Op donderdag 7 juni 2012 organiseert NAV het eerste
architectencongres Ons vak in vorm in de Handelsbeurs in Gent. Architect Patrick Lootens van POLO Architects is een van de vele sprekers op het congres. Staf Bellens stelde hem in aanloop naar het congres alvast enkele vragen. “In het bouwproces verliezen wij steeds meer een eigen positie”, stelt Lootens.
Patrick Lootens (POLO Architecten)
Kunnen architecten gepast inspelen op de wijzigingen in de bouwsector?“Neen. De laatste tien tot vijftien jaar beleven we een soort paradox. Aan de ene zijde is er steeds meer aandacht voor de kwaliteit van de architectuur. Opdrachtgevers en andere stakeholders kijken nauwgezet toe op het ontwerp en of het werk van de architect beantwoordt aan het eisenprogramma. In deze ontwikkeling hebben architecten aangetoond dat zij aan de toenemende kwaliteitsvereisten kunnen voldoen.”
“Anderzijds moeten wij met lede ogen aanschouwen dat het proces waarbinnen dat verhaal zich afspeelt, compleet aan ons voorbij gaat. Als we niet opletten worden wij straks nog enkel slaafse uitvoerders van wat boven ons hoofd wordt beslist. Neem bijvoorbeeld de evolutie die de klassieke driehoeksverhouding bouwheer/architect/aannemer heeft gekend. In projectontwikkeling, DBF(M), PPS en dergelijke meer wordt die driehoek minder scherp afgelijnd en beschikken wij niet over de impact, de stem en de middelen om een nieuwe, eigen positie op te eisen en in te nemen.”
Welke zijn daarvoor de belangrijkste hinderpalen?“Algemeen gesteld komt het neer op een nijpend gebrek aan begrip voor ons beroep. Daarbij wil ik wel een onderscheid maken tussen private en overheidsopdrachten. In overheidsprojecten krijgt de architect over het algemeen voldoende ruimte om kwaliteitsvol werk te leveren. Wat niet wil zeggen dat de erelonen altijd in verhouding staan tot de te leveren prestaties. In de private sector daarentegen staan wij in het algemeen veel meer onder druk als wij kwaliteit willen bieden. De dieperliggende oorzaak is daar een combinatie van twee mankementen. Om te beginnen is er vaak te weinig reëel inzicht in wat architectuur precies inhoudt. Samenhangend daarmee ontbreekt het respect voor de meerwaarde die de architect te bieden heeft.”
“Private ontwikkelaars zien hun project als een product om inkomsten te genereren. Daar is op zich niets mis mee. Het punt is echter dat het hier niet gaat om een gewoon product zoals een televisie of een smart phone. Elk bouwproject heeft een invloed op de ruimtelijke ordening. Die belangt iedereen aan. Het is de rol van de architecten om doorheen het ontwerp beide spanningsvelden op te lossen. Enerzijds staan wij onder druk van de private ontwikkelaar. Anderzijds dragen wij een serieuze verantwoordelijkheid ten opzichte van de stad of gemeente. Welk verschil de tussenkomst van een architect kan maken, zie je dagelijks in de openbare ruimte. De straten en pleinen in bijvoorbeeld Barcelona, waar architecten in het hart worden gedragen, zijn een lust voor het oog. Hier komt er stilaan gelukkig wat meer feeling voor die openbare ruimte, maar het verschil blijft vooralsnog groot.”
Brengt dat alles de leefbaarheid van het architectenbureau in het gedrang?“Eigenlijk vormde die leefbaarheid al een probleem lang voor ik in het beroep ben gestapt, en dat is intussen toch alweer vele jaren geleden. Maar door de crisis is alles vandaag nog verder op scherp gesteld. Wie zoals de architectenbureaus al aan zijn limieten zat, krijgt het extra moeilijk om kwaliteit te blijven leveren en tegelijkertijd zijn boterham te verdienen. Heel wat grotere bureaus draaien weliswaar nog, maar hebben het erg moeilijk om hun medewerkers een faire vergoeding te betalen. Als je rekening houdt met alle factoren, zoals de duur en moeilijkheidsgraad van hun opleiding en het aantal uren dat architecten kloppen, is het op het einde van de rit geen vetpot. Wie ’s avonds door de stad rijdt, ziet perfect waar de kantoorlichten meestal nog branden: bij de collega’s. Voor zover je zelf niet meer aan het werk bent natuurlijk.”
Zijn architecten daar zelf niet mee schuldig aan?“Dat is een dubbel verhaal. Het klopt dat architecten Einzelgänger zijn met wie je moeilijk tot coherente, gezamenlijke visies en standpunten komt. Het klopt ook dat architect een heel mooi beroep is dat je met hart en ziel doet. Als je zegt dat je architect bent, blijkt bijna iedereen daar ooit ook wel eens van gedroomd te hebben. Maar al die zaken mogen geen excuus vormen om de architect niet op een faire en evenwichtige manier te vergoeden. Ik wil de huwelijken niet tellen die op de klippen zijn gelopen omdat de partner-architect ’s avonds en in de weekends steevast nog aan het werk is.”
“Los daarvan zie je dat het administratieve deel van het werk steeds meer tijd opslorpt, zodat de taken waarvoor we zijn opgeleid onder druk komen te staan. Vandaag zien we gelukkig ook steeds meer gemotiveerde, dynamische jonge architecten opduiken in de administraties, die voor die functie kiezen misschien omdat aan de slag gaan als zelfstandige ronduit te veeleisend wordt.”
“Ook de erelonen staan in wanverhouding tot de te leveren prestaties. In Nederland krijgen architecten grosso modo eenzelfde vergoeding als wij, uitgedrukt in procenten van het bouwbudget, maar moeten ze amper de helft van het werk leveren omdat de bouwfirma een heleboel taken overneemt. Soms ontbreekt het ook aan professionaliteit bij de ontwikkelaar waardoor de druk op de architect nog verhoogt. Veel te vaak moeten wij aan de slag met een programma van eisen vol hiaten dat achteraf meermaals wordt bijgestuurd. Terwijl het aan de ontwikkelaar is om een sluitend programma op te stellen.”
Wat moet er volgens u gebeuren om dat alles in goede zin te heroriënteren?“Wij moeten het profiel van de architect opnieuw duidelijker aflijnen en op basis daarvan consequent eenzelfde beeld en boodschap naar buiten brengen. Wie zijn wij? Waarvoor heeft men ons nodig? Welke meerwaarde leveren wij? Dat moeten wij niet als individu doen, maar zo breed mogelijk, liefst als volledige beroepsgroep. Zo moeten we bij de buitenwereld een bewustwordingsproces in gang brengen en houden. Belangrijk is ook dat wij in die boodschap het irrealistische beeld van de star architect demystifiëren zonder afbreuk te doen aan ons beroep. Kort samengevat: wij moeten ons beroep naar een hoger niveau tillen.”
Tekst: Staf Bellens