Windenergie is een grote stap naar meer duurzaamheid, maar het wordt eens zo goed voor de planeet als de windturbine waarmee die energie wordt opgewekt zelf ook een toonbeeld van milieuvriendelijkheid is. Met dat idee werd in Zweden enkele jaren geleden Modvion opgericht, een technologiebedrijf gespecialiseerd in het ontwerpen en bouwen van windturbinetorens in PEFC-gecertificeerd hout. Onlangs installeerde Modvion zijn eerste commerciële windturbinemast, op Skara, een Zweeds eiland niet zo ver van Göteborg. Het bouwwerk van 105 meter hoog, dat de dubbelzinnige naam Wind of Change kreeg, is de grootste houten windturbinetoren ter wereld.
De hoogste houten windturbinemast ter wereld, die gebouwd werd voor energiebedrijf Varberg Energi, is gemaakt van LVL, wat staat voor laminated veneer timber of, in het Nederlands, gelamineerd fineerhout. Het PEFC-gecertificeerde LVL, geleverd door Metsä Wood, is van het merk Kerto. Kerto-LVL staat bekend om zijn sterkte, waardoor er lichte maar stevige torens mee kunnen worden gebouwd die geen extra versteviging vereisen.
De toren van een windturbine is doorgaans verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de koolstofuitstoot van de gehele bouwwerk. Door de keuze voor hout heeft de windturbinemast een veel lagere koolstofuitstoot dan een traditionele windmolentoren van beton of staal. Een levenscyclusanalyse uitgevoerd door het Zweedse onderzoeksinstituut RISE maakt die stelling hard. De Modvion-toren is zelfs CO2-negatief, omdat het hout meer CO2 opslaat dan werd uitgestoten bij het kappen en transporteren ervan en bij de productie van het LVL.
De houten modules waaruit de toren is opgebouwd werden in de fabriek van Modvion in Göteborg gemaakt en op de bouwplaats vier aan vier geassembleerd tot zeven secties die samen de toren vormen.
“Het produceren van hernieuwbare energie met hernieuwbare materialen kan zorgen voor netto nulenergieproductie uit wind”, vertelt Pär Hallgren, inkoopmanager bij Modvion. “De volumes hout die nodig zijn voor een Modvion-toren liggen tussen 300 en 1.200 m³, afhankelijk van de hoogte en de belasting. Dat betekent een LVL-koolstofopslagcapaciteit van 240 tot 950 ton CO2-equivalent per toren.”
“Het gebruik van hout maakt het mogelijk om hogere torens te bouwen tegen lagere kosten, waardoor windenergie efficiënter wordt omdat de wind sterker en stabieler is op grotere hoogtes”, vult Otto Lundman, CEO van Modvion, aan. “Dat betekent dat er meer elektriciteit kan worden geproduceerd met elke bouwvergunning voor een windturbine. Dit is dan ook het begin van een nieuwe groene industrie. Door gebruik te maken van Scandinavische grondstoffen en Zweedse technologie kunnen we klimaatvriendelijke windenergie leveren aan een groeiende wereldmarkt.”
Op de toren werd een turbine van 2 MW gemonteerd, geproduceerd door Vestas, toonaangevende Deens fabrikant van windturbines. Met de wieken erbij is de totale hoogte van de windturbine 150 meter.
Om het circulaire karakter van het project nog te versterken, is Modvion van plan om het hout een tweede leven te geven wanneer de toren ooit wordt ontmanteld.