Op donderdag 19 maart jl. organiseerde PFPA, Passive Fire Protection Association, zijn tweejaarlijkse symposium in de Montil te Affligem. Het thema van deze edtie was Passieve brandbescherming bij renovatie: uitdagingen en oplossingen.
In haar inleiding stelde Liesbeth Jacobs, voorzitter van PFPA, dat bij renovaties van gebouwen de federale basisnormen voor brandveiligheid niet altijd van toepassing zijn. Niettemin zal bij vergunningplichtige bouwprojecten het aspect brandveiligheid meegenomen worden en de aanvraag tot bouwvergunning ter advies voorgelegd worden aan de brandweer. Vandaar dat wij tijdens dit symposium luisterden naar de visie van de Vlaamse en Waalse brandweerverenigingen. Ook het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid gaf een toelichting over het verhogen van de brandveiligheid in gebouwen die behoren tot het bouwkundig erfgoed.
Tijdens het symposium kregen we informatie over het bepalen van de brandweerstand van houten en stalen constructies die we vinden in oudere gebouwen en hoe die brandweerstand kan opgewaardeerd worden.
Brandveilig renoveren en restaureren met respect voor het patrimonium is wel degelijk mogelijk. Dit blijkt uit de voorstelling van het project Opéra Royal de la Wallonie in Luik waar er technisch innovatieve oplossingen bedacht werden om te voldoen aan de vereiste brandweerstand in een complexe werfsituatie. Maar ook door berekening en studie kan de brandveiligheid in een historisch pand worden gerealiseerd. Dit vernamen we via de laatste spreker.
Op het programma stonden dus 6 gastsprekers die elke vanuit hun eigen discipline en visie een zeer specifiek onderwerp over brandpreventie bij renovatie van gebouwen behandelden.
Passieve brandbescherming is immers een ernstig thema: we staan er vaak te weinig bij stil dat het gaat over het redden van mensenlevens. Dit werd nog eens duidelijk gesteld door de vakspecialisten die één voor één werden voorgesteld door de gastheer en moderator van de namiddag, Bert Kruismans.
De eerste gastspreker, kolonel Pierre Bocca, hoofd van de dienst SRI van Namen, onderstreepte in zijn presentatie de visie en de ervaringen van de brandweer. Daarbij gaf hij tekst en uitleg bij de basisnormen en hun toepassingsgebied. In zijn zone Namen-Andenne-Gembloux Eghezée werden in 2014 niet minder dan 1100 preventiedossiers behandeld waarvan 90% betrekking hadden op renovatie van bestaande gebouwen, vooral dan woningen. In het overgrote deel van deze gebouwen is de basisnorm niet van toepassing. Hij benadrukte in zijn presentatie de noodzaak van preventiemaatregelen en de mogelijkheden tot combinatie van passieve en actieve brandbescherming. Ook de toegankelijkheid van gebouwen voor de hulpdiensten vraagt om de nodige aandacht. Naast de technische oplossingen voor onder andere de passieve bescherming van vloeren, de plaatsing van brandwerende deuren, de bescherming van houten trappen, enz, kan er bij gebrek aan mogelijkheden tot het beschermen van de structuren overgegaan worden tot het verbeteren van de branddetectie, uiteraard in combinatie met het verzekeren van de vluchtwegen. Een andere oplossing, dewelke tot op heden nog minder wordt toegestaan, is het plaatsen van sprinklers voor residentiële gebouwen.
De tweede gastspreker van de namiddag, Patrick Van den Bossche van het Technisch Centrum der Houtnijverheid, schetste de brandweerstand van houtconstructies. Dit kan eenvoudig aangetoond worden d.m.v. berekeningen van de snelheid van het constante verkolingsproces van het hout. Verkoling van hout begint bij een temperatuur van 300°C. De inbranding is constant maar varieert afhankelijk van het type hout. De niet-verkoolde sectie biedt volgens de berekeningsmethode 4 maal minder weerstand dan de initiële sectie voor de brand. Op die manier kan in functie van het type hout de minimale dikte worden berekend en kan men om de benodigde weerstand te bekomen overgaan tot overdimensionering of de houten draagstructuren beschermen met plaatmaterialen op basis van gips of calciumsilicaat.
Ook de Vlaamse Overheid liet zich omtrent het thema Brandpreventie in beschermd erfgoed op dit symposium niet onbetuigd. Catheline Metdepenninghen, Erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed-interieur en Rob Buelens, Erfgoedconsulent beveiliging, beide actief bij het Agentschap Onroerend Erfgoed van Vlaamse Overheid, gaven een toelichting bij het werk dat zij verrichten m.b.t. de verbetering van de brandveiligheid van gebouwen die tot het architecturale patrimonium behoren. De klemtoon ligt hier duidelijk op het “voorkomingsbeleid”. Dit houdt onder meer in: het efficiënt en effectief beveiligen tegen brand, inbraak en blikseminslag, het aanbrengen van performante beveiligingsinstallaties (en vervangen van verouderde installaties. Hier geeft men een sterke voorkeur aan branddetectie en brandbestrijding, zeker bij kerken en gebouwen met architecturale waarde. In het kader van herbestemmingen van gebouwen wordt het impact van passieve brandbeveiliging afgetoetst aan de erfgoedwaarden. Als conclusie werd gesteld dat een goed voorstel voor brandbescherming van erfgoed ontstaat uit dialoog. “We opteren dus voor een ad-hoc benadering per dossier, maar zetten vooral in op maximale branddetectie en brandbestrijding”.
