OPINIE. Tijd voor een nieuw pact tussen mens en natuur (Gwendolyn Rutten e.a.)

De Natuurherstelwet van de Europese Commissie kijkt ­te veel naar het verleden, vinden Open VLD-parlementsleden Gwendolyn Rutten, Bart Van Hulle, Steven Coenegrachts en Hilde Vautmans. Ze pleiten voor een natuurdefinitie waarin innovatie voorgaat op nostalgie.

We staan voor een periode van verandering. De aarde warmt op. Om goed te leven in een warmer klimaat zullen we ons allemaal een beetje moeten aanpassen. Als we ons best doen, wordt de 21ste eeuw de periode waarin fossiele energie tot het verleden gaat behoren en houden we het aangenaam, gezond en leefbaar voor ons allemaal. Tenminste, als de hedendaagse keizer-kosters niet overdrijven, want het spook van Jozef II en diens regelneverij waait weer door ­onze contreien.

In tegenstelling tot wat sommigen voorhouden, draait de klimaatverandering om een betere menselijke ­toekomst. De planeet zelf, die draait ook zonder ons wel door. De mensen moeten dus centraal staan in veranderingstrajecten, ook als het over ­klimaat en natuur gaat. Dat vergeten keizer-kosters wel eens.

Er is het voorbeeld van de ­‘computer says no’-stikstofaanpak van Vlaams minister Zuhal Demir. Of de Nature restore law van Europees commissaris Frans Timmermans. Zijn natuurherstelwet legt de zoveelste laag boven op de inspanningen die we al samen doen om goed te kunnen leven in een warmer klimaat. Het ­uitgangspunt is nobel – wie kan er nu tegen natuurherstel zijn? – maar wie onder die handige communicatieve laag kijkt, ziet vooral meer regels. Veel verlicht ‘despotisme’ en weinig zin voor realiteit. Dat was in het stikstofdossier precies hetzelfde.

Neem nu de term ‘herstel’ uit de natuurherstelwet. Die geeft de indruk dat onze natuur de voorbije jaren dramatisch achteruit is gegaan en dat het tijd is om de ‘natuur van vroeger’ te herstellen. Vroeger, dat is de pre-industriële tijd, de 18de eeuw, waarin met harde hand in het belang van het volk orde op zaken werd gesteld. Niet toevallig dateren de Ferrariskaarten uit de Oostenrijkse bestuursperiode van die tijd. In Vlaanderen zijn die ­topografische kaarten voor velen het ideaal waar we ‘terug’ naartoe moeten. Immers, heel wat doelstellingen voor leefgebieden van fauna en flora (de habitatten) en natuurherstel zijn ­erop gebaseerd. Zolang die doelstellingen niet gehaald worden, krijgen we meer en steeds strengere regels opgelegd. En als de volksvertegenwoordiging niet mee wil, dan wordt de rechter erbij gehaald.

Uiteraard is biodiversiteit belangrijk voor ons allemaal, voor het ecosysteem waarvan mens en natuur deel uitmaken. Dat erkent iedereen. Maar waarom wordt het ideaal van de 18de eeuw er willens nillens doorgeduwd? Als het klimaat verandert en ons ­gedrag moet veranderen, dan kan de natuur toch ook mee evolueren? Een warmer klimaat brengt andere, aangepaste vegetatie mee. Andere dieren, andere planten en bomen. Minder ­inheems, waarschijnlijk meer van wat we vandaag ‘exoten’ noemen. Nochtans vermengt het leven zich overal. Alleen in de natuur moet de evolutie met alle middelen worden ­tegengegaan.

