De tentoonstelling ‘EUtopia’ in het Leuvense M-Museum (nog tot 17 januari 2017) krijgt een Nederlands-Engelse catalogus, die teksten bevat van de deelnemende ‘installatiemakers’, in casu, vier architectengroepen en één kunstenaar, voor zover het verschil tussen architect en kunstenaar in dit geval relevant is. Voor alle duidelijkheid, ik heb de tentoonstelling nog niet gezien, ik heb dus alleen de catalogus gelezen. Ik bespreek met andere woorden een boek en de eventuele betekenis van dat boek.
Vijfhonderd jaar na de publicatie van ‘Utopia’, het iconisch werk van Thomas More, dat van de auteur zelf de baseline “Een waarlijk gouden boekje over de beste maatschappij en over het nieuwe eiland Utopia” meekreeg, dus vijfhonderd jaar na de geboorte van het begrip ‘utopie’, etymologisch een samentrekking van ‘goede plaats’ en ‘niet-bestaande plaats’ en door More gelokaliseerd op een denkbeeldig eiland, worden zeer ambitieuze vragen gesteld voor een tentoonstelling en een catalogus. Breinbrekers als “wat is het kritisch vermogen van utopie?”, “hoe kan utopisch denken vandaag nog relevant zijn?”, “moet goede architectuur niet een beetje utopisch zijn?” of “kan (goede) architectuur bestaan zonder utopie?”. Zéér ambitieuze vragen dus, die zoeken naar een link tussen die eutopia en architectuur en die leiden naar een expo over wat de initiatiefnemers zelf ‘papieren architectuur’ noemen, dus niet-bestaande en hopelijke goede architectuur.
OFFICE Kersten Geers David Van Severen krijgen de vraag “hoe gaan we om met het vreemde dat ons eiland binnendringt?” en ontwerpen een fictieve vluchtelingenstad, die mij sterk doet denken aan de Mussolini-architectuur in de Romeinse EUR-wijk, een connotatie, die ik liever niet had moeten maken.
JDS Architects mogen aan de slag met de vraag “hoe kunnen we het eiland uitbreiden?” en illustreren hun droom van verstedelijking door diverse stadsgrids, van 500 voor Christus tot gisteren, van Piraeus over Leuven tot New York, letterlijk aan elkaar te kleven tot een oneindige stadsgeschiedenis, die ze uitprinten als een Möbiusring. Geestige spielerei.
noAarchitecten gaan op zoek naar een antwoord op “kan een individu een eiland zijn?” door hun ontwerp voor een palliatieve zorg-centrum in Wuustwezel te reduceren tot de essentie van een voor de toeschouwer confronterende stervenskamer. Tja.
Van Noten Peeters Van der Hallen vertalen “waarin bestaat de utopische kracht van collectiviteit?” in beschouwingen rond commons, meent, bouwblok, samenleving en tutti quanti. Moet kunnen.
Neen, ik hoop dat de film, sorry, de tentoonstelling beter is dan het boek.
EUtopia – Mogelijkheid van een eiland / Possibility of an Island