OPINIE. Zou jij graag in een ruigere buurt wonen? (Joeri Casteleyn)

"In de Oostendse wijk Opex is een tweedeling ontstaan door het bouwen van nieuwbouwappartementen die geen aansluiting lijken te maken met de oude, traditionele wijk, met alle gevolgen vandien", schrijft pers- en communicatieadviseur (en geboren Opexnaar) Joeri Casteleyn.

De krant De Morgen ging recent (12/11) in op het homofoob geweld dat onlangs plaatsvond in Oostende: een eerste aanval aan het Regenbooghuis in het centrum van Oostende en een tweede op de Vuurtorenwijk, een jarenlang door de politiek vergeten vroegere visserswijk, ook bekend als de Opex, en sinds vorig jaar landelijk bekend om zijn vuurtoren Lange Nelle die werd afgeplakt omdat het licht binnen scheen in enkele nieuwbouwappartement.

Toen men in het artikel het profiel van de daders schetste van de laffe aanval op het Regenbooghuis stond daar de opvallende zinsnede:  “Het parket van Brugge kon intussen vier jongeren identificeren. Twee van hen waren pas 13 jaar oud en één 12. Ze zijn allemaal afkomstig van de Opex, de wat ruigere buurt in de Vuurtorenwijk.”

Voor een geboren Opexnaar als ik is zo’n zin om achterover te vallen. Sinds wanneer is de Opex een onderdeel van de Vuurtorenwijk? De Opex en Vuurtorenwijk zijn synoniem, éen en ondeelbaar, altijd al geweest. Opex is de naam van de maatschappij die het gebied begin vorige eeuw ontwikkelde en betekent: Ostende, Phare et Extension. Vuurtoren en het omliggend gebied. Waar komt die opsplitsing dan nu vandaan? Heb ik soms een lokale staatshervorming gemist?

En dan het woord ‘ruigere buurt’. De Opex heeft altijd al een ruig kantje gehad, visschers, weet je wel, maar dat is nog nooit in haar geschiedenis enig moment een reden geweest voor gelijk wie, ongeacht zijn of haar geaardheid, om zich onveilig te voelen op de Vuurtorenwijk/de Opex. En als die buurt ruiger zou zijn, waar is dan die niet-ruige buurt? Want als er een Ying is, is er ook een Yang.

Segregatie

Daarvoor moeten we ons hoofd draaien richting zee, naar de nieuwbouwappartement die daar aan de kop van de Vuurtorenwijk, de Opex, vlakbij de vuurtoren de afgelopen tien jaar zijn verschenen. Daar werd door promotoren een nieuwe stadswijk gebouwd die zo weinig mogelijk te maken wil hebben met de geschiedenis van de grond waarop ze gebouwd is en met haar directe omgeving.

Als men soms zoekt naar redenen waarom onze steden nu vaak aaneen hangen als los zand, dan vind je er hier één: nieuwbouwwijken doen al te vaak alsof met het gieten van hun fundering jaar nul is begonnen.

Waar men in Molenbeek kan spreken van gentrificatie (nieuwe rijke bewoners doen de prijs stijgen en verdrijven zo lagere klassen), kun je op de Vuurtorenwijk, de Opex, spreken van segregatie: nieuwe bewoners komen in een nieuwgebouwde woonwijk terecht die zich maximaal probeert te onderscheiden van de historische wijk waar ze deel van uitmaakt.

Want in de plaats van de lokale geschiedenis eer aan te doen en de wijknaam te behouden of er een variant op te maken – er is niks mis met Nieuw Opex, zie Nieuwpoort of wat verderop New York – koos men voor de naam ‘Oosteroever, de nieuwe stad aan zee.’

De Oosteroever is echter een smalle duinengordel wat verderop, een strook die in 1604 werd doorstoken en zo de huidige havengeul opleverde. De enige bewoners die zich dus echte Oosteroevers mogen noemen zijn o.a. zeepostelein en blauwvleugelsprinkhaan, planten en dieren die je in de smalle strook duinen kan vinden. Maar zeker geen appartementsbewoners van de nieuwbouwwijk.

