In het centrum van Sint-Job-in-‘t-Goor, op een steenworp van de kerk, verrees een ruime nieuwbouw die plaats biedt aan een internaat voor minderjarigen met een ernstige mentale handicap. Een mijlpaal voor Campus Sint-Rafaël en de Broeders van Liefde, die hun nieuwste telg begin november in gebruik namen. Het fraaie ontwerp van OM/AR werd op deskundige wijze in de praktijk gebracht door DCA, dat gezien de maatvaste uitvoering niets aan het toeval overliet. “Hoewel het gebouw strak, sober en functioneel oogt, waren de esthetische details van cruciaal belang en bracht dit project heel wat bouwtechnische uitdagingen met zich mee”, benadrukt werfleider Stijn Mertens.
Minderjarigen met een ernstige mentale handicap zijn al jaren kind aan huis op Campus Sint-Rafaël, een van de dertien orthopedagogische centra van vzw Provincialaat der Broeders van Liefde. Aangezien het bestaande internaat niet langer voldeed aan de hedendaagse normen, maakte een prefabpaviljoen met vier klassen langs de Hoeveweg plaats voor een gloednieuw hoofdgebouw. Dit laatste herbergt zes leefgroepen met acht tot tien slaapkamers, een gemeenschappelijke badkamer en een ruime leefruimte met een eigen keuken. Nu de bewoners goed en wel verhuisd zijn, zal het bestaande internaat binnenkort plaatsmaken voor twee paviljoenen met vier extra leefgroepen. Dit zal het totale aantal bedden van het internaat op 98 brengen.
Uitgestrekt gebouw
Het gelijkvloers van het nieuwe hoofdgebouw is voorbehouden voor vier leefgroepen, de eerste verdieping voor twee leefgroepen en de tweede verdieping voor personeelsvoorzieningen en technische ruimtes. De leefgroepen kregen elk een eigen naam en een herkenbare typekleur, die subtiel terugkeert in het interieur. “Aangezien natuurlijke lichtinval, een sterke band tussen binnen- en buitenruimtes en fraaie zichtlijnen belangrijke aandachtspunten waren, is het een uitgestrekt gebouw geworden”, zegt Gialt Latte, stafmedewerker beheer gebouwen bij Broeders van Liefde. “De oppervlakte per verdieping neemt gradueel af naar boven toe, waardoor er veel ruimte vrijkwam voor groendaken en buitenpatio’s. Fijne stalen netten fungeren er als valbescherming, maar waarborgen tegelijkertijd de fraaie vergezichten op het aanpalende weidelandschap, zodat het gevoel van geborgenheid niet overhelt naar beslotenheid. Op het gelijkvloers zijn dan weer verschillende binnenpatio’s voorzien om aangename, rustgevende buitenruimtes te creëren voor de bewoners, die gebaat zijn bij een minimum aan prikkels en vaak nood hebben aan individuele begeleiding. Vandaar dat ook de leefruimtes gecompartimenteerd kunnen worden.”
Alles in functie van de bewoners
Ook in de slaapkamers staat alles in het teken van het welzijn van de bewoners. “Zo zijn de wastafels geïntegreerd in het ingebouwde kastgeheel en zijn ze indien nodig afsluitbaar. Alle interieurelementen hebben afgeronde hoeken, zodat de bewoners zich niet kunnen verwonden. En de deuren zijn uitgerust met een fraai houten kijkluikje, zodat de begeleiders een oogje in het zeil kunnen houden zonder de nachtrust te verstoren. Conform de VIPA-regelgeving is er per leefgroep ook één rolstoeltoegankelijke slaapkamer met een private badkamer voorzien”, aldus Olaf Pompen, directeur Organisatie bij OC Clara Fey. “Qua technieken is het gebouw eveneens volledig up-to-date. Een KWO-installatie zorgt samen met de bijbehorende warmtepompen en het ventilatiesysteem D voor een aangenaam binnenklimaat. Een geautomatiseerd toegangscontrolesysteem waarborgt de veiligheid en de privacy van de bewoners. De verlichting in de gemeenschappelijke ruimtes wordt gestuurd door aanwezigheidssensoren. In de slaapkamers is dan weer geopteerd voor standaard schakelaars en automatische rolluiken. In elke leefgroep is tevens een bedieningspaneel geïnstalleerd waarmee de begeleiders de verlichting, de rolluiken en de stroomvoorziening in de slaapkamers afzonderlijk kunnen aansturen.”
