De Spaanse architect Carlos Arroyo heeft de tweede prijs gewonnen op de Holcim Europe Awards. Op zich is dat misschien niet zo heel bijzonder, ware het niet dat zijn uiterst duurzame, verrassend innovatieve en ronduit speelse ontwerp momenteel gerealiseerd wordt in het West-Vlaamse Oostkamp. Arroyo vormt er namelijk samen met de bekoorlijke Vanessa Cerezo een voormalig industrieel gebouw om tot een nieuw bestuurs- en dienstencentrum. Op de uitreiking van de Holcim Awards in Milaan gaf hij onze reporter ter plaatse zelf meer uitleg bij het project.
Oostcampus
Wat vijf jaar geleden begon met de aankoop van de grote industriële Coca Cola-site (4 hectare om precies te zijn), komt nu in 2011 tot een (voorlopige) climax met de winst van de tweede prijs op de derde editie van de Holcim Awards for sustainable construction. Project Oostcampus omvat de bouw van een uiterst duurzaam gemeentehuis dat uitblinkt door z’n energetisch concept en z’n doordachte inrichting. Bedenker van dit alles is de veelbelovende Madrileense architect Carlos Arroyo, een sympathiek en welbespraakt man met een heldere visie op moderne architectuur. De opdracht werd hem eind 2008 toegewezen via de Open Oproep-procedure. Arroyo wist de jury te charmeren met een vooruitstrevende invulling van de projectdefinitie (‘het gemeentehuis van de toekomst’) en ging meteen nadien aan de slag. De werken zelf startten in februari van dit jaar. In maart 2012 zou het geheel klaar moeten zijn. ELD partnership treedt op als uitvoerend architect.
Recycle reality!
Carlos Arroyo verraste vriend en vijand met een onverwachte ‘in-situ recycling’-strategie. In plaats van de robuuste hal gedeeltelijk te verbouwen of af te breken, opteerde hij ervoor om alle funderingen, draagstructuren, stroomvoorzieningen, brandslangen, in- en uitgangen en andere industriële infrastructuur te behouden en zelfs functioneel te hergebruiken. Onder het motto “You have to recycle reality!” geeft hij de ruimte op die manier een invulling die duurzamer is dan elke andere toepassing. “Het gebouw was niet bepaald een voorbeeld van mooie industriële activiteit,” vertrouwde Arroyo ons toe, “maar dit wil niet zeggen dat het als ruimte compleet waardeloos is. Er is immers doorgaans veel energie in samengebald, en deze wordt vaak over het hoofd gezien. Het ging ons niet enkel om recyclage van materialen en dergelijke, maar vooral ook om de onzichtbare componenten binnen het gebouw. Als je een muur een andere invulling geeft, verplaats je bijvoorbeeld ook onbewust de kabels die erachter zitten. We wilden die inherente energie behouden en maximaal uitspelen.”
Thermal onion
Aandacht voor sustainability is er voldoende, want wat te denken van Arroyo’s innovatieve thermal onion-concept? In plaats van het grote gebouw op een homogene manier te verwarmen en te koelen, koos de Spanjaard voor een gelaagde klimaatcontrole. Om de zaken bevattelijk voor te stellen, gebruikt Arroyo het beeld van de ajuin: “De temperatuur stijgt of daalt gradueel naargelang men zich dichter naar de kern van het gebouw verplaatst. Hoe meer de binnentemperatuur verschilt van de buitentemperatuur, hoe groter het energieverlies zal zijn. De buitenste schil zal dus niet zoveel warmer of kouder zijn dan buiten, terwijl de temperatuur naar binnen toe meer en meer naar het beoogde peil zal neigen. Op die manier geraak je vlotjes gewoon aan de temperatuurwissel die je moet ondergaan. Het ongemakkelijke gevoel dat je krijgt wanneer je uit de vrieskou komt en meteen overvallen wordt door een drukkende warmte binnenin een gebouw wordt op die manier uit de wereld geholpen.”
Het functioneren van de thermal onion werd gekoppeld aan de uitstekende thermische inertiekwaliteiten van de betonnen basisstructuur. “Er is weinig extra verwarming vereist, en kunstmatig koelen is al helemaal niet nodig,” vertelt Arroyo. “Voorts maken we optimaal gebruik van het invallend daglicht en collecteren we regenwater op het dak om de toiletten mee te spoelen. Maar het is vooral de verregaande recyclage van de ruimte en z’n technische infrastructuur die maakt dat er veel energie bespaard wordt. Mochten we het gebouw hebben afgebroken, dan zou het honderd jaar duren vooraleer we de geproduceerde CO2-uitstoot zouden kunnen compenseren.”