Philippe Viérin en de Wederopbouw (Marc Dubois)

Tijdens de voorbije jaren werd de Grote Oorlog 14-18 uitvoerig herdacht. Na dit drama moest men opnieuw de draad opnemen. De wederopbouw van de zwaar gehavende frontstreek was een gigantische opdracht. Met het project Feniks 2020 wil men de verschillende aspecten van de wederopbouw belichten in een aantal steden en gemeenten van de Westhoek. Het Ieper Museum toont hoe de stad geen beschermde ruïne werd, een voorstel van Winston Churchill, maar werd heropgetrokken vanuit de funderingen. In het Flanders Fields Museum kan men naast de permanente presentatie een tijdelijke installatie vinden van Philippe Viérin met als vertrekpunt zijn overgrootvader die een belangrijke rol had na 1918 bij de wederopbouw van Diksmuide, Nieuwpoort en landelijke gemeenten. Lees meer in deze bijdrage van Marc Dubois.

Het museum inviteerde in het verleden reeds verschillende beeldende kunstenaars  “in residence’ om te reflecteren. De installatie met paarden van Berlinde De Bruyckere in 2000 was één van de meeste beklijvende artistieke creaties om de gruwel van de oorlog te beklemtonen. Ditmaal vroeg Piet Chielens, coördinator van het museum, aan Philippe Viérin een concept te ontwikkelen samen met curator Katrien Vandermarliere rond het thema van de wederopbouw van de ‘Verwoeste Gewesten’, het werk van zijn grootvader Jos Viérin (1872-1949) en zijn kijk op het omgaan met het patrimonium anno 2020.


Bouwmeesters van vader op zoon, reeds vier generaties zijn de Viérin’s een begrip in de architectenwereld. Jos Viérin kreeg zijn opleiding aan Sint-Lucas en één van zijn eerste opdrachtgevers was de schrijver Stijn Streuvels. In ‘Het Lijsternest’ in Anzegem (1905) is de invloed van de landelijke cottage naar Engels model aanwezig gecombineerd met de rurale Vlaamse architectuur. Tijdens de oorlog verbleef Jos in Engeland maar hij kreeg in 1917 de opdracht van de Belgische regering om achter de frontlinie een studie te maken van de landelijke architectuur en dit in het vooruitzicht van de wederopbouw. Zijn bevindingen en vele schetsen werden gebundeld in een publicatie die verscheen in 1921 ‘Over de landelijke woning aan de Vlaamsche kust’. Viérin kreeg de opdracht voor de wederopbouw van Lampernisse en Nieuwpoort. In deze havenstad was hij reeds werkzaam vóór 1914 maar de oorlog vernielde ongeveer alles, ook het historisch stadscentrum met lakenhalle, belfort, stadhuis en de kerk.


Maar al te vaak werd de wederopbouw omschreven als een decor, als bouwen ‘à l’identique’, als een historische vervalsing met weinig kwaliteiten. De wederopbouwarchitectuur werd lange tijd verguisd, onder meer omdat ze niet modern was en ver afstond van de dwepende avant-garde trend. Men bekeek deze mega bouwoperatie te veel vanuit een stilistische verschijning. Wie het werk van Viérin en andere architecten die werkzaam waren in de Westhoek gaat bestuderen, komt tot de vaststelling dat het geen tijdelijk decor is dat ontstaan is vanuit een romantische nostalgie. Er was de overtuiging dat na dit drama de bewoners het recht hadden op een herkenbare leefomgeving waar het dagelijks leven opnieuw kon beginnen. Viérin beheerste het traditionele vocabularium maar koos ook voor inventieve aanpassingen. De goede stedenbouwkundige schaal en materialen van de streek moesten bijdragen aan de nieuwe harmonie. Met het stadscentrum van Nieuwpoort toonde Viérin zijn vakmanschap en zijn respect voor een stedelijke configuratie.

Dit uniek ensemble in Nieuwpoort stond zwaar onder druk door bouwpromotoren die er banale appartementen wilden neerpoten op 100 meter van het Belfort, dat een bescherming kreeg van UNESCO. Gelukkig namen de burgemeester Geert Vanden Broucke en zijn equipe de beslissing om de bouwhoogte te verminderen waardoor de speculatiedruk sterk verminderde.  

 
Achterkleinzoon Philippe Viérin is medeoprichter van noAarchitecten met vestiging in Brugge en Brussel. Philippe profileerde zich met de voortreffelijke restauratie en verbouwing van het stadhuis van Menen. Momenteel werkt het bureau samen met een Zwitsers en een Engels bureau aan de verbouwing van de Brusselse Citroëngarage tot cultuurhuis Kanal. Het project PLAATS is geen historisch overzicht van de familie, Philippe wilde de wederopbouw bevragen naar haar merites en haar fouten. ‘De wederopbouw worstelde met de factor tijd’, stelt Philippe, alles moest ongelooflijk snel gaan. Veel tijd werd hen niet gegund en de vorming die men had gekregen vertrok vanuit een trots voor het historisch erfgoed. ‘De oude middeleeuwse stad lag in puin, maar de funderingen zaten nog in de grond …..de wederopbouw ontstond vanuit de verzuchting om het verleden niet te verliezen’, merkt Philippe op. De operatie was veel meer dan een reconstructie van wat er stond. In Nieuwpoort werden op de markt de kleine huisjes vervangen door een nieuw stadhuis. Bouwen is voor beide Viérin’s ook nadenken hoe men met respect voor de site een meerwaarde kan aanbrengen. Als recent voorbeeld is er het stadhuis van Lo-Reninge in de Westhoek waar noAarchitecten oud en nieuw met elkaar wist te verbinden.

Voor Feniks 2020 maakte Stijn Bollaert in volle coronatijd verstilde foto’s van Ieper, Lampernisse, Diksmuide en Nieuwpoort dit als aanvulling op een aantal historische opnames gemaakt tijdens de oorlog door Mission Dhuicque en de befaamde Ieperse fotograaf Antony in de jaren ’20. Deze worden geprojecteerd binnen een houten constructie met schuin geplaatste wanden gecombineerd rond themateksten als ambacht, ruïne, streek, karakter, traagheid en nog veel meer. Gelijktijdig verscheen een mooi vormgegeven publicatie met als titel ‘Plaats’ met daarin korte teksten van Philippe en goed gekozen beeldmateriaal.

Marc Dubois

Expositie

Flanders Fields Museum, Ieper
3 juli 2020 – 3 januari 2021
 

Congres

11 september 2020 - 12 september 2020
Uit de as herrezen: weerbaarheid en wederopbouw


Boek

Philippe Viérin, Plaats, Public Space, Mechelen, 2020
ISBN 9789 491789 243
Nederlandse of Engelse versie

Deel dit artikel:
Onze partners