Samenhang tussen oud en nieuw in scholencampus Cadix (Korteknie Stuhlmacher Architecten)

Het project voor de nieuwe scholencampus Cadix op het Eilandje te Antwerpen is een complexe stedenbouwkundige en architecturale ontwerpopgave met een lange voorgeschiedenis. Het project, onder leiding van Korteknie Stuhlmacher Architecten uit Rotterdam, is vanaf 2017 in fases uitgevoerd en vanaf 2022 volledig in gebruik genomen. Het gaat om de integratie van twee middelbare scholen en woningen in een hoogstedelijke havenomgeving. De zeer diverse programmaonderdelen zijn verdeeld over een groot nieuwbouwblok en verschillende bestaande, monumentale gebouwen, allen ontworpen door Emiel van Averbeke. De voormalige lage school met kindertuin uit 1927 en het voormalige 'aanwervingslokaal voor havenarbeiders' uit 1938 oftewel de 'CAD-loodsen' vormen het hart van de ontwikkeling. Ze zijn gerestaureerd, verbouwd en uitgebreid.

Bij het ontwerp stond de samenhang tussen oud en nieuw, tussen lokale context en nieuwbouw en de verschillende gebouwen onderling centraal. Tegelijkertijd ging het erom de eigenschappen en karakterverschillen van de bestaande gebouwen maximaal te benutten en met de nieuwbouw kwaliteiten en ruimtes toe te voegen die niet in de oudbouw pasten. Hierbij staan huiselijke kwaliteiten naast ruwe werkplaatsen, ateliers naast sfeervolle zolders en generieke klaslokalen naast open leerlandschappen.

Het project kwam tot stand in intensieve samenwerking met de stadsbouwmeester, stedenbouw, de opdrachtgever, de gebruikers en hun verschillende vakdisciplines, monumentenzorg en de aannemer binnen het DBFM-programma ‘Scholen van Morgen’. Als ‘total engineer’ had architectenbureau Korteknie Stuhlmacher Architecten de leiding over een compleet ontwerpteam (constructie, installaties, architectuur, restauratietechnisch advies en groen). Interieur, architectuur en restauratie vormen hierbij één geïntegreerd geheel.

 

DUURZAAM IS DIERBAAR

In het ontwerp gaan aspecten als duurzaamheid, flexibiliteit, aanpasbaarheid en monumentenzorg hand in hand. De nieuwbouw is opgevat als een fabrieksgebouw met betonskelet en kappen van akoestische houten kanaalplaten, die in een andere gedaante ook in de oudbouw terugkomen. In de oudbouw is de bestaande constructie opgewaardeerd en hergebruikt. De nieuwe toegepaste materialen zoals massief hout en keramisch tegelwerk in verschillende patronen spelen een beeldbepalende rol in interieur en exterieur.

Het gehele project gaat naast een duurzame installatie en het hergebruik van vele ruimtes, constructie-elementen en materialen uit van het principe ‘duurzaam is dierbaar’. Het gehele project is met veel zorg technisch duurzaam ontworpen conform de zeer hoge standaarden van ‘Scholen van Morgen’ en voldoet tegelijkertijd aan de hoogste esthetische eisen. Mede door de onderhoudsverplichting van 30 jaar door de aannemer (TCO) is er gekozen voor materialen met een zeer lange levensduur.

 

SOCIALE AMBITIES

De zeer uiteenlopende gebruikers zijn intensief betrokken geweest bij het ontwerp, van drukkerij tot edelsmeden, fotografie tot bodypainting, lassen tot houtbewerking. Ook werd er rekening gehouden met de sociale ambities van de gebruikers, wat resulteerde in grote ruimtes met zeer goede akoestiek voor sport, kantine, een drukkerij en kunstateliers. Een belangrijke rol speelde een zinvolle verhouding tussen klassikaal onderwijs enerzijds en open leerlandschappen en experimentele onderwijsvormen anderzijds.

