OPINIE. Waarom zien we geen kinderen meer op straat spelen? (Annekatrien Verdickt & Gideon Boie)

"Onze steden moeten dringend kindvriendelijker worden," schrijven architect Annekatrien Verdickt van Filter Café Filtre en docent-onderzoeker Gideon Boie. "Begin met de hegemonie van de auto te doorbreken."

Er is een simpele manier om te achterhalen of je stad kindvriendelijk is of niet. Het volstaat eens om je heen te kijken buiten de schooluren en te zien hoeveel kinderen er zijn op straat. Spoiler alert: in Brussel, Antwerpen en andere centrumsteden zal dat flink tegenvallen. Nochtans hebben veel van die steden een jonge bevolking en zijn er wel degelijk heel wat opgroeiende kinderen in de stedelijke omgeving.

In de aanloop naar de verkiezingen valt het op dat bijna niemand het opneemt voor de kinderen. Asiel en migratie, begroting, woke, gender … Als het gaat om de keuze van verkiezingsthema’s, heerst een opmerkelijke consensus tussen de conservatieve en de progressieve partijen – uiteraard hebben ze elk een eigen invalshoek. Maar de dringende nood aan meer leefbare, gezonde, klimaatrobuuste steden waarin kinderen zich onafhankelijk en vrij kunnen ontwikkelen, komt nauwelijks ter sprake.

Zelfs Sammy Mahdi, de voorzitter van CD&V, de gezinspartij bij uitstek, neemt het in de verkiezingsdebatten van Rendez-vous op RTL (19 mei) niet op voor de kinderen, hij trekt liever de kaart van koning auto. Zonder blikken of blozen verklaart hij dat we de auto niet mogen stigmatiseren. In een adem spreekt hij over de nodige investeringen in verkeersinfrastructuur, stelt hij de LEZ-zone in vraag en heeft hij het over de noodzaak aan auto’s voor alleenstaande moeders. Over de mensen die langs de straten wonen, rept hij met geen woord. Over het feit dat auto’s kinderen achter de gevels duwen, nog minder.

De politieke strijd gaat vooral om de misnoegde kiezer, niet om de kinderen zonder stemrecht. Maar wie wil op de lange termijn blijven wonen in een stad gedomineerd door auto’s? Willen we steden waaruit jonge gezinnen wegtrekken, waar ouders dagelijks vrezen voor de veiligheid van hun kinderen op weg naar school, waar ze nauwelijks nog kunnen ademen?

Autozieke jaren 50

Kunnen we het misschien eens hebben over de fundamentele eerste levensjaren in de ontwikkeling? Over het belang van buiten spelen, van de omgeving verkennen en van het contact met natuur in de stad? Of leven we mentaal nog in de autozieke jaren 50, toen auto’s dwars door onze steden werden geleid?

Op vrijdag 24 mei voerde een veertigtal scholen in Brussel en Antwerpen actie om aandacht te vragen voor een stad op kindermaat. Duizenden leerlingen gingen samen met hun leraars op de grond liggen, dwars op straat, om duidelijk te maken dat het zo niet verder kan. De straat is veel meer dan een doorgangsruimte, ze is ook een plek om te wandelen en te fietsen, een plek om te spelen en te rusten, een plek om te praten en te ontmoeten. Een plek ook van verschil en inclusie. Voor ieder kind begint de wereld op de straat.

Is het echt te veel gevraagd aan ­onze politici om een klein beetje zorg te dragen voor de straat en kinderen en jongeren centraal te stellen? Wat goed is voor het kind, is goed voor iedereen. Zorg voor kinderen is een collectieve maatschappelijke taak die solidariteit en investeringen vereist. Op de vraag “Wie wil verandering?” is het antwoord steevast “Iedereen”. Maar stel de vraag “Wie wil veranderen?” en het antwoord is doorgaans “Niemand”. Veranderen vergt moed, aanpassing, idealisme en kordaatheid.

Ogen op straat

Als je de stad kindvriendelijker wilt maken, dan zijn de schoolomgevingen een goed vertrekpunt. Het zijn de plekken waar dagelijks honderdduizenden kinderen op hetzelfde moment aankomen en vertrekken. Vervolgens kun je werken op de netwerken tussen de scholen en de naschoolse activiteiten en zo ga je steeds verder.

Overigens brengen kinderen op straat ook (groot-)ouders mee. Er zijn geen betere stadswachten dan grootouders. Opmerkelijk genoeg pleitte Mahdi in hetzelfde debatprogramma voor een versterking van politie en voor meer sancties. De beroemde stadsactiviste Jane Jacobs pleitte in The death and life of great American cities voor de terugkeer van “eyes on the street”. Haar verzet tegen de dominantie van de auto was tegelijk een strijd om een heleboel andere problemen (zwerfvuil, criminaliteit, verloedering ...) in een keer op te lossen met meer mensen op straat.

Als het bovenstaande u niet kan overtuigen om een positief stadsproject uit te dragen, is er minstens nog een opportunistische reden te bedenken om kinderen centraal te stellen: de opgroeiende kinderen van vandaag zijn de volwassenen van morgen, zij gaan vroeg of laat ook naar de stembus.

 

Annekatrien Verdickt is architect, gastprofessor aan UGent en actief bij Filter Café Filtre. Gideon Boie is docent en onderzoeker aan de faculteit Architectuur van KU Leuven. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Standaard.

Deel dit artikel:
Onze partners