“We moesten al in de ruwbouwfase afwerkingskwaliteit zien te leveren”
De vloer als kunstwerk
De architecten besteedden veel aandacht aan de ‘tactiliteit’ van het gebouw. Vandaar dat ze conform het principe ‘ruwbouw is afwerking’ opteerden voor hoogwaardig materiaalgebruik. “Ruwbouwelementen in zichtbeton, binnenschrijnwerk in Rubberwood en grote raampartijen met geanodiseerd aluminium buitenschrijnwerk voeren de boventoon in de leefruimtes”, vertelt Stijn Mertens, werfleider bij DCA. “De betonnen kolommen en balken zijn ter plaatse gestort ter hoogte van de bouwknopen, maar voor het overige hebben we in functie van de esthetiek en de bouwsnelheid geopteerd voor prefabelementen met consolewerking (zowel binnen als buiten). De gemetselde binnenwanden zijn afgewerkt met een speciale witte epoxyverf die uitermate slijt- en krasvast en makkelijk afwasbaar is. Het kunstwerk – een verplichting in VIPA-gesubsidieerde projecten – is verwerkt in de vloerbekleding van de leefruimtes. In het specifieke tegelpatroon is naast de witbeige basistint ook telkens de secundaire typekleur van de leefgroep verwerkt.”
Focus op maatvastheid
Maatvastheid was een absolute prioriteit gedurende het bouwproces. “Het binnen- en buitenschrijnwerk waren op voorhand op maat besteld, dus zowel de ruwbouw als de afwerking moesten zeer secuur gerealiseerd worden”, onderstreept Stijn Mertens. “Ik denk onder meer aan de gemetselde binnenwanden rond de blokkaderdeuren. Het was puzzelen met hele en halve stenen om alles mooi te laten uitkomen. Ook de vloerbekleding moest telkens naadloos doorlopen. En in de gemeenschappelijke badkamers zijn de vloeren bekleed met Topcer-tegels van 15x15 cm met diagonale voegen, waarbij alle hellende douchevloeren mooi moesten uitkomen in de klokputjes. Een ander belangrijk detail in de sanitaire ruimtes zijn de gebogen hielplintjes, die een optimale hygiëne garanderen. Kortom: we moesten al in de ruwbouwfase afwerkingskwaliteit zien te leveren. Missie geslaagd, want overal paste het wonderwel!”
Hoge uitvoeringskwaliteit
Dat er zowel in de ontwerp- als de uitvoeringsfase veel aandacht is besteed aan detaillering, is ook te zien aan de gevels, die integraal bekleed zijn met rode steenstrips. “Ter hoogte van het gelijkvloers zijn ze gemetst in halfsteensverband, daarboven volgt een staande laag en vanaf de verdiepingen is er sprake van Vlaams verband, waarvoor veel slijpwerk nodig was. Hier en daar zijn er tevens claustra gerealiseerd om de buitenpatio’s extra cachet te geven en boven de inkompartij prijkt ‘Campus Sint-Rafael’ in reliëfmetselwerk”, licht Stijn Mertens toe. “Die hoge uitvoeringskwaliteit hebben we kunnen bereiken dankzij een goede opvolging door alle betrokken partijen en nauw overleg met de bouwheer en architect. Alle details zijn vooraf tot in de puntjes uitgetekend en besproken. Dat we het gebouw van a tot z met eigen mensen gerealiseerd hebben, speelde eveneens een belangrijke rol. De ruwbouw is volledig opgetrokken onder leiding van eigen personeel (Patrick en Mark Verstappen) en met binnenschrijnwerk van dochterbedrijf Coraco (deuren en vast meubilair) en prefabbeton van subafdeling DCA Concrete & Steel (trappen, dorpels, kolommen en balken). Het was dus een totaalproject voor DCA, met dank aan de synergie tussen onze verschillende afdelingen en bedrijven. Het resultaat mag er absoluut wezen!”