Het interieur is zeer divers en bevat monumentale, gerestaureerde en/of vernieuwde monumentale ruimtes waarbij met veel zorg met verschillende ‘regimes’ is gerestaureerd, van ‘historisch parcours’ tot vrij invulbare nieuwbouwvleugels. Hierbij speelden de verschillende kleurconcepten binnen de diverse projectonderdelen in relatie tot hun specifieke culturele context een grote rol: okergeel/wit voor de nieuwbouw, rood/wit voor de monumentale oudbouw, zwart/wit voor de tussenliggende CAD-loodsen.

 

VAN AVERBEKEGEBOUW: RESTAURATIE, TRANSFORMATIE EN UITBREIDING

De monumentale scholengroep gebouwd in 1921-1925 naar ontwerp van stadsarchitect Emiel Van Averbeke is een gevarieerd gebouwencomplex dat is opgevat als een samengesteld kloostercomplex met drie binnenhoven en duidelijk vormgegeven hiërarchieën. Bij het oorspronkelijke ontwerp speelden zowel algemeen geldende opvattingen over onderwijs en pedagogie als verschillende stijlvoorkeuren een rol. In een eclectische compositie staan daarom verschillende gevelcomposities, plattegrondtypes, dakvormen en binnenkoeren naast elkaar. Hiermee worden ook verschillende pedagogische opvattingen naast elkaar geplaatst. Het pedagogische concept van het gebouw als school en de stilistische ontwikkeling van de architectuur tussen ca. 1900- 1930 lopen dus parallel, waarbij referenties naar de architectuur van het Engelse Woonhuis tot de architectuur van Berlage zorgen voor een gebouwencomplex met verschillende gezichten.

Het gebouwencomplex is voor drie afzonderlijke scholen ontworpen: de stedelijke jongensschool, de stedelijke meisjesschool en een kleuterschool. Ondanks hun ogenschijnlijke gelijkvormigheid vertonen de kleuterschool en de twee lagere scholen fundamentele typologische, programmatische en architecturale verschillen. In het project zijn functionalistische klassengebouwen gecombineerd met de kloosterachtige ruimtelijkheid van de centraal gelegen kleuterschool en een ingehouden eclectische architectuurtaal die het geheel als paleisachtige vesting in de arbeiders- en havenwijk het Eilandje positioneert.

 

HISTORISCH PARCOURS

Om het strenge oorspronkelijke karakter van de voormalige lagere scholen te verzachten, zijn de ingrepen van de architecten gericht op de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de noordelijke en zuidelijke binnenplaats. De centrale binnenplaats, met zijn kloosterlijke soberheid, blijft onaangetast en vormt het hart van een ‘historisch parcours’, een afgebakend gebied op de begane grond van de school waar het oorspronkelijke karakter van het gebouw behouden is gebleven en zelfs gereconstrueerd.

Aangezien het nieuwe programma extra ruimtes vereist, was het de ambitie om met de uitbreiding de relatie tussen binnen- en buitenruimte te versterken. Daarom voegden Korteknie Stuhlmacher Architecten in beide buitenhoven twee volumes toe. In de noordelijke binnenhof bevat het extra volume multifunctionele ruimten en een royale entreehal. In de zuidelijke binnenplaats bevat een gelijkaardig bouwvolume de ruimtes voor de hairstylisten. Beide nieuwe bouwvolumes zijn lichte houten constructies met uitkragende daken met open gevels naar de binnenhoven. De architectuur van de nieuwe bouwvolumes, met zijn slanke stalen kolommen, verwijst naar de oorspronkelijke pergola's. Het dak is gedeeltelijk ontworpen als een toegankelijk terras.

Het niveau van de koeren werd gedeeltelijk verlaagd, de bestaande pergola werd aangepast en er werden twee laagbouwvolumes toegevoegd met aanvullende ruimten voor de school. In de noordelijke koer zijn multifunctionele ruimten voorzien en een bij de grootte en het karakter van de school passende genereuze en uitnodigende inkom- en tentoonstellingshal. In de zuidelijke koer werden de kapsalons ondergebracht. Beide nieuwbouwvolumes zijn op de koeren gericht waardoor de oorspronkelijk ontbrekende relatie tussen de school en de buitenruimte werd versterkt.

