De architect van Centre Pompidou, Lloyds, Barajas-luchthaven, de Millenium Dome in Londen en het Justiepaleis in Antwerpen is niet meer. Onze huiscolumnist Filip Canfyn eert hem met een in memoriam-artikel. Filip staat stil bij zijn duale professionele houding. Enerzijds pleit hij voor betaalbare huisvesting, anderzijds is zijn roem gestoeld op megaprojecten voor kapitaalkrachtige opdrachtgevers.
Samen met Renzo Piano, zijn eenmalige collega, betreedt Richard Rogers voor het eerst het toneel van de wereldarchitectuur met een splinterbom, met het Centre Pompidou of Beaubourg (1971-1978) in Parijs. Na het winnen van de ontwerpwedstrijd, goed voor welgeteld 681 inzendingen, laat het duo de verbijsterde goegemeente én de enthousiaste avant-garde zien wat inside-outside in zijn radicaalste vorm kan betekenen, hoe revolutionair ver het aan de buitenzijde tonen van de ingewanden van een gebouw kan gaan. De lichtstad wordt slechts langzamerhand fier op 100.000 vierkante meter druk bezochte tentoonstellingsruimte en op een bruisend geanimeerd plein (maar maakt zich vooral zorgen over de renovatiekosten van dit uitmuntend staaltje high-tech).
Richard Rogers solo zal onmiddelllijk daarna dit statement nog sterker maar ook gesofisticeerder herhalen in Londen. De Lloyd’s Building (1977-1986) doet de duffe kantoorwijk in de City opschrikken. Waar architectuur traditioneel gelijk staat met poenerige vastgoedconfectie wordt een Pompidou in het kwadraat neergezet, wordt compromisloos van structuur en apparatuur architectuur gemaakt, wordt slimme bouwkunde zuivere bouwkunst, tijdloos en leeftijdloos door volumetrie en detaillering. En binnenin opent zich één van de spannendste atria op de aardbol.
Richard Rogers wordt geboren in Firenze. Zijn overgrootvader is ooit naar Italië verhuisd, zijn moeder is een Italiaanse maar het gezin trekt in 1938 naar Engeland, om de fascistische druk achter zich te laten. Hij beleeft eigenlijk geen prettige jeugd door zijn dyslexie, die spijtig genoeg pas laat gediagnosticeerd wordt. Hij moet zich veelal depressief een weg banen door een slechte schooltijd terwijl zijn afwijking aan domheid geweten wordt. Hij ontwikkelt wel een overgevoeligheid aan onrechtvaardigheid. Hij studeert vanaf zijn eenentwintigste architectuur, tot 1962, en leert aan de universiteit Norman Foster kennen. Rogers associeert zich met hem en hun echtgenotes in Team 4, tot 1967. Voor de Lloyd’s-opdracht, die hij trouwens binnenhaalt na een besloten ontwerpwedstrijd met Norman Foster als concurrent, richt hij Richard Rogers Partnership op, dat vanaf 2007 vervelt tot Rogers Stork Harbour + Partners.
2007 wordt ook het jaar dat Richard de Pritzker Prize in ontvangst mag nemen. Hiermee wordt hij beloond voor een imposant palmares van vele jaren en voor een aantal toonzettende uitschieters: naast Pompidou en Lloyd’s de Barrajas-luchthaven (1997-2005) in Madrid, de Millenium Dome (1999) in Londen en het Justitiepaleis (2006) in Antwerpen.
Veel minder bekend en beroemd is wat Richard Rogers doet als socialistisch partijlid, als promotor van New Labour, als vriend van burgemeester Ken Livingstone, ook nadat hij vanaf 1996 als Lord Rogers of Riverside in het Britse Hogerhuis mag zetelen. Daar houdt hij zelfs zijn maiden speech over zijn plan voor “revitalising and humanising Britain’s cities”. Hij adviseert Tony Blair, de ideoloog-premier en de man van het verstandshuwelijk tussen socialisme en neoliberalisme, en andere partijgenoten als in hun cenakels over stedenbouw en architectuur nagedacht wordt. Hij wordt voor bewezen diensten ruim bedankt met belangrijke opdrachten in Londen en het United Kingdom. Een socialist moet ook leven, natuurlijk.
Er steekt inderdaad veel dualiteit in Richard Rogers. Professioneel bijvoorbeeld. Als architect heeft hij dat imposant palmares, als stedenbouwkundige en als consigliere van New Labour toont hij een pak minder talent of gevoel voor de juiste problemen. Zo probeert hij te scoren met mediagenieke ruzies met Prince Charles, die zelf al even ostentatief opkomt voor een conservatief traditionalisme en fulmineert tegen de hedendaagse stedenbouw. Rogers kan het dan niet laten de prins meer aandacht te geven dan nodig: “Ik heb nooit geloofd dat Charles architectuur begrijpt. Hij heeft een geprivilegieerde positie maar die mag hij niet gebruiken om het leven te beschadigen van mensen, waarmee hij het niet eens is.” Einde citaat.
Ook ideologisch heeft de socialist van New Labour twee gezichten. Enerzijds maakt hij van zijn kantoor een soort coöperatieve, met een ruime winstdeling, een minimale loonspanning en een riant giftenbudget, en pleit hij voor betaalbare huisvesting. Anderzijds kan hij maar winst maken door vooral te werken voor kapitaalkrachtige klanten en promotoren, die niet wakker liggen van de stad en de lagere inkomens, en bouwt hij de allerduurste appartementen van Londen in One Hyde Park (2006-2009). Zijn critici beweren daarom dat hijzelf op zijn minstens onrechtstreeks medeplichtig is, als krachtig ontwerper én als machtig raadgever, voor het feit dat architectuur en stedenbouw het wonen in de stad onbetaalbaar gemaakt hebben.
Geen wonder dus dat Richard Rogers dan dit zinnetje in de krant moet lezen: “Niemand van zijn kantoor kan zich de aankoop veroorloven van een flat, dat door hem getekend wordt.”
Enkele treffende oneliners van Richard Rogers
° Architectuur gaat traag, Stedenbouw nog trager.
° Form follows profit’ is het esthetische principe van deze tijd.
° Mijn ouders hebben mij drie dingen meegegeven: de liefde voor schoonheid, de zin voor orde en het belang van verantwoordelijkheid opnemen als burger.
° Mijn passie en grote blijdschap voor architectuur en de reden waarom ik met ouder worden er nog meer van geniet, komen vanuit mijn geloof dat wij, architecten, de levenskwaliteit van mensen kunnen beïnvloeden.
° De grootste fout, die je kan maken, is bang zijn om fouten te maken.
° Onze beste gebouwen hebben briljante opdrachtgevers, onze slechtste gebouwen hebben vreselijke opdrachtgevers.
° Goede architectuur staat voor beschaving, slechte architectuur voor brutaliteit.