Het werk 'Genk, Rasterstad' staat sinds kort in de boekenkast van huiscolumnist Filip Canfyn. "Stad Genk, onderzoeker-ontwerper BUUR en uitgever-ghostwriter Public Space (zie ook de recente POLO-publicatie) hebben een goed boek geschreven. Over Genk! Maar wie gaat dit werk kopen in een boekhandel, zeker als die niet in Genk ligt?" vraagt hij zich af.
"Eerst wat geschiedenis. Genk is tot klokslag 1900 een Kempisch zanddorp met meer heide dan heimatters. De ontginning van de lokale steenkool doet Winterslag, Waterschei en Zwartberg, buurdorpen in het noorden, groeien maar Genk zelf blijft in het zand steken. Pas na de Tweede Wereldoorlog, dus nog niet zo lang geleden, komt de industriële ontwikkeling in het zuiden op gang en zorgt een explosieve woningbouw tussen de dorpen voor een stedenbouwkundig patchwork zonder structuur noch richting. Zwartberg doet zijn mijn dicht in 1966, Winterslag en Waterschei doen hetzelfde in 1987-1988 maar gelukkig verschaft Ford Genk intussen volop werk, tot ook die droom uiteenspat na de recente sluiting. Genk trapt heden op zijn adem maar wil niet bij de pakken blijven zitten.
Ik heb Genk altijd een moeilijke stad gevonden, om niet te zeggen meer moeilijk dan stad. Dit Almere van Vlaanderen komt immers over als een new town, die misschien gepland is maar dan eerder in stukken en brokken. Dit Genk een rasterstad noemen lijkt mij dan ook een makkelijkheidsoplossing. Zo wordt toegedekt dat Genk meer een boodschappenlijstje is van alle mogelijke stedelijke componenten, dat Genk meer ingrediënten voorstelt dan een recept, laat staan een hartige hap. BUUR drukt het zelf nog spitanter uit: Genk is een glasraam, dat verschillende stukjes moet samenbrengen tot één geheel. Genk moet vooral als een kind van zijn korte tijd bekeken worden. Waar de tuinwijk van Zwartberg honderd jaar geleden nog een link legt tussen wonen, werken en weefsel valt de naoorlogse groei van Genk samen met het begin van de auto-overheersing, zodat de commerciële woningbouw elke relatie tussen wonen, werken en weefsel kan doen verloren gaan. Ford Genk heeft Genk gemaakt, ook stedenbouwkundig. Vandaag is de diversiteit in de stad, met veel minderheden in plaats van een blanke meerderheid, de juiste afspiegeling van de diversiteit vàn de stad, met veel wijken en entiteiten in plaats van een duidelijke harde kern, op die van een bijeen gefusioneerde voetbalclub na.
Ik beschouw Genk, na lezing van het boek, definitief als een schoolvoorbeeld van de verspreide, verdunde en daarom valse verstedelijking van verkavelingsvlaanderen, waar men denkt dat het samennemen van genoeg oppervlakte voldoende inwoners oplevert om van een stad te kunnen spreken. Hoe hevig men die definitie van stad ook hanteert, het neemt niet weg dat Genk eigenlijk géén stad is en zeker géén centrumstad. Genk is gewoon het centrum van een zelfgekozen ruime omschrijving, die niets met verstedelijking, laat staan met stedelijkheid te maken heeft.
Het boek en het achterliggende onderzoek incluis ontwerp zoeken, samen met vele anderen, oplossingen en proberen van pseudo-stad Genk méér stad en een stad met méér toekomst te maken. Dit is een edel doel, dit levert serieus denkwerk op maar het boek blijft vooral steken in weeral een componentenredenering: alleen andere kleuren en vormen worden gegeven aan de stukjes maar de chaos van het glasraam zelf blijft onaangetast.
Tot slot, voor wie wordt zo’n mooi dik boek eigenlijk uitgegeven? Ik vermoed dat Stad Genk en BUUR zwaar hebben moeten investeren in een dubbele kaft, goedvoelend papier, een resem foto’s en illustraties in kleur, een leuke layout en stevig redactiewerk. Voor wie? Natuurlijk is dit een marketingboek van een stad en een ontwerper, betaald door die stad en die ontwerper, maar hoeveel van die boeken staan morgen ergens stof te vangen in dozen vol overstock, omdat de productiekost per stuk moest laag gehouden worden? Wie gaat dit werk kopen in een boekhandel, zeker als die niét in Genk ligt? Het is spijtig voor de moeite, voor de centen en voor de onmiskenbare kwaliteit. “Genk, rasterstad” is een parel voor de zwijnen, als die er al zijn."