Prijs Bouwmeester 2013 naar Gent, Deinze en Oostkamp

Op vrijdag 20 september zijn in het Atelier Bouwmeester in Brussel de laureaten bekendgemaakt van de Prijs Bouwmeester 2013. De stad Gent werd laureaat voor de heraanleg van het Emile Braunplein, de stad Deinze voor haar stadskernvernieuwing, en de gemeente en het OCMW van Oostkamp voor het bestuurs- en dienstencentrum Oostcampus.
Op vrijdag 20 september zijn in het Atelier Bouwmeester in Brussel de laureaten bekendgemaakt van de Prijs Bouwmeester 2013. De stad Gent werd laureaat voor de heraanleg van het Emile Braunplein, de stad Deinze voor haar stadskernvernieuwing, en de gemeente en het OCMW van Oostkamp voor het bestuurs- en dienstencentrum Oostcampus. De projecten tonen aan hoe zowel grote als kleine gemeenten op een uitzonderlijke manier kunnen omgaan met hun centrum, en hoe een uitgesproken visie daarbij hand in hand gaat met ontwerpende creativiteit.



De Prijs Bouwmeester wordt uitgereikt door de Vlaamse regering op initiatief van Vlaams Minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois en van Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen, en bekroont publieke en semi-publieke bouwheren die kwaliteit hoog in het vaandel dragen. Daarbij wordt niet enkel het resultaat in beschouwing genomen, maar vooral het vaak complexe proces dat daaraan voorafging. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt, telkens in drie wisselende categorieën.


Dertig inzendingen voor drie categorieën

Voor deze zevende editie werden dertig projecten ingediend voor één of meerdere van de categorieën ‘Reconversie’, ‘Stedelijk Landschap’ en ‘Collectief Wonen’. Vooral voor de eerste twee categorieën waren er veel inzendingen. De aard van de opdrachtgevers was uiteenlopend: autonome gemeentebedrijven, sociale woonmaatschappijen en enkele instanties die opleidingen organiseren. Globaal gezien dienden opvallend veel steden en gemeenten een dossier in.

Een deskundige jury, bestaande uit Linda Boudry (directeur Kenniscentrum Vlaamse Steden), Michiel Dehaene (professor Stedenbouw Ugent) en Paul Vermeulen (criticus en architect) beoordeelden alle inzendingen op hun opdrachtformulering, op het procesverloop en op het resultaat, en duidde per categorie nominaties en laureaten aan. De drie laureaten ontvangen elk een officiële plaquette en mogen het logo ‘Prijs Bouwmeester 2013’ gebruiken als keurmerk voor hun project en bouwheerschap. De Vlaams Bouwmeester hoopt dat de bekroonde bouwheren deels via deze erkenning hun expertise kunnen delen met andere, toekomstige opdrachtgevers en zo mee hun stempel kunnen drukken op het publiek bouwbeleid.


Merkwaardige reconversie

In de categorie ‘Reconversie’ krijgen de gemeente en het OCMW van Oostkamp de titel van laureaat voor het bestuurs- en dienstencentrum Oostcampus. De keuze van de gemeente Oostkamp om het gemeentehuis, OCMW en administratie in een voormalige industriële loods onder te brengen, is op zijn minst ongewoon te noemen. Maar ook de uitwerking van het project door de Spaanse architect Carlos Arroyo (met ELD), gekozen via een Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester, springt uit de band. Binnenin de industriële doos werd een volledig artificieel decor gecreëerd van elkaar doordringende sferische ruimtes. Ze vormen een overdekte semi-publieke ruimte die toegang geeft tot alle loketten en representatieve functies. De ruimte buffert het binnen- en buitenklimaat en levert een energie-efficiënt gebouw op. Maar het nieuwe gemeentehuis is meer dan een opvallend interieur. Op de ‘Oostcampus’ wordt niet enkel een voormalig logistiek centrum herbestemd tot publiek domein, er wordt tegelijk nieuwe betekenis verleend aan het uitgesmeerd ruimtelijk patroon van de gemeente. Net zoals vele kleine gemeentes in Vlaanderen, is Oostkamp een lokale verdichting in een netwerk van wegen, bouwlinten, woon- en werkverkavelingen. Om in dit verspreide patroon een nieuw ijkpunt te plaatsen, kiest Oostkamp niet voor één van de kerktorens maar voor het doorbreken van de tegenstelling tussen centrum en periferie.