 

RESTAURATIE: ONDERZOEK EN HERINTERPRETATIE

De plannen voor de restauratie en uitbreiding van de scholengroep zijn in samenspraak met Onroerend Erfgoed Provincie Antwerpen en monumentenzorg stad Antwerpen ontwikkeld. De voorgenomen ingrepen zijn gebaseerd op een grondige analyse van de bestaande architectuur. In het interieur is een ‘historisch parcours’ aangelegd waarbij de belangrijkste ruimtes, met name de pandgang rondom de centrale binnentuin zorgvuldig en tot in het detail conform het origineel wordt gerestaureerd. Het interieur van de lokalen is met respect voor het oorspronkelijke ontwerp aangepast aan huidige technische eisen.

De bestaande gebouwen zijn volledig gerenoveerd waarbij niet-originele elementen zijn verwijderd en vervangen door hoogwaardige elementen conform het oorspronkelijke ontwerp. Dit geldt met name voor de behandeling van de bedaking en de gevels en voor de collectieve ruimten in het interieur (gangen, traphallen, auditorium, binnentuin). De gevels zijn gereinigd, beschadigingen hersteld, het niet originele schrijnwerk vervangen. De niet originele dakkapellen zijn vervangen door nieuwe dakkapellen met een eigentijdse vormgeving.

Om aan de technische, ruimtelijke en atmosferische noden van de school te kunnen voldoen werden zowel in de voorbouw aan de Napelsstraat (blok D en F) als in de achterbouw (in de blokken A en C) nieuwe traphallen en liften toegevoegd. Hiernaast worden de noordelijke en zuidelijke koeren toegankelijk gemaakt voor de brandweer en ruimtelijk aangepast.

 

SCHOOLFABRIEK

Het nieuwbouwblok vervangt een bestaand havengebouw en krijgt het karakter van een fabrieksgebouw met grote open ruimten. Het beeld van de nieuwbouw refereert architectonisch aan het industriële verleden van het Eilandje. Het materiaal- en kleurgebruik sluit aan bij de directe omgeving: op het Eilandje domineerden tot voor kort schippershuizen het beeld, met de voor hen kenmerkende kleurstelling in wit en okergeel en de typische ornamentiek van geglazuurde stenen. Ook voor de nieuwbouw worden okerkleurige en witte bakstenen toegepast, met accenten en ornamenten van geglazuurde stenen in eveneens okergele en witte tinten.

Het nieuwbouwblok is een compact, zes-laags volume met karakteristieke, repetitieve, schuine kappen waarvan de vormen zijn ontleend aan de repetitieve kappenstructuur van de CAD-loodsen. Het is opgebouwd uit een in totaal zes-laagse ‘voorbouw’ van ca. 16.4m diepte en vier vleugels die twee respectievelijk vier verdiepingen lager zijn. Ertussen bevindt zich een drietal binnentuinen.

Het blok bestaat uit een plintlaag, die op het gelijkvloers en de eerste verdieping over de volle diepte van de kavel is bebouwd. In deze sokkel zijn de grote, deels dubbelhoge praktijkruimten van SL Technieken ondergebracht. De praktijkruimten zijn vormgegeven als open fabriekshallen met twee grote vides. Door het transparante karakter werken deze hallen met representatieve technische functies als een etalage naar de stad. De hal aan de zuidzijde wordt ingericht met machines voor houtbewerking. In de hal aan de noordkant worden machines opgesteld voor metaalbewerking.

Bovenop de plint is het eigenlijke klassengebouw geplaatst, opgedeeld in zeven beuken van ca. 15,6m breedte. Voor het klassikale theorieonderwijs beschikt de school over gelijkvormige ruimten op de 2e en 3e verdieping die apart of in clusters worden gebruikt. De verdiepingen met de klaslokalen worden ruimtelijk bepaald door een heldere opzet en een rechtlijnige structuur met generieke lokalen. Bijzonder aan de verdiepingen is het open karakter van de oostkant van de vloeren en de verschillende binnentuinen waaraan ook de lunch- en vertoefruimten zijn gesitueerd.