We vragen ons af – en staan open voor het antwoord – of we de doelstellingen die we onszelf inzake natuurbehoud en natuurherstel opleggen, überhaupt wel haalbaar zijn. En ­tegen welke prijs? Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies gaan hand in hand. Als de temperatuur globaal 2 graden stijgt – in Europa wordt het waarschijnlijk nog warmer – ­moeten we dan niet onderzoeken ­welke klimaatrobuuste natuur we ­nodig hebben? Als de stijging van de temperatuur en dus de vermindering van CO2-uitstoot het hoofddoel is, is de vraag dan niet welke vegetatie ons daarbij helpt? Wat de rol is van water, van hagen, venen en mossen?

Waarom willen we mordicus kwetsbare inheemse bomen en planten, als de natuur sneller en beter aangepast kan worden met andere vegetatie? Waarom houden we de bouw van windmolens of zonnepanelen op industrieterreinen tegen omdat er spinnen kruipen of vleermuizen vliegen die passen bij een habitat van 250 jaar geleden? Waarom moeten steden 10 procent meer boomkruin hebben als ook water en ander groen verkoeling bieden?

Notre-Dame

Wordt het niet tijd om met een nieuwe, creatieve en open blik naar de problematiek te kijken? De Belgische landschapsarchitect Bas Smets won de internationale wedstrijd om de omgeving aan de Notre-Dame in Parijs opnieuw aan te leggen. Hij deed dat niet met een bureaucratisch plan, maar met een toekomstvisie over ­microklimaat in steden. Hij trekt lessen uit meer exotische gebieden, waar men al langer in het klimaat leeft dat wij morgen krijgen.

Met de Nature restore law dreigt de Europese Commissie zich te verliezen in details. Ze legt de focus op één laagje in de lasagne, maar vergeet de ­totaliteit van het gerecht. In dat ­gerecht zitten ook andere lagen, verbonden met de saus van klimaatverandering. Het gaat ook om onze strategische voedselvoorziening en landbouw, over economische ruimte en handel, zeker in dichtbevolkte, welvarende gebieden, om culturele en ­historische landschappen die vandaag door een te enge definitie van ­natuur worden weggepest. Als de ­dieren van de abdij van Averbode na 900 jaar niet meer op de omliggende graslanden mogen grazen, in naam van het dictaat van de natuur, dan is er iets mis met de definitie van natuur, niet met de abdij of de koeien. Als ­natuur slechts dient om de Ferrariskaarten tot leven te wekken en daarbij de dromen van mensen vergeet, dan is natuur religie geworden.

Wil dat zeggen dat we dan maar niets moeten doen? Integendeel. Wie de mens centraal zet, kiest ook voor een gezonde leefomgeving. Daarbij staan we niet tegenover elkaar, maar gaan natuur en mens hand in hand. In plaats van een Nature restore law, ­hebben we een Renew nature law ­nodig. Geen herstelwet voor de ­natuur, maar de vernieuwing van ­onze relatie met de natuur. Open en toekomstgericht in plaats van eng en gericht op het verleden. Een kaderwet die een nieuw pact maakt tussen mens en omgeving, waarin landschappen, klimaatrobuuste fauna en flora en voedselvoorziening deel uitmaken van een brede natuurdefinitie.

Dat kader staat open voor innovatie, voor ggo’s, voor onderzoek en ontwikkeling waarin het menselijk vermogen om oplossingen te vinden niet ondergeschikt wordt gemaakt aan nostalgie, met het besef dat er ook werkbare ruimte moet zijn voor economie, handel en landbouw. Het moet gaan om een kader dat de knapste koppen, meest innovatieve bedrijven en geëngageerde burgers uitdaagt om oplossingen te vinden.

De strijd voor een gezonde toekomst staat op het spel en dus is het belangrijk een positieve stem te laten horen, in Vlaanderen én Europa. Want zoals elke keizer-koster weet: als het eropaan komt, nemen we onze toekomst in de Lage Landen gewoon zelf in handen.

 

Gwendolyn Rutten, Bart Van Hulle, Steven Coenegrachts en Hilde Vautmans zijn parlementslid voor Open VLD. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.

Deel dit artikel:
Onze partners