Onlangs verscheen op Architectura.be het opiniestuk “De Farizeeërs van het collectief wonen” van de hand van Filip Canfyn waarin hij stelt dat meergezinswoningen ten onrechte door ontwerpers, de Vlaamse Bouwmeester en het vastgoedmilieu gepromoot worden als de noodzakelijke toekomst voor residentieel Vlaanderen. Reactie liet niet lang op zich wachten, waaronder het Team Vlaams Bouwmeester. Architectura.be publiceert integraal de repliek van Anne Malliet, projectverantwoordelijke bij het Team Vlaams Bouwmeester.
Repliek
Beste Filip,
Ik wil graag even reageren op je stuk “De farizeeërs van het collectief wonen” en daag je uit om toch even de resultaten van het ontwerpend onderzoek Pilootprojecten Wonen ernstig te bekijken. Nergens zeggen wij dat de grondgebonden rijwoning niet zou deugen. Ik zou zelfs zeggen: tel ze!
Pilootproject Gent Meulestede: bijna uitsluitend nieuwe rijwoningen. Pilootproject Beveren: meer dan de helft grondgebonden woningen. Pilootproject Wilrijk: idem. Alleen in het Pilootproject Hemiksem overwegen de meergezinswoningen en ook Turnhout zou die richting kunnen uitgaan, maar is nog onvoldoende concreet uitgewerkt. Maar daar situeren de projecten zich in een context die uit niets anders dan grondgebonden woningen bestaat. Daaraan zie je wat we aan het doen zijn: we zijn het woningaanbod -terwijl we aan het vernieuwen zijn- ook aan het diversifiëren.
De vergrijzing en de gezinsverdunning is verantwoordelijk voor een groot deel van de behoefte aan bijkomende wooneenheden, zoals je zelf zegt. Zullen we die eenpersoonshuishoudens allemaal een betaalbare woning kunnen aanbieden als we geen meergezinswoningen bouwen? Net zo min als de vrijstaande eengezinswoning is de rijwoning een oplossing voor deze nieuwe noden.
Wat de betaalbaarheid en het groot tekort aan huurwoningen betreft, heb je overschot van gelijk. Er moet dringend een forse inhaalbeweging gemaakt worden en een betaalbaar huuraanbod komen in Vlaanderen. Daarom pleiten we ook voor nieuwe woningproviders die zich als professionele patrimoniumbeheerders gedragen. Dat is iets heel anders dan projectontwikkeling voor de verkoop. Daar telt alleen de snelle omzet en het gewin. Bij huurwoningproviders telt de kwaliteit van het bouwen en wonen ook op de lange termijn. Wij kennen in Vlaanderen voornamelijk de eerste soort appartementen. Behalve de sociale huisvestingsmaatschappijen hebben wij geen professionele huurwoningbouwers. De Zürichse coöperatieven zijn op dat vlak bijzonder en toonaangevend. Ik herinner mij nog goed ons eerste gesprek met Peter Schmid, voorzitter van de grootste woningbouwcoöperatie ABZ uit Zürich, die na een half uur opmerkt: jullie spreken altijd van “huizen”, wij hebben alleen maar “woningen” in ons patrimonium. Hij kon het grote cultuurverschil niet beter verwoorden. In heel Europa woont een flink aantal mensen in “woningen” en niet in “huizen”, alleen bij ons is de sociale segregatie al merkbaar in de terminologie: je woont in een huis of je woont in een appartement. Wat hij eigenlijk ook wilde zeggen: met huizen kunnen wij niet in onze opdracht slagen om goede en betaalbare woningen aan te bieden aan onze huurders in een stad als Zürich. Ik maak me sterk dat dit ook in de Vlaamse steden niet zal lukken met rijwoningen.
Anne Malliet
Projectverantwoordelijke Pilootprojecten Wonen
Team Vlaams Bouwmeester