Oververhitting tegengaan in scholen

September 2016. Eén van de nieuwe laagenergiescholen moet verplicht leerlingen naar huis sturen, want binnentemperaturen boven 32°C zijn té hoog om les te geven. Zomer 2018. Net hetzelfde gebeurt in veel nieuwe schoolgebouwen: het wordt zo warm dat lesgeven onmogelijk wordt. Wat is er aan de hand ? Want deze schoolgebouwen zijn toch gebouwd volgens laagenergie- of passiefhuisprincipes? En dergelijke gebouwen worden vaak bestempeld als zijnde per definitie comfortabel ? Een woordje uitleg van specialist ter zake Bestbuildingconcept is op zijn plaats.

Er is een verschil tussen zomer en winter

 

Eén van de misverstanden is dat een energiezuinig gebouw per definitie een goed binnenklimaat heeft. In de winter is er meestal geen probleem, een sterk geïsoleerd gebouw met een goede luchtdichtheid, zal zeer comfortabel aanvoelen.

De kans op oververhitting stijgt echter naarmate een gebouw sterker geïsoleerd is.

 

Was het vroeger dan beter?

Vroeger verloor een school haar warmte, en moest dit gecompenseerd worden door de verwarming. Nu blijft deze warmte binnen, er wordt maximaal bespaard op verwarming, maar….  de school wordt zo wel warmer, ook in de zomer.

 

Er is een verschil tussen een woning en een school

Er zijn veel laagenergie- of passiefwoningen in België. Velen daarvan hebben een goed binnenklimaat. De, meestal overtuigde, particuliere bouwers letten er wel op dat hun woning niet te warm wordt door zonwering te voorzien, of laten hun huis in de zomer ’s nachts afkoelen door ’s nachts veel ramen open te zetten. De meeste woningen hebben dan ook minder last van oververhitting. 

Een aantal jaren geleden heeft men de stap gezet naar laagenergiescholen en zelfs passiefkantoren. Deze gebouwen hebben echter een veel grotere interne warmtelast. Een klas met 20 kinderen levert ongeveer 20 Watt warmte per m² vloeroppervlakte louter en alleen door de warmteafgifte van de kinderen.

Een klassieke ventilatie kan echter 10 tot 15 Watt/m² koelen. De zon kan soms 50 Watt/m² of meer aan externe warmtelasten leveren in de zomer. Als er dan nog verlichting of warmte van computers bijkomt, zit je met warme klassen. Je moet geen rekenwonder zijn, om te beseffen dat een gebouw dat amper warmte verliest, continu zal opwarmen, indien er geen bijkomende maatregelen genomen worden.

 

Een gebouw ontwerpen gaat verder dan een Excel invullen

Waar knelt nu het schoentje? Waarom zien we nu plots laagenergiescholen met te hoge temperaturen opduiken? Voorziet dan niet ieder ontwerpteam een zomercomfortstrategie?

In Vlaanderen zijn er veel architecten en studiebureaus. En er wordt nog al te vaak op een klassieke manier naar een gebouw gekeken. Veel gebouwen worden ook gebouwd om een bepaalde E-peil of energieconcept (passief, nulenergie) te behalen. Het comfort van de gebruiker wordt dan soms uit het oog verloren.

Hieronder volgen een aantal richtlijnen om energiezuinige gebouwen te ontwerpen:

  • Besef dat een energiezuinig gebouw een zomercomfortstrategie nodig heeft.
  • Zonder extra maatregelen zal een modern gebouw, en zeker een passiefgebouw, in de zomer zeer warm worden.
  • Gebouwen met hoge interne warmtelasten (scholen en kantoren) moet je niet op dezelfde manier ontwerpen als woningen.
  • Gebruik geen ontwerptools voor woningen om scholen te ontwerpen. Vermijd om te ontwerpen louter op basis van statische rekenpakketten en Excelsheets.
  • Een dynamische simulatie kan in het voorontwerp één of meerdere lokalen beoordelen op het vlak van het zomercomfort en het ontwerp in de juiste richting sturen.
  • Bespaar zeker niet op ventilatie om een bepaalde energienorm te behalen. De minimumnorm (IDA 3 klasse) zorgt al voor 30% klachten. Tracht een gebouw te ontwerpen dat ook energiezuinig is met voldoende ventilatie.
  • Specifiek voor scholen: ook in het voor- of najaar kunnen er zomerse temperaturen optreden. Hou hier rekening mee in het ontwerp.
  • Zonwering moet ook op woensdagnamiddag en in weekends kunnen werken, vermijd manuele regelingen.

 

Een gebouwconcept stopt niet na de uitvoering

Nadat een gebouw in gebruik is genomen, wordt er vaak te weinig aandacht geschonken aan de regeling van de verwarming, ventilatie en eventuele zonwering. Nochtans is het cruciaal dat deze zaken optimaal presteren, om het gebouw te doen werken. Zeker bij meer innovatieve gebouwconcepten is er weinig marge wanneer de klimaatinstallaties niet meer doen waarvoor ze ontworpen zijn.

Vaak is er na het eerste onderhoud al iets gewijzigd aan de instellingen, en ziet men het gevolg pas maanden later, bijvoorbeeld bij zeer warme buitentemperaturen. Hieronder volgen een aantal richtlijnen om energiezuinige gebouwen tijdens het gebruik comfortabel te houden:

  • Zorg dat de luchtgroepen degelijk worden onderhouden zodat de ventilatiedebieten altijd gegarandeerd worden.
  • Voorzie een logboek met daarin onderhoudsbeurten en wijzigingen aan de instellingen van de installaties.
  • Bij ventilatiesystemen met regelbare debieten (VAV systemen): zorg dat je een zicht hebt op de regeling en zorg dat de debieten zeker altijd geleverd worden.
  • Voorkom te grote opwarming van de lokalen : Computers en licht moeten zeker uit na gebruik van een lokaal.
  • Voorkom te grote zonnelasten: zorg voor een optimale werking van de zonwering, ook na de schooluren.
  • Indien er voldoende ventilatie voorzien is, kan de luchtgroep eventueel ’s nachts het gebouw wat afkoelen. (Dit moet in detail nagegaan worden)
  • Indien er nachtspoeling voorzien is via opengaande ramen, zorg dat dit ten allen tijde werkt, kijk dit geregeld na.
Deel dit artikel:
Onze partners