Kan een gebouw dat opgetrokken is volgens de principes van de circulaire economie – in vergelijking met een klassieke constructie – écht de broeikasgasuitstoot en de hoeveelheid (bouw)afval reduceren? Kan circulair bouwen rendabel zijn? En houdt de theorie nog steek eens ze in de praktijk is gebracht? Op al deze vragen bieden de pilootprojecten die gelanceerd zijn in het kader van het BAMB-project voor het eerst concrete antwoorden.
Het Europese BAMB-project (Buildings As Material Banks), dat vijftien partners uit zeven Europese landen groepeerde en gecoördineerd werd door Leefmilieu Brussel, werd in het leven geroepen om de transitie van de bouwsector te faciliteren en circulaire oplossingen uit te werken. Ook vandaag eindigen bouwmaterialen nog al te vaak als afval, met de vernieling van ecosystemen, een verhoging van de milieukosten en een toename van het risico op een tekort aan natuurlijke grondstoffen tot gevolg. Om ieder van ons een leefbare toekomst te kunnen garanderen, moet de bouwsector dus dringend beginnen functioneren volgens de principes van de circulaire economie.
Pilootprojecten
In de wetenschap dat de bouwsector die circulaire mindset beter vandaag dan morgen implementeert, zette het BAMB-project maximaal in op de ontwikkeling van geïntegreerde tools die alle verschillende actoren ondersteunen bij het verwezenlijken van de broodnodige transitie: materiaalpaspoorten en systemen die het mogelijk maken om ‘reversibel’ te ontwerpen, in combinatie met nieuwe businessmodellen, dito politieke benaderingen en aangepaste beslissingsprocessen. Wie meer wil weten over deze tools, verwijzen we graag door naar de eerdere artikels die hierover verschenen zijn (zie links onderaan deze pagina).
Naarmate het project vorderde, zijn deze innovatieve methodieken volop uitgetest en verfijnd op basis van de bevindingen in zes pilootprojecten. Deze maken het mogelijk om de resultaten van het BAMB-project te toetsen aan de hand van haalbaarheidsstudies, prototypes en het eigenlijke bouw- en afbraakproces. De pilootprojecten, die overigens stuk voor stuk te bezoeken zijn, zijn verspreid over heel Europa en vertonen een grote variatie qua functies, types en statuten. Twee van deze projecten bevinden zich in België, en dan meer bepaald in Brussel: Build Reversible In Conception (B.R.I.C.) en Circular Retrofit Lab. Deze pilootprojecten zijn cruciaal voor de valorisatie van het innovatiepotentieel, de kennisverspreiding en de betrokkenheid van de verschillende actoren.
Experimenteren met BRIC
Na de eerste publicaties omtrent de haalbaarheid (augustus 2017) en de prototypes (april 2018) publiceerde BAMB onlangs het eindrapport met de resultaten van vier pilootprojecten. Met de ervaring van de twee voorgaande fases in de achterzak, focust dit nieuwe rapport zich op het eigenlijke bouw- en afbraakproces en brengt het alle bijbehorende aspecten in rekening, tot en met de businessmodellen en politieke benaderingen die nodig zijn in een circulaire realiteit.
Een goed voorbeeld is BRIC, een van de twee projecten op Belgische bodem. BRIC is het acroniem van Build Reversible in Conception en wordt in goede banen geleid door Leefmilieu Brussel, in samenwerking met het Brusselse opleidingscentrum efp. Het BRIC-gebouw is een duurzame, modulaire en reversibele constructie, die drie academiejaren lang dienstdoet als proeftuin. Elk jaar wordt ze opgebouwd en afgebroken. En elke transformatie gaat gepaard met een functiewijziging: eerst was het een kantoor (2018), nu is het een winkel (2019) en binnenkort wordt het een akoestisch laboratorium (2020). De eerste versie uit 2018 (BRIC 1) maakte het mogelijk om na te gaan in welke mate er herbruikbare materialen te integreren zijn in een houtconstructie, waarbij telkens ‘omkeerbare’ oplossingen werden gebruikt die de afvalproductie tijdens de opeenvolgende transformaties minimaliseren. Eind 2018 droegen meer dan 180 studenten hun steentje bij aan de bouw en afbraak van de eerste BRIC-module.
Bemoedigende conclusies
Het uiterst gedetailleerde eindrapport formuleert tal van bemoedigende conclusies die de theorie bevestigen. Een eerste analyse toonde bijvoorbeeld aan dat de circulaire ontwerppraktijk qua aardopwarmingsvermogen (GWP) beter scoort dan het niet-circulaire ontwerp van hetzelfde gebouw. Diverse elementen staven ook het idee dat de circulaire ontwerppraktijk een positieve impact heeft op de reductie van de broeikasgasuitstoot. Bovendien resulteert de toepassing van de circulaire ontwerpprincipes eveneens in een vermindering van het gebruik van natuurlijke grondstoffen. Wat het vermijden van afval betreft, toont het rapport aan dat de afbraak van BRIC 1 nog interessanter was dan oorspronkelijk gedacht. In totaal werd er slechts 3,5 m³ afval gegenereerd. Er zullen uiteindelijk zelfs meer materialen hergebruikt worden dan initieel voorzien.
Meer weten? Raadpleeg het volledige rapport (in het Engels).