Enkele weken geleden werd het boek Ugly Belgian Houses voorgesteld tijdens Batibouw aan heel wat aanwezigen. Intussen mochten we op de redactie een recensie-exemplaar ontvangen dat we voorschotelden aan onze huiscolumnist Filip Canfyn. "Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen ik Ugly Belgian Houses van Hannes Coudenys openklapte en begon te lezen," stelt Canfyn. "Ja, lezen, en dat valt al tegen."
"Een bevriend kunstenaar, Nederbelg Herman van den Boom, besteedt al heel wat jaren van zijn leven aan het vastleggen, ja, het letterlijk vastleggen op foto van wat iets te makkelijk typisch-Belgische gebouwde fenomenen genoemd worden. Ondanks zijn respectabele leeftijd blijft hij elke dag als een veulen ronddartelen in de speeltuin van de menselijke artefacten, die hij niet luimig becommentarieert als een reporter maar droogweg registreert als een kunstenaar. Zijn bescheidenheid werkt spijtig genoeg contraproductief: hij wordt in het buitenland geëerd als een vorst en geplagieerd door de raven maar hier moet hij zelf zijn boeken online slijten. Uitgeverijen haten niches. Hij kreeg nochtans terecht veel pers voor zijn “Neighbours” (één en twee), beeldende rondreizen naar naast elkaar staande huizen, die zich nog altijd een ongeluk schrikken dat ze door mensen nààst elkaar gezet zijn. Sublieme foto’s, die voor zichzelf spreken en door hun quasi-wetenschappelijkheid niet beter kunnen vertellen wat ze te vertellen hebben. Zoek deze parels op internet en schenk ze met gulle hand aan vrienden en kennissen.
Mijn verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen ik “Ugly Belgian Houses” van Hannes Coudenys openklapte en begon te lezen. Ja, lezen, en dat valt al tegen. Te veel uitleg, te veel verantwoording, te veel borstklopperij, in het Nederlands én in het Engels. Dat is niet cool maar pedant en de teneur klinkt ook al iets te los uit de pols. Zo wordt een boek snel een lolbroek onder het motto “don’t try this at home”, exotiek onder de vorm van aapjeskijkerij, vermeend lachen met zichzelf om gemakkelijker te scoren in het buitenland. De fun, de hits dus maar pretentieloosheid kan ook averechts werken en effectbejag worden. Wat dan ook gebeurt: geen liefde, geen passie maar ook geen afstand, geen relativering, eerder stand-up comedy zonder nuance, zonder diepgang.
En dan krijgen we, na die irrelevante woordenpap, eindelijk foto’s … Vreselijk slechte foto’s. Haastwerk, goedkoop. Foto’s met grappige tekstjes erover. Respectloos, nog goedkoper. Een tuincentrumachtige catalogus met vijftig huizen, verspreid over een tiental rubrieken.
“Ugly Belgian Houses” zou ik als ordinair druksel zo in de vuilbak kunnen kieperen, een druksel, dat aan mentale toeristen moet verkocht worden als een cultureel product over een volksstam, die zich voor de rest volpropt met chocolade, frieten en streekbier. Dat niveau dus. De auteur is evenwel onbesproken en jeugdig, dus stel ik mij wat vergevingsgezinder op en wijt ik zijn misstap aan een foute keuze door nièt te kiezen.
Ofwel maak je een fotoboek ofwel schrijf je een tekstboek. Wie de twee samen wil moet weten dat het ene boekdeel in de weg van het andere kan lopen en dat het geheel zwakker kan zijn dan de twee delen apart.
Ofwel maak je een boek als “Belgian solutions” (David Helbich) of het reeds vernoemde “Neighbours” (Herman van den Boom) en dan verzorg je je beeldtaal, je kader, je oogpunt, je visie. Ofwel schrijf je een boek als “Kleine Vlaamse Mythologieën” (Jan Baetens, Karel Vanhaesebrouck, Brecht Van Maele) en dan verzorg je je denktaal, je context, je woordkeuze, je redenering. Als je beide boeken samen wil maar geen van de twee echt goed verzorgt omdat het volgens jou toch geestig zal worden, dan krijg je niets mèèr dan “spijtig van het papier”.
“Ugly Belgian Houses” is een gemiste kans om het over de grenzen van architectuur en niet-architectuur te hebben, over de limieten van ontwerpen en bouwen, en dit voor een breed publiek, dat bij de hand kan genomen worden met vragen als “Wat is naïef en volks en wat is lelijk en dom? Wat is poëzie en wat is onkunde? Wat is anarchie en wat is surrealisme? Wat is vergund en wat is een bouwmisdrijf? Wat is getekend of ondertekend door een architect en wat niet? Wat is kitsch en wat is fake? Wat is voyeurisme en wat is erom vragen? Wat is ernstig en wat is absurd? Wat is schaamte en wat is plaatsvervangende schaamte?”. Zo ver komt het niet, bijlange niet. Spijtig van het papier.
“Ugly Belgian Houses” is eerder een banaal hebbedingetje, eerder een snel (te) vergeten gadget dan een bijblijvend boek. Het lijkt op zo’n zak uit een carnavalswinkel, die ongezien op iemands stoel moet gelegd worden om iedereen in de kamer te doen lachen met ongewenste geluiden.
Ik ga voor “Neighbours” als alternatief. Laat dat duidelijk zijn. En voor die écht geestige caravanfoto’s van dezelfde Herman van den Boom op de middenbladzijden van De Standaard van vrijdag 20 maart."