Oostcampus van Carlos Arroyo en ELD. (Foto: Stijn Bollaert)


In de categorie ‘Reconversie’ werden nog drie andere publieke bouwheren door de jury genomineerd:
- Het stadsbestuur van Oostende krijgt een nominatie voor De Grote Post, het voormalig hoofdpostgebouw van Oostende dat omgevormd werd tot cultuurcentrum. Door de zorgvuldige renovatie van dit modernistische monument van architect Gaston Eysselinck is nu een veel groter deel van dit bijzondere gebouw zichtbaar en publiek toegankelijk geworden.
- Een tweede nominatie gaat naar de Universiteit Hasselt voor de reconversie van de oude gevangenis tot nieuwe campus van de Rechtsfaculteit en het rectoraat. Met de Stadscampus de Oude Gevangenis wordt een onderwijsfunctie ingeplant op een unieke plek, zowel qua ligging in de stad als qua gebouwtypologie.
- De vzw Tpakt ontvangt een nominatie voor de omvorming van het voormalig douanedepot aan de Leuvense Vaartkom tot een gebouw met culturele en educatieve bestemming. Er werden 5 kunstenorganisaties ondergebracht in het monument, dat tot het ‘Openbaar Entrepot voor de Kunsten’ werd gedoopt, of kortweg OPEK. Door een ingenieus planningssysteem worden de verschillende ruimten van het gebouw optimaal ingezet door de bewoners.


Stedelijk landschap: Deinze en Gent vallen in de prijzen

De inzendingen voor de categorie ‘Stedelijk Landschap’ toonden volgens de jury aan dat Vlaanderen qua stadsvernieuwing stilaan op een indrukwekkende traditie kan bogen. De ingezonden projecten waren bijzonder verschillend van aard en schaal, wat het afwegen door de jury best moeilijk maakte. Twee inzendingen staken er volgens de jury echter bovenuit, elk met hun eigen context en merites: de twee nominaties binnen deze categorie, nl. de Stad Deinze en de Stad Gent, werden dan ook beide voorgedragen als laureaat.


Stadskernvernieuwing van Deinze door Robbrecht en Daem, Marie-José Van Hee en Benoît Van Innis. (Foto: Stijn Bollaert)


De stadskernvernieuwing van Deinze is het resultaat van een meeslepend traject dat met veel aarzeling van start ging en ondertussen met groot zelfvertrouwen wordt uitgevoerd. Wat begon met een privaat reconversieproject voor de Bloemmolens, is door de stad en zijn ontwerpers, UAPS en Bas Smets, ontwikkeld tot een globale visie die de Leie herstelt als drager van de open-ruimte-structuur. Als onderdeel van deze structuur werd de markt zopas volledig hertekend door Robbrecht en Daem architecten, Marie-José Van Hee en kunstenaar Benoît Van Innis. Ze ontwierpen een publiek domein dat zich opent naar de zuidelijke Leie-arm, en waar het verkeer – de grote gelijkmaker die de markt had herleid tot een doodgewone weg – niet langer de sturende kracht is.

Het project in Deinze is echter meer dan een goed plan. Ook hier zien we een opdrachtgever die voortdurend de bakens verzette en stapsgewijs met een breed scala aan partners een gedragen visie opbouwde voor de ontwikkeling van de gemeente. Deinze investeerde in dit proces, maar ook in de mensen en de organisatie die dit proces dragen. Goede planvorming vereist naast politieke wil, een administratie die de planvorming kan dragen en sturen over een lang en vaak hobbelig pad.

