In 2007 besliste het stadsbestuur dat er een nieuw ‘stadhuis’ moest komen in Deinze. De bouw daarvan kaderde uiteindelijk in het stadsvernieuwingsproject ‘Deinze 2020’ waarin ook plannen voor een nieuwe kunstacademie en cultureel centrum opgenomen werden. Het dienstencentrum – want naast alle stadsadministratie huisvest dit nieuwe pareltje aan de oevers van de Leie ook de OCMW-diensten van de stad – is het eerste in die rij projecten dat afgewerkt werd. En dat gebeurde met oog voor detail, een sterke nadruk op architecturale eenheid en respect voor de omgeving.
“Het gebouw bestaat eigenlijk uit twee stukken,” steekt Thijs Verfaillie van uitvoerend architect Bureau Bouwtechniek van wal: “Het laagste stuk is het ceremonieel gedeelte met de raadzaal, het aanpalende hogere bouwdeel biedt onderdak aan alle kantoren en diensten van de stad. Beide blokken zijn verbonden met een glazen ‘passerelle’.”
De aanstelling van de ontwerper voor dit prestigeproject gebeurde via de Vlaamse Bouwmeester. Uit die ontwerpwedstrijd kwam het Britse architectenbureau Tony Fretton als winnaar uit de bus. “Hun ontwerp leunde het dichtst aan bij de wensen van het stadsbestuur,” verduidelijkt Peter Coppens (departementshoofd dienst stedenbouw & wonen, stad Deinze).
Volgens Thijs Verfaillie is het esthetisch overduidelijk dat het gebouw niet van de hand van een Belgische architect is. Het heeft iets typisch Engels en dat merk je volgens hem vooral aan de manier waarop bepaalde onderdelen – nooit overdreven, maar steeds heel eenvoudig – bekleed, af- en weggewerkt werden. Logisch, want met een gebouw dat als eyecatcher in de omgeving van alle kanten zichtbaar is, drukte de bouwheer de ontwerper nadrukkelijk op het hart dat ook de technieken het liefst zo subtiel mogelijk geïntegreerd moesten worden. Er werd dan ook van bij het begin van het project gezocht naar de meest geschikte oplossingen om hieraan tegemoet te komen.
Geen inkijk dankzij omgekeerde lamellen op het dak
Een mooi voorbeeld daarvan zijn de technische installaties op het dak van het gebouw, die weggewerkt zitten achter een ventilerende lamellenwand. Om inkijk vanaf de begane grond te voorkomen, werden die Linius-lamellen (L.120) van leverancier Renson omgekeerd gemonteerd.
Voor Kris Wynen (erkend Renson-projectplaatser Aluservice) was het niet de eerste installatie met de Linius-lamellen omgekeerd gemonteerd. “Omwille van de inkijk die je anders hebt van beneden af, is dit nu eenmaal een efficiënte oplossing, zeker zoals hier met installaties hoog op het dak. Hoewel het er vanaf beneden visueel uitziet als een gesloten wand, verandert er eigenlijk niets aan het systeem op zich: buitenunits voor verwarming en koeling zitten nog steeds achter een geventileerde lamellenwand verstopt zodat alles net zo goed verlucht kan worden. Alleen monteren we de lamellen omgekeerd op de stalen draagstructuur.
Peter Coppens: “Het was de architect die met het idee kwam aandraven om zo alle technische installaties op het dak aan het zicht te onttrekken. En het blijkt duidelijk de juiste oplossing. Want draai je de lamellen niet om, dan kijk je er namelijk los doorheen.” “Uitgevoerd in natuurkleur geanodiseerd aluminium, strookt de lamellenwand trouwens perfect met het totaalplaatje van het gebouw en het eindige pallet aan toegepaste materialen in grijstinten,” vult Thijs Verfaillie aan.
“De hoofdaannemer voorzag de stalen draagconstructie op het dak,” verduidelijkt Kris Wynen de opbouw van de installatie: “Verticale dragers werden – waterdicht afgewerkt – verankerd op het dak. Op die staalconstructie hebben wij dan onze draagprofielen gemonteerd en daarin de op maat gezaagde lamellen vastgeklikt. We hebben in de lamellenwand ook een deur ingewerkt, bekleed met dezelfde lamellen, wat maakt dat die van op de begane grond niet te bespeuren valt.”
Zichtbeton en gevelbekleding: strak in hetzelfde vlak
“Aan de inrijhelling naar de ondergrondse parking hebben we 2 types Linius-lamellen (L.033.01 en L.033CL) van Renson gecombineerd,” gaat Kris Wynen verder: “uit esthetisch oogpunt viel de keuze op de gesloten lamellen, maar ook hier konden we niet anders dan te combineren met open lamellen om zones af te werken waar verluchting een must was. Visueel is er geen onderscheid te maken.”
Volgens Thijs Verfaillie kwam het er hier vooral op aan om het vaste stramien in de gevel door te trekken, ongeacht wat er zich achter de gevelbekleding bevindt. Zelfs deuren zijn – op hun beurt bekleed met de aluminium lamellen – op die manier onopvallend in het gevelbeeld verwerkt, wat de uniforme look van het gebouw alleen maar ten goede komt.
Kris Wynen: “In het ontwerp werd ook geopperd om de lamellen gelijk in het vlak met zichtbeton te verwerken. Het was voor ons dan ook zaak om daar al in een vroeg stadium rekening mee te houden zodat het resultaat gegarandeerd mooi strak zou ogen.”
Modelproject met stipte oplevering
In 2009 werd de ontwerpwedstrijd voor het nieuwe dienstencentrum uitgeschreven. Als winnaar ging het Britse architectenbureau Tony Fretton aan de slag met het ontwerp, waarna Bureau Bouwtechniek instond voor het uitvoeringsdossier en later ook de werfopvolging. De werken zelf startten in maart 2014 en exact 2 jaar later kon er – perfect zoals gepland – opgeleverd worden. “Dat wij door de stad Deinze aangeduid werden als pilootaannemer, zit daar zeker voor iets tussen,” weet Filip Vertongen (Strabag). “Op die manier was er slechts 1 aanspreekpunt voor de stad als bouwheer, wat het overleg en de opvolging heel overzichtelijk maakte.”
Zowel bouwheer, architect als aannemer en installateur kijken met veel voldoening terug op het project. “We kregen van de bouwheer – die het hele traject trouwens heel intens opvolgde – de kans om alles heel grondig te onderzoeken, zowel naar bouwaanvraag als naar de uitvoering toe. Het resultaat is een zeer ‘rustig’ gebouw dat – zonder esthetisch een zwaar statement te willen maken – elegant neergepoot werd aan de oevers van de Leie,” besluit Thijs Verfaillie.