Architectuur is in eerste instantie een dak boven ons hoofd. Het biedt bescherming tegen koude, regen en wind. Architecten beheren deze functionele dimensie van architectuur. Maar architectuur is uiteraard meer dan puur functioneel. Het is een kunstvorm die zich onderscheidt van andere kunstvormen omdat ze de omgeving vormt van ons dagelijks leven. Ons algemeen welzijn en onze levenskwaliteit hangen ervan af. Daarom is het essentieel te investeren in een architectuurbeleid dat verder denkt dan puur esthetische kwesties, zoals iets ‘moois’ maken. Precies 20 jaar geleden, in 2004, kwam het Witboek voor hedendaagse architectuur uit, getiteld "Qui a peur de l’architecture?” Deze publicatie hekelde het gebrek aan een architectuurbeleid in Franstalig België. Het was een mijlpaal die in 2009 leidde tot de oprichting van de functie van Bouwmeester-Maître architecte (BMA) in Brussel.
De BMA is een architect die wordt aangesteld door het Gewest voor een termijn van 5 jaar. Samen met een team staat hij/zij (publieke of private) actoren die projecten ontwikkelen bij, om zo de architecturale kwaliteit ervan te garanderen. De Bouwmeester biedt een kader waarbinnen architecten kunnen werken, op basis van een aantal instrumenten: architectuurprijsvragen, projectonderzoek, projectbijeenkomsten. Het resultaat? In vijftien jaar tijd realiseerde de Bouwmeester een radicale transformatie in het Brussels architectuurbestuur.
Een concreet voorbeeld is de evolutie van architectuurwedstrijden. Vandaag, in tegenstelling tot 15 jaar geleden, worden architecten niet meer gekozen enkel op basis van prijs of de omvang van hun adresboekje, maar op basis van een projectontwerp, betaald en beoordeeld door een jury, gebaseerd op transparante en objectieve criteria die zijn vastgelegd in een bestek. De aanbestedingen worden gepubliceerd en zijn voor iedereen toegankelijk, en de resultaten worden ook gepubliceerd, beargumenteerd en geïllustreerd. De wedstrijd geeft zo iedereen een kans en focust op kwaliteit, niet op een adresboekje. De Bouwmeester legde ook nieuwe thema's op tafel en veranderde zo de manier waarop projecten ontwikkeld worden: de productieve stad, circulariteit, betaalbaar wonen,….
Ook werd de markt opengebroken. Dit maakt de sector een stuk dynamischer en creëert banen. Waar 15 jaar geleden een handvol architectuurbureaus de markt domineerde, is er nu een rijker netwerk van kleine en middelgrote bedrijven, die in de opwaartse spiraal van architectuurwedstrijden worden getrokken, in een gezonde competitie voor kwaliteit en vernieuwing van praktijken. Natuurlijk is alles nog verre van perfect, maar de functie heeft een revolutie teweeggebracht in het architectuurbeleid en heeft een nieuwe Brusselse architectuurscène doen ontstaan, die zijn eigen weg lijkt te hebben gevonden als antwoord op de grote uitdagingen van vandaag.
Enkele decennia geleden kwam men naar Brussel om te laten zien hoe het niet moest, vandaag zijn er talloze studiereizen naar de stad en tentoonstellingen, publicaties en architectuurprijzen die de productie binnen Brussel in de kijker zetten. Verschillende internationale tijdschriften wijdden een nummer aan Brussel en wijzen op de functie van de Bouwmeester als moter van het succes: Architectural review (2018), Architecture d'Aujourd'hui (2018, 2021), Bauwelt (2024).
Waarom zoveel interesse? Deze nieuwe architectuurscene heeft een aanpak die eigenlijk heel... Brussels is: pragmatisch, bescheiden, goed onderhandeld, die meer doet met minder, zuinig is met materiaal, en uitgaat van de bestaande kwaliteiten van de context. Een architectuur die het tegenovergestelde is van de grote gebaren van de "starchitecten". Niet altijd spectaculair, maar het is architectuur die doordringt tot de kern van de zaak: ruimtes maken voor mensen en de best mogelijke omstandigheden creëren voor het dagelijks leven.
