In het radio 1-programma De Ochtend spreekt Patrick Janssens zich voorzichtig uit voor het behoud van de Vlaams Bouwmeester. Hij is bewust voorzichtig. ‘Hoe meer ik daar kritiek op geef, hoe meer men overtuigd is dat men de juiste beslissing heeft gemaakt. Dus ik zal er niet te veel kritiek op geven’, zegt Janssens. Zelf is hij ondertussen bezig met een centrum voor stadsontwikkeling.
Sinds september 2013 werkt Janssens aan een doctoraat over stadsontwikkeling aan de London School of Economics. Daarnaast is hij parttime gastdocent aan de faculteit stedenbouw van de Universiteit Antwerpen.
Met de onderzoeksgroep aan de Universiteit Antwerpen heeft Janssens een centrum voor stadsontwikkeling mee opgericht, ‘om de kennis die er in Antwerpen bestaat rond stadsontwikkeling ten dienste te stellen van andere steden en gemeenten in binnen- en buitenland’.
‘De lokale besturen van steden en gemeenten hebben niet altijd de capaciteit om complexe projecten uit te voeren en te managen’, zegt Janssens in het Radio 1-programma (beluister hier). ‘In Antwerpen hebben we dat in de 10 jaar dat ik burgemeester was, goed gedaan. We willen die ervaring gebruiken om projecten in andere steden en gemeenten te begeleiden.’
De nadruk ligt duidelijk op de dienstbaarheid. ‘Wij geloven heel erg dat de kwaliteit van zo’n groot project bewaakt moet blijven worden door het lokale bestuur, dat wil zeggen de stad of de gemeente waarmee het gebeurt. Die moet de regierol vervullen.’
Afschaffing Vlaams Bouwmeester
De voormalig burgemeester van Antwerpen geeft ook zijn opinie wat betreft de afschaffing van de Vlaams Bouwmeester. ‘De Vlaams Bouwmeester zorgt dat alle partijen op één lijn staan, en dat er voor kwaliteit wordt gekozen’, zegt Janssens. ‘Ook hoe het wordt ingeplant in de omgeving. Dat is iets wat enorm wordt onderschat.’
‘Steden functioneren pas als er heel veel doorgangen zijn en levendige buurten. En ik denk dat in Vlaanderen de Vlaamse Bouwmeesters een enorme bijdrage geleverd bij heel wat projecten waar al die zaken op hoog niveau staan en waarnaar men uit het buitenland naar komt kijken.’
Dat de functie zoals die vandaag bestaat wordt afgeschaft, vindt Janssens geen goede evolutie. ‘Ik heb het zelf in Antwerpen gezien, hoe het bestaan van een Vlaams Bouwmeester – het was op dat moment bOb Van Reeth – ons geholpen heeft de lokale belangenstrijd te overstijgen, tussen de projectontwikkelaar, de lokale architecten die vinden dat zij het budget moeten krijgen, de politiek die vindt dat het bevriende aannemers of architecten moeten zijn. Door bOb Van Reeth op dat moment voorzitter te maken van een aantal jury’s hebben we de kwaliteit op een paar jaar tijd enorm verhoogd van wat er hier in Antwerpen werd gebouwd. En ik denk dat je mensen met die ervaring en die onafhankelijkheid ook nodig hebt.’
Weliswaar verdwijnt de functie niet in zijn geheel. Ze wordt vervangen door een college en wordt ingebed in de administratie. Maar het voormalig boegbeeld van de SP.A vreest voor het verlies aan onafhankelijkheid die zo’n ‘inkanteling’ met zich mee zal brengen. Hij stelt zich evenwel diplomatisch op en houdt zich wars van pronostieken.
‘Zo’n administratie is zeker minder onafhankelijk als een instituut als Bouwmeester. We zullen over 10 jaar wel zien. Ik ben er niet gerust in, maar ik ga daar nu geen grote uitspraken over maken. Als mensen andere keuzes maken moet je hen de tijd laten om te zien waar het toe leidt’, zegt Janssens voorzichtig.
‘Hoe meer ik daar kritiek op geef, hoe meer men overtuigd is dat men de juiste beslissing heeft gemaakt. Dus ik zal er niet te veel kritiek op geven.’