Recensie (Filip Canfyn): 'En de rest is parking. Gebundelde columns over leven en bewegen in de stad'

De ijverige uitgeverij Public Space start met Zuidzee, een boekenreeks “gewijd aan prikkelende essays en vernieuwend onderzoek over stad, landschap en maatschappij, in klein formaat, A-rated en geschreven voor een breed publiek”. Nummer 1 komt uit het klavier van professor stedenbouw Maarten Van Acker (UAntwerpen): ‘En de rest is parking’.

Een columnist recenseert een bundel van een andere columnist: hoe aanmatigend kan dat worden? En ik heb dan al moeite met a posteriori-verzamelingen van columns omdat zo de essentie van een column miskend wordt. Een column is bijdetijds, dus tijdelijk, vergankelijk. Een column bouwt relativerend maar eigenzinnig op naar een pointe, die al overmorgen haar scherpte verliest. Columns bundelen voor een relatieve eeuwigheid wordt zo eigenlijk een contradictio in terminis. Columns moeten als momentopnames beschouwd worden, tussen de nog vandaagsere krantenartikels en de essays met een langere houdbaarheidsdatum in. Doen alsof een column een essay is lost niets op.

Maarten Van Acker schrijft voor de Gazet van Antwerpen tussen april 2019 en juni 2020 16 columns over mobiliteit. Alle 16 stuks staan in ‘En de rest is parking’. Er wordt dus niet kritisch geselecteerd. Het niveau wordt daarom wisselvallig, hoe hard ook gewerkt werd aan elke column. Dit is nu net eigen aan columns: het kan niet elke keer boenk erop worden. Ik heb wel wat geleerd van de columns, nota bene mét voetnoten (academisch maar ook al columnvreemd). Dat we in 1945 drie keer meer kilometer aan buurtspoorwegen voor trams hadden dan vandaag aan autostrades. Dat alle parkings in Vlaanderen samen dezelfde oppervlakte als Antwerpen hebben. Dat de beweegvriendelijkheid van publieke ruimte een criterium moet worden. Dat vastgoedappartementen niet ontworpen zijn om lang thuis te blijven, te werken of afstandsonderwijs te volgen. En dat een stad moet functioneren voor zowel een achtjarige als een tachtigjarige.

Wat het boekje uiteindelijk bijzonder maakt is het dochtertje van de auteur. Hij kijkt veel met haar ogen naar en spreekt veel met haar woorden over de Antwerpse mobiliteit. Dat levert een heerlijke zelfkritische zin op: “Ze maakte van me een veel betere stedenbouwkundige.” In de intro vertelt Van Acker dat zijn dochtertje drie dagen na zijn laatste column dodelijk verongelukte. Dot tragisch feit laat je niet meer los tijdens het lezen. Laat die bundel dan ook een eerbetoon aan haar ogen en haar woorden blijven.

EN DE REST IS PARKING, Gebundelde columns over leven en bewegen in de stad (Zuidzee n°1)
Maarten Van Acker
Public Space, 2021

Deel dit artikel:
Onze partners