OPINIE. Zeven jaar om de planeet te redden? Dat discours belemmert effectief klimaatbeleid (Manuel Sintubin)

“We hebben nog zeven jaar om de planeet te redden”, stelde de covoorzitter van Groen recent in Het Laatste Nieuws (08/04). Waarbij hij niet kon laten om te benadrukken dat het de wetenschap is die dit stelt, om zo zijn stelling kracht bij te zetten. Wie niet gedwee meestapt in dit zeven-jaar-om-de-planeet-te-redden-discours wordt nogal snel weggezet als klimaatvertrager die de noodzaak niet inziet van dringende en ingrijpende klimaatmaatregelen.

De originele uitspraak gaat terug tot 2018, toen we nog twaalf jaar hadden om de planeet te redden. In 2018 publiceerde het VN-klimaatpanel IPCC immers het speciale rapport over een globale opwarming van 1,5°C, in navolging van het aangescherpte temperatuurdoel van het Parijs-akkoord in 2015, met name 1,5°C opwarming in 2100. Om de kansen om dit temperatuurdoel te halen gaaf te houden, kwamen de scenario’s van het IPCC uit op een globale nuluitstoot in 2050 en een halvering van de globale uitstoot tegen 2030. En ja, 2030 ligt twaalf jaar verwijderd van 2018.

Zo’n sloganeske stelling bekt natuurlijk goed, maar ik vraag me toch af of zij die deze stelling te pas en te onpas gebruiken om ons op de ernst van de zaak te wijzen wel beseffen wat die stelling eigenlijk in realiteit inhoudt. Dit betekent een jaarlijkse globale uitstootreductie van om en bij de 20 procent, en dit voor ongeveer dertig opeenvolgende jaren (tot 2050). Als je weet dat in het covidjaar 2020, toen de ganse wereld in lockdown ging, een globale uitstootreductie van amper 6 procent gerealiseerd werd, dan is het legitiem om vragen te stellen bij een verhoopte uitstootreductie van 20 procent.

Dit betekent ook dat we globaal in 2030 jaarlijks evenveel mogen uitstoten als in 1973. Alleen liepen er toen ‘maar’ 3,5 miljard mensen rond op de aarde, terwijl we in 2030 hoogstwaarschijnlijk met 8,5 miljard zijn op deze planeet. Dus evenveel uitstoten met meer dan dubbel zoveel mensen. Of nog concreter: in 2030 zouden u, ik en alle overige 8 miljard wereldburgers jaarlijks nog maar 1 ton CO2 mogen uitstoten. Dat is ongeveer de uitstoot per persoon van één enkele vliegreis Brussel-New York. Laat dit toch maar even bezinken.

De zeven-jaar-om-de-planeet-te-redden-adepten zijn zo de ware klimaatvertragers, gewoon omdat ze de werkelijkheid niet onder ogen durven te zien, omdat ze wegkijken van de ongemakkelijke werkelijkheid. Zij staan in de weg van echte, duurzame klimaatoplossingen.

Want ja, om de planeet te redden binnen zeven jaar is er inderdaad maar één oplossing: een extreem drastische uitstootreductie, whatever it takes, waarbij voorbijgegaan wordt aan alle andere maatschappelijke noden wereldwijd, waaronder de dringende nood voor het globale Zuiden om zich aan te passen aan de snel opwarmende wereld. Dan rest ons inderdaad alleen maar een verhaal van ‘minder, minder, minder’, van ontgroeien, van een transformatieve systeemverandering, waarvoor heel wat klimaatactivisten pleiten. Eigenlijk komen ze op voor een complete ineenstorting van de huidige wereldorde. En dan maar hopen dat alle 8 miljard wereldburgers dit gedwee zullen ondergaan.

Wordt het niet hoogdringend tijd om dit kortzichtige discours, dat meer en meer een belemmering vormt voor effectief klimaatbeleid, achter ons te laten en de focus te verleggen op de lange termijn, vertrekkend vanuit de échte wereld waarin we leven? Het uitgangspunt zou moeten zijn dat het een ongemakkelijke realiteit is dat we, waarschijnlijk reeds tegen het einde van dit decennium, in overshoot gaan.

Wereldwijd gaan we inderdaad het globale koolstofbudget voor 1,5°C of zelfs 2°C opwarming overschrijden. Deze onvermijdelijke overshoot impliceert ook dat we, zeker in de tweede helft van deze eeuw, actief en massaal CO2 uit de atmosfeer zullen moeten halen. Investeringen in negatieve emissietechnologieën, nu veelal in experimentele fase of nog op de tekentafel, zijn dan ook letterlijk van levensbelang als we “de planeet wensen te redden”. En daar moet het globale Noorden, met zijn ‘klimaatschuld’, het voortouw nemen.

Zonder negatieve emissies gaan we het ultieme doel van net zero in de tweede helft van deze eeuw nooit realiseren. We moeten uiteindelijk wereldwijd koolstofnegatief worden om het temperatuurdoel van 1,5°C tegen het einde van de eeuw ‘van bovenaf’ te benaderen.

Dit is zeker geen excuus om niet in te zetten op een versnelde, maar realistische uitstootreductie. Het gaat eerder om flatten the curve, ons allen bekend sinds de coronacrisis. Globaal moeten we zorgen dat de overshoot zoveel mogelijk beperkt blijft door massaal te investeren in koolstofvrije technologische innovaties, om zo de globale maatschappij zo snel mogelijk te verlossen van haar fossiele verslaving.

De stabilisering van het klimaat – noem het de redding van de planeet – is geen sprint die we de komende zeven jaar gaan lopen. Het is een marathon, die vooral gelopen zal worden door onze kinderen en kleinkinderen, tot diep in de 22ste eeuw. Zij zullen het zijn die de transformatie naar een duurzame wereld op een gezonde planeet realiseren. Toch een uitdagend vooruitzicht, niet?

 

Manuel Sintubin is geoloog aan het departement aard- en omgevingswetenschappen van de KU Leuven. Dit opiniestuk verscheen eerder in de krant De Morgen.

Bron: De Morgen
Deel dit artikel:
Onze partners