en ziet er een pleidooi in voor architecten om hun projecten later opnieuw te bezoeken en aan een kritische reflectie te onderwerpen.
Mooie renderings met gelukkige mensen, al dan niet begeleid met vlaggetjes, barbecues en een overdaad aan groen, kunnen helpen om een ideaal woongebouw te verkopen. Het is bovendien ook erg gemakkelijk om een gebouw dat nog op de tekenplank ligt ‘een intelligent casco’ voor een circulaire toekomst te noemen. Maar tussen droom en werkelijkheid ligt een onvoorspelbare wereld. Zodra ontwerpschema's zijn opgeleverd als echte gebouwen, worden ze toegeëigend door uiteenlopende gebruikers die zich zelden gedragen zoals de sociale ensceneringen uit de wervende hypothetische toekomstbeelden.
De 90-jarige Herman Hertzberger beseft dat maar al te goed. In de documentaire ‘Een Model’ (2016) zie je hem 'zijn' Weesperflat in Amsterdam opnieuw bezoeken, en analyseert hij hoe bewoners het collectieve woongebouw doorheen de jaren hebben ingenomen en aangepast. Ook in het meer recente ‘The Proof of the Pudding’ onderzoekt hij of zijn zelfverklaarde pretentie om van Centraal Beheer bankgebouw in Apeldoorn een flexibel gebouw te maken daadwerkelijk steek heeft gehouden. Inspirerend om hem zowel overtuigd als teleurgesteld te zien betreffende de ontwerpkeuzes die hij meer dan 50 jaar geleden maakte.
Hertzbergers docu's, en in het kielzog daarvan publicaties zoals 'What Happened to my Buildings?' (Marlies Rohmer, 2016), vormen een pleidooi om als ontwerper af en toe de benen te strekken, en de projecten die jij en je collega's hebben gemaakt opnieuw te bezoeken en aan een kritische reflectie te onderwerpen. Ook een pleidooi om (als gezond weerwerk tegen diegenen die menen de complexe wereld te kunnen ontwerpen via nog meer complexe algoritmes) subsidies te ontwikkelen voor kwalitatieve ‘post-occupancy evaluations’ van gebouwen en hun tussenruimtes. Want laten we vooral niet vergeten dat kennis van de geschiedenis nog altijd de meest geloofwaardige basis vormt voor toekomstige innovatie.