Recensie (Filip Canfyn): Building upon building

Het boek BUILDING UPON BUILDING toont de oplossingen van 45 hedendaagse Europese architecten voor de opgave een ontwerp te maken voor een fictieve gebouwuitbreiding die aansluit bij de principes van het bestaande gebouw. We schotelden dit werk voor aan onze huiscolumnist Filip Canfyn: "Laat ons beginnen met het slechte nieuws: die 45 projecten slaan nergens op."

Jantje Engels en Marius Grootveld vragen aan 45 Europese architecten (vooral uit Nederland en Vlaanderen) om een fictieve uitbreiding voor een zelf gekozen bestaand gebouw te ontwerpen en vooral te becommentariëren.

Dit interessant gegeven krijgt ook nog een boeiende context.

Middeleeuwse steden lijken gemaakt te zijn als één geheel, dat door één hand samengebracht en verenigd wordt. En ja, die eenheid heeft te maken met de toenmalige praktische beperkingen, met een beperkt architecturaal areaal vanuit de beperkte constructiemethodes en materiaalopties. Toch wordt de middeleeuwse stad vooral gevormd door een oorzakelijke samenhang en door een repetitiviteit van elementen en handelingen. Zo krijgt die middeleeuwse stad een consistente woordenschat, die een groter verhaal vertelt, die de onderdelen op elkaar laat bouwen, letterlijk en figuurlijk.

Vandaag lijkt dit verhaal van de stad minder waardevol te worden. Vaak spreekt een nieuw project een vreemde taal, vaak gedraagt een nieuw project zich als een buitenstaander, die een eigen logica wil opdringen zonder zich iets van de buren aan te trekken. Zo komt het dat de stad te veel meningen heeft en groeit als een amalgaam van individuele projecten, die los van elkaar staan.

Vanuit die context willen Engels en Grootveld analyseren hoe een constructieve dialoog met de vroegere generaties kan onderhouden worden, hoe verder gebouwd kan worden op zoek naar een logica, “gebouw op gebouw”. Deze zoektocht levert 45 projecten en een handvol essays op, genoeg voor een boek.

Laat ons beginnen met het slechte nieuws: die 45 projecten slaan nergens op. Ik heb nog maar zelden, aan een ritme van tweedrie bladzijden per project, zoveel zwakke, betekenisloze, vrijblijvende, onbegrijpelijke, pedante en/of dilettanterige vertellingskes samen gezien. Ik snap geen bal van wat men met het Brugs Begijnhof, het Middelheimpaviljoen van Braem, de Fredensborghusene van Utzon of de Seagram Building van Mies wil uitspoken. De kwaliteit en duidelijkheid van de antwoorden is dus omgekeerd evenredig met de potentie en relevantie van de onderzoeksvraag. Zelfs als de antwoorden van Dierendonckblancke, Office Kersten Geers David Van Severen, De Vylder Vynck Tailleu, Robbrecht & Daem en andere Vlaamse coryfeeën komen. Deze architecten moeten zich trouwens niet persoonlijk geviseerd voelen: de anderen zijn nog slechter en vooral nog holler.

Nu het goede nieuws: we krijgen een puik essay en een zéér puik essay.

Christophe Van Gerrewey heeft het over het dilemma van de ontwerper van een uitbreiding, die ofwel uit respect voor het verleden raadt wat de oorspronkelijke ontwerper zou gedaan hebben ofwel uit vrees voor het verleden denkt te moeten contrasteren met het oorspronkelijke gebouw. Anders gezegd, de architect van vandaag kan ontwerpen zoals de architect van gisteren zou gedaan hebben ten tijde van de oorspronkelijke constructie maar kan ook ontwerpen zoals de architect van gisteren zou gedaan hebben wanneer die als architect van vandaag zou gewerkt hebben. Van Gerrewey vergast ook met een rake quote: “Elk gebouw is een uitbreiding op zich. Weinig architecten zijn zich hier bewust van.” In de roos.

Zéér puik is dan weer het essay van professor architectuur Lara Schrijver (Universiteit Antwerpen). Ik ben zo vrij haar hieronder uitgebreid te citeren (met eigen vertalingen en samples), om de appetijt naar meer op te wekken.

De legitimiteit van de rol van architectuur moet niet meer gezocht worden in grote vragen, die moeten beantwoord worden, maar in speldeprikken, vraagjes en nederige suggesties, die de gevoeligheid van de altruïstische architect vormen. De altruïstische architect heeft daarom een kracht, die de ‘starchitect’ niét heeft.

Architectuur is een luxe. Een noodzakelijke luxe, in die zin dat architectuur ons een betere kant van de wereld kan tonen. Architectuur blijft evenwel een luxe, al hoopte het modernisme dat architectuur een absolute noodzaak zou worden. Neen, dus. Vanuit de vergelijking van het beroep van architect met dat van advocaat of dokter besluit Robert Gutman dat wat architectuur kan geenszins de kritieke behoefte aan juridische en medische diensten benadert. Daarom moet de architect zich tussen de mensen bewegen en werk zoeken. Hij kan er niet op rekenen dat de mensen naar hem toe zullen komen, zoals ze meestal wel naar advokaten en dokters gaan.

Hulde aan Lara Schrijver. She makes my day. Zeker met deze quote: “De dromen van Bauhaus worden nu waargemaakt door Ikea. Hoe ironisch.

Eén zwaluw maakt de lente niet, anderhalf essay dus ook geen boek. Spijtig. Nog spijtiger is de onverklaarbare slordigheid, het zinloze amateurisme, waarmee dit boek lijkt gemaakt te zijn. Primo, publiceren in het Engels kan zijn redenen hebben maar alle niet-Engelstalige auteurs, op twee na, hun eigen bijdragen in het Engels laten schrijven is om miserie vragen. Het academisch steenkoolengels kon ongetwijfeld een hoop eindredactie van een native speaker gebruiken. Secundo, tientallen splitsingsfouten worden gemaakt in dit met grote letter gedrukte boek. Tertio, het kan om artistieke layout gaan maar ik begrijp niet waarom vele foto’s over twee pagina’s versneden worden (het bovenste stuk onderaan een pagina, het onderste stuk bovenaan de volgende pagina). De teksten over de projecten zijn al nauwelijks te volgen en dan verdolen de illustraties ook nog …

Kortom, zéér spijtig maar de groeten aan Lara Schrijver, die haar naam niet gestolen heeft. 

 

Building upon building

  • Auteur:Jantje Engels, Marius Grootveld
  • Uitgever:nai010
  • ISBN:978-94-6208-284-7
  • Paperback
  • Engels
  • 208 pagina's
  • € 19,95

 

Deel dit artikel:
Onze partners