OPINIE. Trek geen streep door 20.000 sociale woningen (Björn Mallants)

"Terwijl geklaagd wordt over onderbenutte budgetten, zet de bouwshift de ontwikkeling van 20.000 sociale woningen op de helling", schrijft Björn Mallants, directeur van sociale huisvestingsmaatschappij Elk zijn Huis.

Woonuitbreidingsgebieden zijn reservegebieden om aan specifieke woonnoden tegemoet te komen. Om in bijkomende woningen - hoofdzakelijk groepswoningen of sociale woningen - te voorzien als het woongebied ontoereikend is. Met de bouwshift beperkt het Vlaams Parlement evenwel de manier waarop dat kan. Voortaan kan het alleen met een procedure via de gemeenteraad. Een amendement op het decreet schrapt ook een overgangsregeling.

De impact op de ontwikkelingskansen voor sociale woonmaatschappijen is enorm. Van de ongeveer 1.500 hectare reservegronden die ze in portefeuille hebben, bevindt meer dan 800 hectare zich in woonuitbreidingsgebied. Als we uitgaan van 25 woningen per hectare, zet dit decreet een rem op de ontwikkeling van meer dan 20.000 sociale woningen. Dat is goed voor een investeringsbudget van meer dan 3 miljard euro.

Dat is onbegrijpelijk op een moment dat de investeringsbudgetten voor sociaal wonen al onderbenut worden. Het vloekt met de grote doelstellingen die Vlaanderen voor sociale woningenbouw pretendeert te hebben. Op de wachtlijst voor een sociale woning staan 180.000 gezinnen.

De nieuwe regelgeving en het schrappen van de overgangsregeling is je reinste kapitaalvernietiging. Bepaalde woonnoden opvangen, waarvoor de woonuitbreidingsgebieden als buffer dienden, is net de essentie van sociaal wonen. Om de 20.000 sociale woningen waarvan sprake te realiseren moeten voortaan tijdrovende procedures gevolgd worden, met een minieme kans op succes. De sector moet vooral op zoek naar bijkomende projectlocaties om aan te kopen.

 

Speurtocht

Die speurtocht belooft lastig te worden. Grondprijzen rijzen overal de pan uit. De locaties die voor een sociaal woonproject betaalbaar zijn, zijn beperkt. Zeker in de rand rond Brussel, waar de bestaande woongebieden ontoereikend zijn.

Het argument om de mogelijkheden van woonmaatschappijen te beknotten en de overgangsregeling te schrappen, is het ‘level playing field’. Dat gelijke speelveld is de stoplap die steevast gebruikt wordt om de vermeende lusten van de publieke en semipublieke sector af te bouwen, omdat anders ‘oneerlijke concurrentie’ ontstaat. Met die lusten gaan evenwel ook veel lasten gepaard. In het woonbeleid heeft een model waarin de lasten publiek zijn en de lusten privaat nog nooit een werkbare oplossing voortgebracht.

Sociale woonprojecten worden besproken op een gemeentelijk lokaal woonoverleg. De gemeente moet bevestigen dat het project past in de lokale visie op (sociaal) wonen. Dat geldt ook voor projecten in woonuitbreidingsgebied, op gronden die de woonmaatschappijen al in bezit hebben. De gemeente heeft met andere woorden al het laatste woord over dergelijke projecten, zonder dat daartegen beroep mogelijk is. Een nieuwe, zware procedure voor het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden is dus helemaal niet nodig.

Bovendien hebben de gemeenten een overgrote meerderheid in de algemene vergadering en de besturen van de woonmaatschappijen. Op één na komen alle bestuurders uit de lokale besturen of de provincie. Ook op die manier zit een gemeente direct aan het stuur van de woonmaatschappij en haar ontwikkelingsplannen.

De ontwikkelingsmogelijkheden voor sociale woningen zo sterk te beknotten, is een grote vergissing. Een extra toets door de gemeente voegt ook niets toe. De maatregel moet herbekeken worden. Op zijn minst moeten woonmaatschappijen hun historische reserves kunnen ontwikkelen.

 

Björn Mallants is directeur van sociale huisvestingsmaatschappij Elk zijn Huis. Dit opiniestuk verscheen eerder in De Tijd.

Bron: De Tijd
Deel dit artikel:
Onze partners