Het is niet altijd evident om de oorzaak van vochtproblemen bij platte daken te achterhalen. Aangezien men doorgaans door eliminatie te werk moet gaan, kan dit proces bovendien enige tijd in beslag nemen. Het WTCB legt uit hoe infiltraties op te sporen.
Infiltraties versus condensatie
Waterinsijpelingen of vochtvlekken onder een plat dak kunnen niet alleen het gevolg zijn van infiltraties, maar ook van condensatie. Bijgevolg dient men een onderscheid te maken tussen deze twee fenomenen. Het verschil tussen beide ligt hem in de weersomstandigheden waarbij de problemen optreden. Zo worden condensatieproblemen in een dakopbouw – in tegenstelling tot infiltraties – niet veroorzaakt door regen, maar treden ze in principe louter op tijdens de koudere (inwendige condensatie) en warmere periodes (omgekeerde condensatie) van het jaar. Voor meer informatie over inwendige en omgekeerde condensatie verwijzen we respectievelijk naar de Infofiches 27 en 28. In wat volgt beperken we ons tot het verschijnsel van de infiltraties.
Hoe infiltraties opsporen?
De oorsprong van de infiltraties is niet altijd eenvoudig vast te stellen. De plaats waar het water binnendringt kan soms immers ver verwijderd zijn van de plaats waar het gebeurlijke vochtprobleem zichtbaar wordt. Bovendien kan de aanwezigheid van een schutlaag (grind, terrastegels, groendak …) of van installaties op het dak de controle van de dakafdichting bemoeilijken.
Men zal doorgaans door eliminatie te werk moeten gaan, waarbij men stap voor stap een aantal mogelijke infiltratiewegen tracht uit te sluiten. Vermits men hierbij steeds de nodige evaluatietijd dient te voorzien, kan dit onderzoek enige tijd duren. Bij een dergelijke evaluatie komen visuele inspecties en vochtmetingen in de binnenafwerking goed van pas.
"De oorsprong van de infiltraties is niet altijd eenvoudig vast te stellen."
Om het onderzoek in de juiste richting te kunnen sturen, moet men in eerste instantie een duidelijk overzicht krijgen van de weersomstandigheden waarbij de waterinsijpelingen optreden (onmiddellijk of geruime tijd na regen, intensiteit van de regen, wind, sneeuw …).
Vervolgens dient men zijn aandacht toe te spitsen op de dakopbouw, de dakhelling en de eventuele compartimenteringen (verdeling van de isolatie in dakzones van 100 tot 200 m² door het dampscherm met de afdichting te verbinden) in correlatie met de plaats van de vochtinfiltraties.