Als drie intelligente mensen een boek schrijven met als titel ‘Met voorbedachten rade – De sluipmoord op de open ruimte’, dan moet men vrezen dat de inhoud nagels met koppen zal slaan. Die belofte wordt (cynisch genoeg) glashelder waargemaakt. De titel is niet zozeer gedurfd of provocatief maar vooral correct.
In 1898 schreef Emile Zola het invloedrijk pamflet ‘J’accuse’ als open brief aan de Franse president. Hij forceerde zo een nieuw onderzoek rond de Dreyfusaffaire, een nieuw proces en de vrijspraak. (De auteur werd wel zelf veroordeeld voor laster.) Renard, Coppens en Vloebergh kan men vanaf nu de Zola’s van de ruimtelijke ordening noemen. Eigenlijk stelden ze een juridisch dossier samen, vol feiten met naam en toenaam, vol bestuurlijke daden, die inderdaad aantonen dat de overheid niet ‘en stoemelings’ de chaos van verkaveling, verlinting, vertuining, verpaarding, verharding, … veroorzaakt heeft maar op zijn allerminst van schuldig verzuim kan beticht worden. Hun Kritak-boek zet zich zo naast het recente EPO-boek ‘Woonzaak’ van Hugo Beersmans, waarin de moedwillige bestuurlijke lethargie rond huisvesting-voor-iedereen ook deskundig met facts & figures gefileerd wordt.
Glashelder is het beste adjectief om ‘Met voorbedachten rade’ te omschrijven. Glashelder qua onderbouwing maar ook qua taal. Ik heb het boek in nagenoeg één ruk uitgelezen: in deze pageturner snak je constant naar de volgende openbaring.
Zonder de genuanceerde inhoud tekort te willen doen kan de these als volgt samengevat worden: de overheid is zeer sterk in het communiceren van een utopisch beeld van een grasgroen Vlaanderen-zoals-vroeger (“Op sommige plekken in Vlaanderen gaan de dieren opnieuw aan het praten.”), zeer sterk in het vastleggen van regeltjes en planningsinstrumenten maar vooral zeer sterk in het, openlijk of stilletjes, niet of averechts toepassen van die afspraken. Geld- en grondeigendom primeren op algemeen belang en open ruimte. De bestuurspraktijk kiest voor meer vergunnen, meer bouwen, minder regelen, minder handhaven.
Ik heb het zelf zeer moeilijk met de realiteit van de voorbedachten rade, die trouwens niet alleen voor ruimtelijke ordening geldt. Hoe is dit mogelijk? Ik meen dat voorbedachten rade zich in vier vormen uit of het gevolg is van vier gedragspatronen bij beleidsmakers. Eén, domheid en onverantwoordelijkheid. Problemen worden niet (h)erkend, zoals men ooit dacht dat het gat in de begroting vanzelf zou verdwijnen omdat het vanzelf gekomen was. Twee, desinteresse en schrik. Ruimtelijke ordening is complexe materie, die ook particuliere belangen wil sturen, en zich hiermee moeien kan alleen maar tegenstemmers opleveren. Drie, cliëntelisme en lobbybeïnvloeding. Het beleid heeft afgeleerd neen te zeggen en gaat als een wilde weldoener voor de al dan niet juiste verzuchtingen van zij, die zich, vooraf of achteraf, dankbaar tonen. Vier, een heel klein beetje ideologische overtuiging. Er bestaan inderdaad politici, die principieel ongebreideld grondgebruik promoveren. Zij krijgen uiteindelijk hun zin dankzij de drie andere soorten van voorbedachten raders.
En het hoe en het waarom van dat verhaal vertelt het boek glashelder.
Met voorbedachten rade
De sluipmoord op de open ruimte
Peter Renard, Tom Coppens, Guy Vloebergh
Kritak, 2022