Eind september kreeg de Spaanse architect Carlos Arroyo de zilveren Holcim Award voor z'n ontwerp van het nieuwe gemeentecentrum van het West-Vlaamse Oostkamp. Arroyo en aannemer CEI De Meyer waren op dat moment al volop bezig met de verbouwing – of eerder de recyclage – van de oude Coca Cola-loods waarin nagenoeg alle gemeentelijke diensten zouden worden ondergebracht. Vijf maanden en heel wat bloed, zweet en tranen later is de desolate loods met behulp van een verbluffend architecturaal concept omgetoverd in een duurzaam, functioneel en oogstrelend openbaar gebouw. Het veelbelovende project werd onlangs voorgesteld aan de pers en tal van geïnteresseerde collega-architecten.
Goede samenwerking
Het gemeentebestuur vond in de Spaanse conceptarchitect Carlos Arroyo, het uitvoerde architectenbureau ELD partnership en aannemer CEI De Meyer de ideale partners om het – in letterlijke en figuurlijke zin – fantastische ontwerp van Arroyo ook effectief te realiseren. “De visie van de gemeente plus mooie architecturale vormgeving plus een stevige dosis knowhow op technisch gebied, dat is het Oostcampus-project,” vatte Arroyo het uitstekend samen. De samenwerking tussen bouwheer, architecten en aannemer bleek inderdaad optimaal, wat vooral door het gemeentebestuur erg op prijs werd gesteld: “Je hoort wel eens zeggen dat samenwerken met een buitenlandse architect zogezegd zeer moeilijk zou zijn, maar in ons geval was dit absoluut niet het geval. Arroyo legde heel wat betrokkenheid en engagement aan de dag. Hij was gemiddeld één keer om de twee weken op de werf aanwezig. Hij en ELD partnership kwamen met creatieve oplossingen voor erg complexe uitdagingen, en dit in het licht van onze noden en verwachtingen. Het is ook bewonderenswaardig hoeveel aandacht ze besteedden aan de behoeften van de uiteindelijke gebruikers en de cultuur van het huis.”
Complexe realisatie
De realisatie van Arroyo’s wilde plannen stelde aannemer CEI De Meyer voor een fameuze uitdaging. “Al was het er wel eentje waar ik meteen wild van was,” zegt projectleider Dieter Dobbelaere. “Aangezien we in een bestaande hal moesten werken, was het allereerst de vraag hoe we de problematiek van de beperkte toegankelijkheid en het verticale transport zouden aanpakken. Uiteindelijk hebben we gewerkt met vorkheftrucks. Voorts was het vooral de plaatsing van de bubbels die zeer delicaat was. Ze bestaan namelijk uit glasvezelgewapende gipsschelpen van vijf à zeven millimeter dik die ter plaatse vervaardigd en gedroogd werden. We hebben ze uiteindelijk op hun plaats gekregen door ze op te hangen aan de staalstructuur. Tot slot was er dan ook nog de kunstzon met twintig powerleds die door de wind worden aangedreven. Er kwam met andere woorden ook van onze kant wel wat knowhow en creativiteit bij kijken.”
Een uitgebreid artikel over het ontwerpconcept en de concrete vormgeving kan u hier lezen.