Het Belgisch paviljoen is onlangs in première gegaan op de Biënnale van Venetië. Het curatorschap is dit jaar in handen van Dirk Somers van Bovenbouw Architectuur, die in de tentoonstelling ‘Composite Presence’ de wrijving opzoekt tussen stad en architectuur. Door het coronavirus is het er nog niet over de koppen lopen maar toch zakten enkele Belgische architecten af naar Venetië en architectura.be schotelde hen ter plekke enkele vragen voor. Voor Sarah Poot (POOT architectuur) is haar eigen woning die het paviljoen siert tekenend voor de complexe percelen die de stedelijke context in Vlaanderen uitmaken. Binnenkort kan je hier ook een podcast beluisteren over het Belgisch paviljoen, ter plekke opgenomen door onze redactie.
Wat is uw eerste indruk van het paviljoen?
“Het is een prachtige tentoonstelling die geslaagd is in zijn opzet. De wrijving tussen stad en architectuur, die zo kenmerkend is voor de Belgische gebouwde omgeving, komt in het paviljoen heel mooi tot uiting. De expo is in die zin zeer gelaagd, zowel vormelijk als qua betekenis, en biedt een passend en zeer concreet antwoord op de centrale vraag van de Biënnale: ‘How will we live together?’.”
“Naar wat ik hoor laten heel wat bezoekers zich ontvallen dat het Belgisch paviljoen ‘eindelijk voor architectuur zorgt op de Biënnale’ en die verzuchting kan ik helemaal volgen. De indrukwekkende maquettes op ooghoogte zijn daar niet vreemd aan. Ik zie de tentoonstelling ook wel in zekere zin als een architectuurjaarboek, maar dan in maquettevorm.”
Een project van POOT architectuur is opgenomen in de tentoonstelling, met name ‘Woning Verzoeningstraat’. Hoe past dit project binnen de compositie?
“Dirk Somers is bij de selectie van de projecten bewust op zoek gegaan naar complexe percelen, die typisch zijn voor de stedelijke context in ons land. Verzoeningstraat is al een ouder project van ons bureau, dus in dat opzicht was ik verrast dat de keuze net op dit project is gevallen, maar het past natuurlijk perfect binnen die typische Vlaamse context en het is tekenend voor waar wij als bureau voor staan: uit heel beperkte parameters een ruimtelijk zo interessant mogelijk project maken, en dat liefst in een stedelijke omgeving. Hier hebben we uit een klein en moeilijk hoekperceel met een beperkt budget het maximale gehaald. Een eenvoudige structuur bepaalt het plan van deze eengezinswoning: twee evenwijdigen aan de scheimuren maken de kamers. De overgebleven spie op de hoek is telkens extra: een ruime entree, een overmaatse nachthal, een overgang tussen de leefruimtes. De resterende fundering wordt hergebruikt. Het grote geveloppervlak en de dakterrassen trachten het gebrek aan tuin deels te compenseren: wanneer de guillotineramen open staan, ontstaat op de hoek een soort inpandig terras. De klassieke stapeling wordt omgedraaid zodat de leefruimtes in relatie staan tot de dakterrassen en maximaal kunnen genieten van de zuid-west oriëntatie.”
“De maquette in het paviljoen is een geslaagde abstrahering van ons project, waardoor de ruimtes nog beter uitkomen. Als je het paviljoen betreedt, lees je het bijna als een tekening.”
Deze editie van de Biënnale werd vorig jaar uitgesteld omwille van de pandemie. Denkt u dat corona een (blijvende) invloed zal hebben op onze architectuur en stedenbouw?
“De coronacrisis heeft nu al een impact, denk maar aan leegstaande kantoorgebouwen. Sommige invloeden zullen blijvend zijn, andere zullen verdwijnen. Wij merken in de eerste plaats dat mensen meer gefocust zijn op hun woning, waardoor wij veel vragen krijgen van particulieren. Het effect op openbare projecten tekent zich nog niet zo duidelijk af, alhoewel. Momenteel werken we aan een uitbreiding voor een schoolgebouw in Antwerpen, waarbij we merken dat naast de meer voor de hand liggende aandacht voor ventilatie, de school zich meer wil richten op buitenactiviteiten.”
Wat betekent de Biënnale voor u?
“Ik reis net zo graag naar hier af voor de Biënnale als voor Venetië zelf, een ongelooflijk inspirerende stad. De inzendingen voor de Biënnale zijn altijd kwalitatief zeer hoogstaand. We zijn dan ook vereerd om er nu zelf deel van uit te maken, ook al is het maar als één van de vijftig projecten in het Belgisch paviljoen.”