Roel De Ridder: “Kerken herbestemmen is hoofdzakelijk lokale oefening”

Vlaanderen is ongeveer 1.800 parochiekerken rijk, maar het potentieel van een groot percentage van die kerken is vandaag stevig onderbenut. Her- en nevenbestemming dringt zich op. Roel De Ridder, onderzoeker aan de Universiteit Hasselt en aanjager in de materie, licht het wat, hoe en waarom uitgebreid toe tijdens de Sustainable Building Academy op 27 september. “Het is goed dat de visiebepaling bij de lokale besturen ligt, maar we laten nog steeds veel kansen liggen”, is De Ridder gezond optimistisch.

In 2008 begon Roel De Ridder aan zijn doctoraatsonderzoek: Toekomst van de Vlaamse parochiekerk. Met dank aan zijn toenmalige promotor en professor filosofie Sylvain De Bleeckere. De Ridder: “Ik studeerde architectuur aan de toenmalige Provinciale Hogeschool. Sylvain wilde nagaan of parochiekerken geen andere toekomst zouden kunnen krijgen. Zijn specifieke insteek was dat een inwonende gemeenschap in het kerkgebouw ook zorg zou dragen voor het gebouw. Geen functionele invulling dus, maar een invulling gericht op gebruik. Met een bredere betekenis dan het religieuze.”
 

Is de aandacht voor leegstaande en ongebruikte kerken een recent fenomeen?

De Ridder: “In de jaren negentig werd de vraag al gesteld door monumentenzorg en later ook door de Vlaams Bouwmeester. Maar er werd nooit veel ruchtbaarheid aan gegeven. Pas na de nota van minister Geert Bourgeois in 2011 kwam het onderwerp in een stroomversnelling terecht.”
 

Hoe kijkt u naar parochiekerken?

“Als kansen om op een andere manier met ruimte en gebouwen om te gaan. Het functionele denken vind ik iets van de eerste helft van de 20e eeuw en toch gebeurt het nog. We geven het gebouw een andere functie en het probleem is opgelost, maar dat is het niet. De kerk heeft, meer dan andere gebouwen, het potentieel om het functionele te overstijgen. Een plek voor spiritualiteit, contemplatie, spel, cultuur,.. Dingen die we al snel duur vinden om daar anders plaats en geld aan te besteden.”
 

“De kerk heeft, meer dan andere gebouwen, het potentieel om het functionele te overstijgen.” - Roel De Ridder


Ontbreekt het voor een stuk aan creativiteit?

“De architectuurwereld zou wat ambitieuzer mogen zijn. Niet dat er geen fantastische voorbeelden bestaan, maar een herbestemming wordt nog te vaak functioneel benaderd. En de lokale media springt er gretig op, met een spectaculaire kop. We laten zo veel kansen liggen, ook op niveau van debat. Maar het evolueert wel in positieve zin. Ik probeer met de lokale gemeenschappen te bekijken wat de toekomst van een gebouw kan zijn. En het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) bijvoorbeeld, een officieel Vlaams orgaan, houdt zich bezig met onroerend kerkelijk erfgoed, adviseren kerkfabrieken en trekken naar de bredere gemeenschappen voor debat. Daarnaast is er ook de Vlaams Bouwmeester, die een projectbureau voor de herbestemming van kerken heeft opgestart. Er gebeurt dus wel wat.”
 

Als we de herbestemming van kerken functioneel aanpakken, zitten we binnen vijftig jaar met hetzelfde probleem?

“En misschien nog sneller. Het is jammer dat voorstellen doorgang vinden die architecturaal een enorme impact hebben op het kerkgebouw. Een Nederlandse kerk die omgebouwd is tot appartementsgebouw of het kerkhotel in Mechelen zijn maar enkele voorbeelden. Het zal op termijn opnieuw veel energie en geld kosten om die plekken een nieuwe invulling te geven. Soms betreft het ook private kloosterkerken, dat is een andere zaak. Maar als onderzoeker meng ik me uiteraard graag in het debat over de publieke kerken.”
 

Welke evolutie merkt u sinds uw doctoraat in 2008?

Dat er veel meer mensen en partijen betrokken zijn. Het is meer een thema geworden, ook in de kranten. Vooral sinds de nota van Bourgeois. Het beleid is ook sterk veranderd op Vlaams niveau. Ten goede, vind ik. Bourgeois vraagt aan de lokale partners om op stedelijk niveau een visie op te stellen. Vlaanderen zal van bovenaf dus nooit beslissen om een kerk te sluiten. Het is belangrijk dat de visiebepaling gedeeld wordt door lokale besturen en de betrokken kerkbesturen. Elk kerkenbeleidsplan is een product van een lokaal bestuur in samenwerking met een centraal kerkbestuur en eventuele assistentie van lokale kerkfabrieken.”
 

“De moeilijkheid bij herbestemming zit vooral in het feit dat veel partijen op dezelfde lijn moeten zitten.” - Roel De Ridder


Heel wat kerken zijn beschermd erfgoed. Kan die erfgoedfactor belemmerend werken?

