Filip Canfyn dook voor ons in het nieuwe Architectuurboek Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Architectuurinstituut. Lees hier zijn ongezouten mening.
Het zal me ‘in het wereldje’ wellicht niet in dank afgenomen worden maar ik heb het niet zo voor de jaarboeken van het Vlaams Architectuurinstituut (VAI). Telkens weer wordt het een eigengereide catalogus van nagenoeg altijd dezelfde chouchous, tussen teksten en foto’s door en vooral voor hun auteurs. Ja, ik zal wel weer de ondankbare hond genoemd worden want wie kan nu in godsnaam tegen een fiere virtrine van het Vlaamse architectuurkunnen zijn?
Ik heb het huidig jaarboek in mijn stamcafé gelezen, met een Bockor Blauw, de oerversie in werkmanskiel van het internationaal succesvolle luxebier Omer van dezelfde brouwerij. Die situatie werd een toevallige metafoor: een simpele jongen kijkt in verwondering naar een verre wereld, die zichzelf met veel aplomb bloot geeft in scherpe tekeningen, strakke foto’s en vooral enigmatische teksten.
Wie aan de oppervlakte blijft kan zo’n boek prettig vinden of met zo’n boek de salontafel versieren, wie relevantie en maatschappelijkheid zoekt komt bedrogen uit. Het blijft een boek vol sermoenen, waarin alleen priesters hun gading mogen vinden: misschien nuttig maar zeker prekerig voor de eigen kerk. Ik heb het wat gehad met ‘officiële’ publicaties, die beweren dat architectuur wakker ligt van betaalbaar wonen, demografie, het zorgvraagstuk, de onderlagen in de samenleving, … (haha!) maar zich daar geen fluit van aantrekken in wat ze afdrukken (blabla!).
O ja, er staan een aantal meer dan deugdelijke proeven van ontwerpkunde en vakmanschap in: het Woonzorgcentrum Amphora in Wingene (Sergison Bates architects), het Prentenkabinet Plantin-Moretus in Antwerpen (noArchitecten), de Stadsbibliotheek in Waregem (Robbrecht+Daem en Goedefroo+Goedefroo), het Kanunnik Jozef Triestplein in Melle (architecten de vylder vinck tailleu), het Bezoekerscentrum Het Zwin in Knokke (Coussée & Goris) en de Sint-Lievenspoortschool in Gent (evr-architecten en Callebout Architecten). Ze maken een mens vergevingsgezind.
En ja, er staan eveneens een aantal meer dan genante proeven van mislukking en pretentie in. Ik begrijp bijvoorbeeld de bijna beate bewondering niet voor een misplaatst experiment ten bate van een overrijke klant zoals het SOLO House in Cretas, Spanje (OFFICE Kersten Geers David Van Severen). Naast de kwestie zijn ook de Zuidertuinappartementen, een blok met een bekend signatuur (Robbrecht+Daem), die een blok blijft.
Tot zover de ondankbare hond, die zich voor de zoveelste keer de hamvraag stelt: voor wie wordt dit boek nu eigenlijk gemaakt? Wie erin staat zal wellicht een doos vol kopen, om uit te delen aan vrienden, kennissen en hopelijk mogelijke klanten. Elke officiële delegatie uit het buitenland zal wellicht een exemplaar krijgen, met een gele strik rond. De sponsors, the usual suspects trouwens, zullen wellicht een contractueel verplicht quantum naar hun kelders sleuren. Tenslotte zullen wellicht nog een paar ware liefhebbers het kleinood aanschaffen in één van de twee noodlijdende Copyright-winkels. We kunnen dus wellicht nu al met een gerust gemoed uitkijken naar het volgende jaarboek!