 

FLEXIBILITEIT EN NIEUWE ONDERWIJSVISIES

Om in te spelen op de toekomstige vraag naar minder klassikaal onderwijs is het gebouw opgetrokken als flexibele kolommenstructuur. Hierdoor kunnen de niet dragende tussenwanden tussen de lokalen op termijn worden verwijderd of verplaatst waardoor grotere en kleinere werkruimten ontstaan. In overleg met de gebruikers is er een onderscheid gemaakt tussen enkele functioneel specifiek ingerichte wetenschapslokalen en generieke theorielokalen. Deze grote lokalen bevinden zich aan de uiteinden van het gebouw op de 2e en 3e verdieping.

De grote lokalen op de vierde en vijfde verdieping zijn bedoeld als ateliers voor het praktijkprogramma van SL Cadix. De verdiepingen zijn - overeenkomstig met de onderste twee verdiepingen - uitgevoerd als dubbelhoge open hal met insteekverdiepingen en vides. Ze zijn vormgegeven als ateliers met een open en tegelijkertijd huiselijke, warme sfeer. Deze ruimtes hebben een atelierachtig karakter, en zijn daarmee een belangrijke aanvulling voor de school wiens overige ruimten worden bepaald door de klassikale opzet van het Van Averbekegebouw.

 

DE CAD-LOODSEN: SPORT, REFTER EN DRUKKERIJ

De oorspronkelijke bouwaanvraagtekeningen van het aanwervingslokaal voor havenarbeiders dateren uit 1938. De CAD-loodsen zijn ontworpen door de toenmalige stadsbouwmeester Emiel van Averbeke, die tien jaar eerder de naburige scholengroep had gebouwd en zijn op 5 februari 1940 in gebruik genomen. Het één-laagse hallencomplex bestaat uit vier loodsen met zadeldak die onderling in open verbinding met elkaar stonden. Hier kwamen havenarbeiders in grote groepen bij elkaar. Loopbruggen zorgden voor overzicht en controle.

De monumentale hallen onderscheiden zich van gangbare havenloodsen door de representatieve en voor hun tijd vooruitstrevende architectuur van de gevel. Van Averbeke paste belangrijke stijlkenmerken van de functionalistische architectuur van de jaren dertig toe, zoals een horizontaal gelede gevelopbouw, horizontaal onderverdeeld schrijnwerk, betonbanden, symmetrisch geplaatste monumentale schouwen en horizontale vensterbanden.

 

BEHOUD EN HERSTEL VAN ARCHITECTURALE ALLURE

De ruimtelijke opzet van het interieur van de loodsen is zuiver utilitair en wordt gekenmerkt door een regelmatig ritme van sierlijke stalen vakwerkspanten. Aan de restauratie lag het behoud en het herstel van de architecturale allure van het loodsencomplex als openbaar gebouw van belangrijke symbolische en architecturale betekenis ten grondslag. Hierbij werd de tegenstelling tussen het representatieve karakter van de gevels en het utilitaire karakter van de hallen zelf maximaal behouden.

Bij de restauratie hoorde ook betonherstel, vervanging van het schrijnwerk, reiniging van alle gevels en het verwijderen van storende elementen zoals graffiti en rolluiken. De niet originele bedaking werd integraal vervangen. Ter vervanging werden constructieve principes en materialen gekozen die ruimtelijk en esthetisch dichtbij het origineel komen, zij het op een technisch geavanceerde, duurzame en (brand)veilige manier.

In de gerestaureerde loodsen werden de gymzalen, de refter en een grote drukkerij ondergebracht. Deze functies profiteren maximaal van de royale afmetingen en openheid van de ruimten en respecteren het oorspronkelijke karakter van de hallen.

Bron: Korteknie Stuhlmacher Architecten
Deel dit artikel:
Onze partners