Al deze verwezenlijkingen zijn onvoldoende bekend bij het grote publiek, en dus ook niet bij politici, en dit ondanks de regionale inspanningen van de afgelopen jaren: Brusselse architectuurprijs, Archiweek, tentoonstellingen en evenementen georganiseerd door CIVA en A+. Wat de Bouwmeester doet blijft nog te veel beperkt tot interne debatten binnen de sector. Het verder ontwikkelen van de culturele context is een cruciaal punt voor de komende jaren.
De verwezenlijkingen van de Bouwmeester zijn gevaar. Op 15-jarige leeftijd lijkt de functie van de BMA door een puberteitscrisis te gaan. Ze wordt in twijfel getrokken door een aantal spelers, waaronder door de Franstalige Orde van Architecten. Deze trekt het nut, formaat en instrumenten van de Bouwmeester in twijfel en bestempelt de Brusselse architectuur als middelmatig. Terwijl heel Europa de blik richt op Brussel, kijkt de Franstalige orde 15 jaar achterom. Hun memorandum, dat niet werd besproken binnen de sector, stelt voor om de functie te vervangen door een commissie van deskundigen die een eenvoudig advies geeft over projecten. De Nederlandstalige Orde van Architecten daarentegen heeft net een hele andere kijk op de BMA die ze als exemplarisch beschouwt.
Voor veel architecten is deze stap terug gewoon onaanvaardbaar. Een commissie die pas aan het einde van het proces tussenbeide komen en een advies uitbrengt dat niet bindend is, zou geen invloed kunnen hebben op projecten. En dat, terwijl de instrumenten van de BMA vandaag in elk stadium ondersteuning bieden. De functie moet verder evolueren, uiteraard, maar elimineren of nutteloos maken, nee!
20 jaar na "Qui a peur de l’architecture?” vragen we ons nu af: Wie is er bang voor de Bouwmeester? Wie heeft er belang bij om terug te keren naar de "wereld van vroeger"? Naar oude corporatistische praktijken? Als de evolutie van het architectuurbeleid het verdient om terug op de tekentafel te worden gelegd, als elk nieuw mandaat zijn eigen kleur en zijn eigen prioriteiten moet brengen, dan moet het voortbouwen op wat er is bereikt en verder gaan dan persoonlijk gekibbel en niet het kind met het badwater weggooien.
Wat nu? Voor de ondertekenaars van deze tekst is het duidelijk dat de positie van Bouwmeester moet behouden worden om zo een blijvende bijdrage te kunnen leveren aan het Brusselse ecosysteem. De derde termijn loopt tot eind 2024. De vierde termijn zal een aantal terechte punten van kritiek moeten aanpakken: de organisatie van wedstrijden kan beter, de architecturale benaderingen kunnen diverser, het BMA team kan multidisciplinairder, het formaat van projectvergaderingen mag anders, en verder is er nog burgerparticipatie, de culturele context, enzovoort. De toekomstige BMA zal ook moeten helpen om procedures te versnellen die nu veel te lang duren, door het terrein goed voor te bereiden.
Het nieuwe mandaat zou kunnen beginnen met een groot debat over hedendaagse architectuur, waarbij de diversiteit aan spelers en meningen wordt uitgenodigd. Hoe kunnen we de Brusselaars te verzoenen met architectuur? Niet door nostalgisch naar het verleden te kijken, maar door de huidige uitmuntendheid te erkennen en met alle het mogelijke enthousiasme gezien de complexiteit van de wereld, naar de toekomst te kijken. Dit zal de bijdrage zijn van de architecten van onze generatie en van onze stad aan de hedendaagse architectuurgeschiedenis.
Lisa De Visscher: ingenieur-architect
Gilles Debrun: architect
Ward Verbakel: ingenieur-architect, stedenbouwkundige
Nicolas Hemeleers: jurist, stedenbouwkundige
De petitie ter verdediging van het Brussels bouwmeesterschap kun je ondertekenen via deze link.