En dan is er nog een natuurlijk buffer die de nieuwbouwwijk afschermt van ‘ruiger’ Opex: een brede kustweg, een viervaksbaan met kusttrambedding, waarbij er het afgelopen decennium nog geen enkele poging werd ondernemen om letterlijk en figuurlijk een brug te slaan tussen deze twee Opex-en.

Automatisch creëer je zo een tweedeling. Een hij-zij-verhaal. Dat deze segregatie letterlijk wordt verwoord in een krantenartikel – de Opex is de ruigere buurt, de andere kant, de Oosteroever, zal dan wel de fatsoenlijke buurt zijn - bewijst hoe succesvol deze strategie was en is en hoe deze tweedeling zich in de hoofden van de mensen heeft gezet.

Architectuur

Het nieuwe Architectuurboek Vlaanderen dat deze week verscheen heeft als titel ‘Antwoorden in verantwoordelijkheid’ en stelt in haar voorwoord: ‘Opdrachtgevers willen duurzaam bijdragen aan het samenleven op lange termijn.’

Dat mag dan ook dringend gebeuren op de Vuurtorenwijk. Als je kijkt naar de architectenbureau’s die de appartementen ontwikkelen op Nieuw Opex (laat het ons vanaf nu zo noemen), daar zitten een resem knappe koppen bij elkaar. Waarom hebben zij nog nooit de opdracht gekregen om verbindende architectuur te ontwikkelen die oud Opex met Nieuw Opex kan verbinden?

Men besteedt soms tot 2% van het bouwbudget aan kunst. Waarom ook geen percentage voorzien voor architectuur die verbindend werkt?  

En verbinding creëren hoeft zelfs in eerste instantie helemaal niet zo veel te kosten. Duidelijk maken aan de nieuwe appartementsbewoners dat ze ook Opexnaren zijn is al een goed begin. Het is ook de titel van het laatste album van Arno. Wie zou er zich niet daarnaar willen vernoemen?

En zo kan het wij-gevoel ontstaan, een verbinding van lokaal en aangespoeld. Zodat de appartementsbewoners de man die op de Vuurtorenwijk met een mes werd aangevallen om zijn geaardheid niet omschrijven als ‘iemand van de Opex, die ruigere buurt waar wij ons niet meer durven begeven’ maar wel als ‘onze Angelo, en hij mag zijn zoals hij is, je mag over hem denken wat je wil, maar je moet met je vuile fikken van hem afblijven of we kloppen erop.” Dat laatste stukje zin, dat ruigere DNA-stukje van ons, dat mogen de nieuwe appartementsbewoners best van ons overnemen. 

Nieuw verkozen burgemeester John Crombez weet dus alvast welke masterplannen hij in de eerste maanden kan opstarten: eentje voor het Thermae-Palace en eentje voor Nieuw Opex. Op beelden van verkiezingsdag was alvast te zien hoe hij zijn hondje uitliet in de buurt van de Opex. Een burgemeester die de buurt echt kent, dat helpt alvast.

Nieuw Opex

En nog een laatste iets. “Hebt u al plannen voor uw vrijgekomen staatsboncenten?” is de vraag die je als eerste ziet als je naar de website van www.oosteroever.be surft. Neen, nog geen plannen, moet ik zeggen. Al zal ik er geen appartement mee kopen op Nieuw Opex zoals de website voorstelt. Daarvoor kom ik een paar honderdduizend tekort. Maar ik heb er wel alvast het webadres www.nieuwopex.be mee aangekocht. Architecten, bouwpromotoren en stadsbesturen die een verbindend project willen opstarten, mogen het adres online komen ophalen. Lokaal en aangespoeld zullen jullie er eeuwig dankbaar voor zijn.

 

Joeri Casteleyn is pers- en communicatieadviseur en geboren Opexnaar.

Deel dit artikel:
Onze partners