Na een korte pauze waar ruimte was voor netwerking, gaf Bert Kruismans het woord aan Koen Michielsen, Technical Manager van Infosteel. Deze laatste koos voor een meer concrete benadering van het onderwerp Aandachtspunten bij renovatie van bestaande staalconstructies door het brengen van 2 case-studies over renovatieprojecten met staalstructuur waarbij dieper ingegaan werd op de effecten van brand op staalconstructies. De vraag die hier gesteld werd was: verliest staal snel zijn sterkte bij brand? Dit heeft uiteraard te maken met de materiaaleigenschappen (warmtegeleiding) en de bouwelement eigenschappen (massiviteit).
In het eerste voorbeeld werd een renovatieproject toegelicht waarbij een landbouwhal omgevormd werd tot een showroom voor luxeauto’s. De stalen structuur was een belangrijk architecturaal element in het gebouw. Deze beschermen door middel van een brandwerend plafond of een omkasting in plaatmaterialen zou een inbreuk zijn op de esthetische waarde van het gebouw. Daarom werd er gekozen om de staalstructuur zelf te versterken ipv een bescherming op basis van plaatmaterialen of spuitmortel aan te brengen.
De tweede case-study behandelde de omvorming van een bestaand gebouw tot een kantoorgebouw voor Natuurpunt in Mechelen. Het oorspronkelijke gebouw werd gekenmerkt door massieve gietstalen kolommen. Gezien deze kolommen reeds sterk overgedimensioneerd waren en de massiviteit hoog genoeg was om aan de norm te voldoen, volstond het om een beperkte extra bescherming aan te brengen. Hiervoor werd gekozen voor een opzwellende brandwerende verf. De conclusie hier was dat staal zich goed laat berekenen, dat met de juiste “mix” men ook de moeilijkste gevallen kan oplossen, dat gespecialiseerd rekenen vaak te “zwaar” is voor hele kleine projecten en dat nomogrammen een hulp kunnen zijn voor minder gespecialiseerde studiebureau’s en architecten
Vervolgens nam Laurence Hendrickx, architecte bij het architectenbureau A2RC, het woord. Ook zij bracht een zeer interessante case-study met als titel Opéra Royal de Wallonie te Luik - Renovatie, restauratie, modernisering en uitbreiding over dit schitterende project dat in 2012 werd gerealiseerd. In dit project vinden we een mix terug tussen nieuwbouw, renovatie en restauratie van erfgoed (toevertrouwd aan het architectenbureau Origin). Uit studies blijkt dat de oorsprong van brand in gelijkaardige gebouwen in 80% van de gevallen ligt achter de scène. Vandaar dat een brandwerend scherm opgebouwd uit staal en beschermd met calciumsilicaatplaten tussen de scène en de zaal werd aangebracht. Ook de lokalen met verhoogd risico zoals de technische ruimtes werden extra gecompartimenteerd. Voor het beschermd patrimonium werd naar de best haalbare oplossing gezocht. De beslissingen hiervoor werden één voor één op de werf zelf genomen.
Naast de aspecten van renovatie en restauratie werd ook toelichting gegeven over de uitbreiding van het gebouw. Hierbij werd gebruik gemaakt van een volledig onafhankelijke staalconstructie die boven op het gebouw gemonteerd werd. De studie voor deze constructie werd uitgevoerd door het studiebureau Greisch. De nieuwe volumes die op deze manier ontstonden worden ingericht als repetitielokaal en kantoren. Uiteraard werd ook de staalstructuur brandwerend beschermd. Hiervoor werd gekozen voor plaatmaterialen op basis van calciumsilicaat.
Als afsluiter nam Majoor Dieter Brants van de brandweer van Leuven het woord. Als Fire Safety Engineer ging hij dieper in op de performantie gerichte aanpak bij renovatieprojecten. Als voorbeeld gebruikte hij een recent renovatieproject van de Abdij van het Park te Heverlee. Deze abdij dateert van de XIIde eeuw en wordt omgebouwd tot een onthaalcentrum met tentoonstellingsruimte, keuken, kantoren, een verblijf voor de paters en kamers voor studenten. Uiteraard ontstaat er in zulke projecten een spanningsveld tussen de hedendaagse brandnormen en het geklasseerde historische monument. De beperkte toegang tot de site, de traphallen die niet doorlopen, de compartimentering die in tegenstelling staat tot de originele historische indeling, de beschermde waardevolle elementen als deuren, wanden en plafonds vergen creatieve oplossingen op het gebied van brandveiligheid. De toepassing van de ‘prescriptieve wetgeving’ is hier juridisch niet afdwingbaar en tevens zeer moeilijk toepasbaar. Daarom wenste men om op basis van ‘performance based aanpak’ een afdoend niveau van brandveiligheid realiseren om een rampscenario zoals dat van het Cuming Museum en Newington Library – Walworth (Londen) van 26 maart 2013 te vermijden.
De gebruikte methode is afkomstig uit Nieuw-Zeeland waarbij men zich voor de brandveiligheid baseert op verscheidene scenario’s en waar men op basis van berekeningen kan nagaan of het beoogde ontwerp aan de eisen op het vlak van brandwerendheid voldoet.
De gehanteerde criteria in deze studie zijn: nulblootstelling aan rook (rookvrije hoogte en zichtbaarheid) en de building exodus (rekening houdend met de samenstelling van de populatie, de gevoeligheidsstudie en de worst case-study). Op basis van deze studie werden verbetervoorstellen geformuleerd waaronder het plaatsen van brandwerende deuren, aanbrengen van branddetectiesystemen en de plaatsing van mechanische ontroking in de pandgang.