“Dat zou kunnen, maar eigenlijk denkt erfgoed goed mee met het verhaal. En het erfgoedaspect heeft in eerste instantie een positief gevolg. Het mobiliseert en interesseert mensen. Open Monumentendag is bijvoorbeeld een van populairste vormen van cultuurparticipatie. Voor het herbestemmen zelf zou de erfgoedfactor lastig kunnen zijn, denk maar aan banale dingen zoals sanitair. In veel gevallen laten ze de werken toe, maar niet altijd. En ergens hebben ze ook gelijk. Het is belangrijk dat gebouwen van waarde in ere worden gehouden. De moeilijkheid bij herbestemming zit vooral in het feit dat veel partijen op dezelfde lijn moeten zitten.”
 

Welke stappen worden allemaal genomen richting een herbestemming?

“Er wordt eerst een kerkenbeleidsplan opgesteld. Daarin worden de kerken van de gemeente geïnventariseerd, de eigenschappen op een rij gezet en de toekomstvisie bepaald. Bewaren we het gebouw als kerk of geven we het een her- of nevenbestemming? Een kerk die nog iedere zondag drukbezet is, heeft in dit traject geen garantie om actief te blijven. Zo zijn in Zwalm, Oost-Vlaanderen, een dertiental kerkgebouwen waarvan er maar twee als praktiserende kerk door het leven zullen blijven gaan. Het kan dus zijn dat een goed bezette kerk wordt onttrokken aan de eredienst voor een herbestemming. Die oefening wordt lokaal gemaakt.”
 

“Een herbestemming gaat doorgaans gepaard met een investering, maar bij een doordachte invulling kan er op andere plaatsen eventueel winst worden geboekt door bijvoorbeeld iets te verkopen.” - Roel De Ridder


Is een maatschappelijke invulling noodzakelijk of is een commerciële herbestemming ook mogelijk?

”Daar kan over gediscussieerd worden. Het belangrijkste is dat kerken op een zinvolle manier worden aangepakt, met aandacht voor de gemeenschap. Ook financieel moet het goed georganiseerd zijn. Een herbestemming gaat doorgaans gepaard met een investering, maar bij een doordachte invulling kan er op andere plaatsen eventueel winst worden geboekt door bijvoorbeeld iets te verkopen. Er zijn meer formules, die in Vlaanderen nog verder onderzocht moeten worden. Werken met erfpacht of recht van opstal waarbij er commerciële partijen worden betrokken, maar de gemeente eigenaar blijft van grond en gebouw.”
 

Vindt de kerkfabriek dat allemaal ok?

“Het valt op dat kerkfabrieken minder conservatief zijn dan je zou kunnen denken. Ze zijn vaak even hard bekommerd om het dorp en de gemeenschap dan om het kerkgebouw. Veel kerkfabrieken zijn heel  blij met een zinvolle invulling waar het dorp iets aan heeft. In een geseculariseerde samenleving zal er overigens altijd nood zijn aan een ruimte die ontsnapt aan het economische. Kerken worden bezocht omdat het rustpunt in de stad en een mooie ruimte is.”
 

Kerken blinken doorgaans niet in nutsvoorzieningen. Kan dat een probleem vormen bij een herbestemming?

“Een Kerkgebouw omvormen naar de meest comfortabele condities is niet vanzelfsprekend, maar misschien moet dat gewoon niet het uitgangspunt zijn en moeten kerken niet bekeken worden als een woon- of werkplek. Het spreekt voor zich dat op het vlak van toegankelijkheid en brandveiligheid aan de eisen wordt voldaan, maar met zo weinig mogelijk ingrepen kan je toch een zinvolle invulling geven aan een kerk. Een invulling waarbij de comforteisen een stuk lager liggen. Maar dat vraagt een anders soort denken.”
 

“Hypothekeer het gebouw niet door te ingrijpende veranderingen te doen, reken niet op winst op korte termijn en bekijk het grotere maatschappelijk plaatje.” - Roeld De Ridder


Anders denken, en dan vooral langetermijndenken, is vaak geen evidente oefening binnen lokale besturen.

“Met het projectbureau proberen we de betrokken partijen hiermee te helpen. Hypothekeer het gebouw niet door te ingrijpende veranderingen te doen, reken niet op winst op korte termijn en bekijk het grotere maatschappelijk plaatje. Dat gebeurt nog veel te weinig in Vlaanderen. Ieder kerkenbeleidsplan zou getoetst moeten worden aan stedenbouwkundige, maatschappelijke en menselijke parameters. Dat is een complexe evenwichtsoefening en niet vanzelfsprekend. Maar in bepaalde gevallen moet je gewoon knopen durven doorhaken.”

Het volledige programma van de Sustainable Building Academy vind je hier.
Inschrijven kan via deze weg.

Deel dit artikel:
Onze partners