Over het Emile Braunplein, de Korenmarkt en de open ruimte tussen de historische torens van Gent is reeds veel inkt gevloeid, over verstoorde stadsgezichten, over verdwaalde klokken, over vermeende houtwormen. Strubbelingen die onderhand tot de prille mythologie van het project zijn gaan horen. In 1997 werd het plan om hier een ondergrondse parking met plein erboven aan te leggen in een referendum weggestemd. De stad nam de gelegenheid te baat om een nieuw omvattend planvormingstraject op gang te trekken. Er kwam een nieuw masterplan, met dit keer het openbaar vervoer en de fiets centraal, en uiteindelijk een wedstrijd met Robbrecht en Daem architecten en Marie-José van Hee als laureaat.



Het Emile Braunplein, de Korenmarkt en de open ruimte tussen de historische torens van Gent viel eveneens in de prijzen. (Foto: Stijn Bollaert)


Het project is de uitkomst van een zorgvuldige interpretatie van het bestaande stedelijke landschap, maar kiest er tegelijk voor om totaal nieuwe en onverwachte elementen aan de verstoorde geschiedenis toe te voegen: de ‘green’ waarvan de contour een echo is van een kerkhoftuin, een klokkenstoel als nieuw landmark en de imposante stadshal. De fluïde ruimte van de Kuip, zoals die begin twintigste eeuw tot stand kwam, wordt door deze nieuwe elementen niet opgeheven, maar geleed in een aantal nieuwe deelruimtes. De ondergrond wordt niet gereserveerd voor auto’s maar dient om fietsen te stallen. De verdiepte green creëert een tweede maaiveld waarin een stadscafé is ingewerkt. De stadshal is vreemd en vertrouwd, een zeer solide maar tegelijk volstrekt leeg gebouw. De klokkentoren en de open haard van de stadshal zijn de uiterste polen van dit stadslandschap: een oproep tot civieke alertheid en een teken van thuiskomen in de stad. De toeëigening van de nieuwe ruimte in het hart van Gent is nog pril. Maar de eerste tekenen zijn gunstig. Gent kreeg zijn eigen Speakers’ Corner. Het heraangelegde Emile Braunplein is een open uitnodiging aan de inwoners van Gent. We zijn alvast benieuwd naar wat die er de komende jaren gaan uitrichten.


Collectief wonen in opmars

In de categorie ‘Collectief Wonen’ werden geen nominaties aangeduid. Geen van de ingezonden projecten loste de verwachtingen in die een waarlijk collectief woonproject bij de jury oproept; intelligente schakelingen van woontypes, een doordacht gemeenschappelijk gebruik van woon- of buurtondersteunende functies, én de noodzakelijke meerwaarde die een gedeelde publieke ruimte te bieden heeft. Er blijkt nog weinig tot geen traditie op dit vlak in Vlaanderen te bestaan. Het is dus wachten op de doorbraak van nieuwe vormen van collectief opdrachtgeverschap, op nieuwe publieke leveranciers die op een gestructureerde manier alternatieve woonvormen aanbieden die individuele woonwensen koppelen aan ‘collectiviteitswinsten’: meerwaarde voor de bewoners, maar ook meerwaarde voor de directe omgeving waarvan deze nieuwe woonvormen deel moeten uitmaken. De context is echter gunstig. De vernieuwing rond collectief wonen kent vandaag ‘een momentum’. De stedelijke woonmarkt trekt aan. De centrumsteden ontwikkelden de nodige regiecapaciteit om actief te sturen op stadsvernieuwing. De inhoudelijke basis, de institutionele kaders en het instrumentarium dat daarvoor is ingezet, bieden een goede basis om de collectieve woonopgave actief op te nemen en initiatieven rond collectief (particulier) opdrachtgeverschap en innoverende projectontwikkeling te ondersteunen.


Tentoonstelling en debat met laureaten


Op zondag 13 oktober, de Dag van de Architectuur, opent het Atelier Bouwmeester zijn deuren voor een kleine expo over de genomineerde projecten en laureaten van de Prijs Bouwmeester 2013. In de daaropvolgende ‘week van de architectuur’ zullen de laureaten tijdens een Smalltalk in debat gaan over het proces, de ambitie, de valkuilen, de meerwaarde en de cultuurvorming bij stadsvernieuwingsprojecten.
Deel dit artikel:
Onze partners