B-architecten staan uitgebreid stil bij bijna 25 jaar hard werken met “dedication and drive” als polyvalent architectenkantoor. Een dik kijkboek van 320 kleurige bladzijden wil hun blijde boodschap verkondigen.
Ik heb respect voor maar ook medelijden met architecten, die hun oeuvre te boek stellen. Dat avontuur kost ontzettend veel bloed, zweet, tranen en centen. Ik herinner mij nog, toen als vennoot van Groep Planning (nu Sum), de kruisweg om in 1991 een boek voor de vijfentwintigste verjaardag te maken. Na het moeizaam klasseren van wat ooit gedaan werd moest alles blijkbaar hertekend, herfotografeerd en herschreven worden, zodat het 1996 werd, voor de dertigste verjaardag. 350 grote bladzijden met veel lange erudiete teksten wogen bijna 5 kilogram en van die kolos moest Groep Planning een al even lijvig minimumaantal afnemen vooraleer de uitgever enige exemplaren in de winkels legde. Wie de kosten voor het zelf maken én het zelf kopen van het boek samentelt kan alleen maar respect en medelijden voelen.
B-architecten houden het bij een kijkboek, met beknopte (Engelstalige) teksten, veel foto’s, stripachtige tekeningen en, opvallend, weinig tot geen planzichten, doorsnedes of situeringen. Een klantvriendelijk kijkboek dus.
De originele cijfermatige voorstelling van B-architecten, intussen goed voor zo’n 65 medewerkers, toont hoe een hedendaags architectenkantoor er uitziet: 25% niet-Belgen, 40% jonger dan 30 jaar, 70% met minder dan 5 jaar anciënniteit, kortom, een bont, pril en volatiel gezelschap, dat hard werkt.
Het boek bestaat in essentie uit 80 bladzijden uitgevoerde projecten, 40 bladzijden nog uit te voeren projecten, 20 bladzijden tijdelijke en verdwenen projecten en 20 bladzijden stedenbouwkundige projecten. Zo worden de kwaliteit en de rijkdom van het B-arsenaal afdoende bewezen. Vreemd dat de 20 bladzijden niet-uitgevoerde projecten wél planzichten en context meekrijgen, en voor mij hebben de 70 bladzijden interieur, scenografie, meubilair, winkelinrichting, … een te hoog Knack Weekend-gehalte.
Dit alles doet niets af van mijn respect (en medelijden) voor dit boek. Ik heb trouwens evenveel respect (en enthousiasme) voor vijf blijmakende, ravissante en dus relevante ontwerpen: Beursschouwburg, Brussel (2003), sociale woningen L28 en Zennetuin, Molenbeek (2012), De Grote Post, Oostende (2012) en school Zonnekind, Kalmthout (2014). Zo’n portfolio maakt het die 25 jaar én het boek alleszins waard.