Duurzaamheid moet nu al één van de meest besproken thema’s zijn van deze eeuw. Ondertussen heeft waarschijnlijk iedereen nu wel ongeveer een idee waar we moeten geraken, maar het is nog niet helemaal duidelijk hoe we er moeten geraken. Thomas Roelandts van Marge architecten laat zijn licht schijnen over duurzaamheid als een tijdsconcept, waarbij architecten ontwerpen maken voor meerdere levens.
Er zijn veel meningen, zeker ook in het vakgebied van de architectuur en met uitbreiding het vakgebied ‘ontwerpen’. Veel van de meningen zijn vrij technisch van aard. Ze gaan over hernieuwbare energie, isolatie, zelfvoorzienend zijn, passieve koeling, cradle-to-cradle en zo meer. Wat ons, als architectuurkantoor, steeds sterk geïnteresseerd heeft zijn de meer conceptuele meningen. Deze zijn minstens even belangrijk als de technische, maar soms wat minder gemakkelijk te grijpen. In dit opiniestuk onderzoeken we een conceptuele mening over duurzaamheid die zeker niet nieuw is, maar wel heel actueel en ons persoonlijk nauw aan het hart ligt, omdat ze altijd leeft in onze praktijk.
Er is een citaat dat me altijd is bijgebleven. Het is een bekend en (naar mijn weten) oud citaat, van Bob Van Reeth: “architectuur als intelligente ruïne”. Het is pas vele jaren later dat dit citaat op zijn plaats viel, in mijn hoofd. Het lijkt een uitspraak over duurzaamheid. Meer nog, lijkt het plots perfect te vatten waar we de voorbije tien jaar onder meer mee bezig zijn geweest. We kunnen het citaat als volgt interpreteren (indien ik ernaast zit, nodig ik Bob Van Reeth uit mij zeker te corrigeren): architectuur als een vorm of object dat één leven overstijgt. Het leven van de gebruiker overstijgt, het leven van de initiële ontwerper overstijgt. Architectuur die een zodanig krachtige oervorm aanneemt, en daarmee kan wisselen van gebruik of gebruiker en nauwelijks aanpassingen nodig heeft. Hierbij wordt misschien snel gedacht aan zaken zoals het Rietveld-huis, waarbij de wanden alle kanten kunnen opgaan. Maar ik beeld me in, toen Bob Van Reeth dit uitsprak, dat hij het tegenovergestelde in gedachten had. Het vaste skelet van architectuur dat alles kan opvangen wat het overkomt.
Het patrimonium is gebouwd voor vele levens en kan lang blijven bestaan. Het doet meteen denken aan hoe erfgoed nu volop herbestemd wordt, waarbij monumenten soms radicaal van bestemming wijzigen, met soms minimale ingrepen (niet altijd het geval natuurlijk, maar toch). Gebouwen, soms honderden jaren oud, kunnen soms met minimale aanpassingen nog vele levens worden gebruikt. Voor ons als architecten is dit ook duurzaamheid, naast alle technische gegevens. Iemand bouwt een gebouw en doet dat op een bepaalde manier, zo dat alle moeite, energie en materialen die erin gaan, vele eeuwen lang hun nut bewijzen. Het is duurzaamheid als een conceptueel gegeven. Het is duurzaamheid als een tijdsconcept.
Iemand bouwt een gebouw en doet dat op een bepaalde manier, zo dat alle moeite, energie en materialen die erin gaan, vele eeuwen lang hun nut bewijzen.
Deze houding beperkt zich zeker niet tot enkel erfgoed. Of zelfs niet tot niet-beschermd, maar wel bestaand patrimonium. Dat bestaand patrimonium is er zeker een groot onderdeel van. Maar nog ruimer zouden we het kunnen beschouwen als een houding in ontwerp. Ook voor (gloed)nieuwe ontwerpen, van objecten, over architectuur, tot stedenbouw. Bouwen voor vele levens.
Al snel rijst de vraag: hoe doe je dat dan, bouwen voor vele levens. Ik heb geen idee. Ik weet enkel wat we onderzoekend zelf ontdekken in onze praktijk. Dat is nogal uiteenlopend. Voor het masterplan van de voormalige elektriciteitscentrale betekent dit zeer breed en iteratief op zoek naar mogelijke herbestemmingen die het erfgoed kunnen respecteren maar ook weer inzetbaar maken. Voor de assissenzaal in het Oud Gerechtsgebouw van Antwerpen betekent het oude gebruiken en protocollen (van een assisenzaak) hervertalen naar nieuwe protocollen (inhuldigingsceremonie stagiair-advocaten). In ons (verloren) wedstrijdvoorstel voor de Halve Maan bunkersite in Oostende betekent dit erkenning van het feit dat alles beschermd is, zowel natuur als gebouw, en dus het aller minimaalste voorstellen om de doelstellingen toch te behalen. Bij onze Draftafel gaat het over één (niet transformeerbaar) object dat vele situaties toelaat. Bij de Stukken Tafel, net het omgekeerde, de tafel verknipt zich letterlijk volgens de noden. Project Weifelwand, introduceert letterlijk een twijfelende wand om meervoudig ruimtegebruik toe te laten, vele functies voor weinig budget. Kreuken denkt na over de volgende levensfase van een gepensioneerd koppel én over de fases die daarop volgen, om ze zo lang mogelijk te laten thuis wonen. In masterplan Hoofding suggereren we dat het beter is een multifunctioneel gebouw te bouwen voor een tijdelijk bestemming in plaats van een halfslachtig en toch kostelijk tijdelijk lapmiddel. En in project ‘Een gat in de lucht I’, maken we een gat in een dak. Maar meer dan een holte, is het gat vrijheid voor de volledige invulling van de verdieping, bijna ongeacht de functie.
Duurzaamheid als een concept van tijd lijkt in eerste opzicht abstract, maar dat is het niet. Het is net heel veelzijdig en gemakkelijk inzetbaar. Het is gemakkelijker te onderzoeken in projecten, dan het met woorden te vatten is. En misschien is dat net fijn. Dat we als architecten, als ontwerpers, opnieuw nadenken over dingen die meegaan. Technisch meegaan, dat zeker. En beter nog, conceptueel meegaan. Dingen voor vele levens.
Duurzaamheid als een concept van tijd lijkt in eerste opzicht abstract, maar dat is het niet. Het is net heel veelzijdig en gemakkelijk inzetbaar.