In het West-Vlaamse Gistel ondergaat de Eigen Haardwijk een grondige transformatie. Hoewel de wijk -gebouwd eind jaren 70 en begin jaren 80- relatief jong is, vertoonden de woningen structurele gebreken. Een renovatie drong zich dan ook op. Woonwei maakt van de gelegenheid gebruik om tezelfdertijd de mobiliteit, groene ruimte en inplanting van de woningen te verbeteren. Architectenbureau Bart Dehaene en L.U.S.T. Architecten zorgen voor een opwaardering van de gehele wijk door in te zetten op differentiatie in woningtypologieën en publieke ruimte en tegelijk meer samenhang te creëren.
Huidige situatie
De huidige Eigen Haardwijk telt 106 woningen. De wijk werd gebouwd in twee fasen. De eerste bouwfase heeft sterke gelijkenissen met de Kasbahwoningen in Hengelo (1973) ontworpen door de Nederlandse architect Piet Blom, maar evenzeer met de Close House (1956) van het Britse architectenduo Alison & Peter Smithson. De architectuur uit die periode wordt gekenmerkt door het zoeken naar individualiteit binnen
ordening of anders verwoord een laveren tussen ‘variatie’ en ‘systeem’. Ook de architecten Paul Viérin en Guy Van Schaftinghen hebben voor de lay-out van het stedenbouwkundig plan sterk ingezet op ‘herkenbaarheid’ en ‘individualiteit’ binnen de repetitie en schakeling van een beperkt aantal woningtypes.
VIER STRATEGIEËN
Om de aanwezige maar onzichtbaar geworden kwaliteiten opnieuw duidelijk te stellen, zet het ontwerpteam in op de volgende strategieën: differentiatie in woningtypologieën en publieke ruimte, woonerf, ‘hortus conclusus’ (een besloten hof) en coherentie.
In eerste instantie wordt nagegaan welke aanpassingen de woningen moeten ondergaan om met ‘geringe’ middelen een upgrade te
garanderen op langere termijn. De ontwerpers opteren voor de sloop van twee energetisch ongunstige woningtypes, die ze vervangen door een compacte grondgebonden woning. Daarnaast stelden de ontwerpers voor voor om het overtal aan witte garageboxen, die het algemene beeld van de wijk sterk bepalen, te slopen en de vrijgekomen ruimte te benutten voor een herschikking van het publiek domein en het realiseren van nieuwe bouwvolumes met andere types van wonen (appartementen, gekoppelde woningen en rijwoningen). Op die manier wordt een verdichting van 106 naar 135 woonentiteiten gecreëerd.
Door in te zetten op een typologische variatie wordt het zo mogelijk een gemengde wijk te generen met menging van verschillende initiatieven (huur en koop), generaties en sociale geledingen. Daarnaast worden ook sociale functies voorzien zoals een nieuw buurthuis en een kinderdagverblijf, gelegen aan een buurtplein die fungeert als multifunctionele ontmoetingsplek.
De Eigen Haardstraat is ontworpen als een reeks van aaneensluitende woningen, gegroepeerd rond rustige kleine groengebieden, ontsloten met één doodlopende straat. Het omvormen van de ‘pijpenkop’, slechts een rationeel instrument voor ontsluiting van de wijk, tot woonerf laat toe de enorme rust binnen de woonclusters te behouden en biedt daarenboven meer aanleiding voor sociale interactie en toe-eigening.
Zo vormt het een hefboom voor de opwaardering van de leefomgeving tot een gezellige plek waar mensen ook in het publieke domein elkaar
kunnen ontmoeten. Het inzetten van een ‘hortus conclusus’ als een ommuurde tuin waarbinnen op een discrete manier geparkeerd kan worden biedt dan weer het voordeel dat de grens tussen publiek domein en privétuin duidelijk gematerialiseerd wordt.
Materialisatie versterkt karakter
Om het karakter van de wijk te behouden en versterken, streven de ontwerpers naar een coherentie in materiaalgebruik tussen de reeds verkochte woningen, de te renoveren woningen en nieuwe bouwvolumes. Dit realiseren ze door een eenheid in materialisatie, geleding en detaillering.
Als gevelmateriaal is gekozen voor een zachtgele gevelsteen/steenstrip met rozige tint zodat die in kleur aansluit bij de bestaande woningen. De te renoveren woningen worden langs buiten geïsoleerd en afgewerkt in steenstrips; hierdoor kan de dikte van het gevelpakket worden beperkt. Hellende daken worden voorzien van lichtgrijze dakpannen, in overeenstemming met de grijze leien van de verkochte woningen. De ramen worden in geanodiseerd aluminium uitgevoerd; de voordeuren in hout. Alle gebouwen krijgen een plint in betonsteen i.f.v. stootvastheid en vorstbestendigheid.