Sergison Bates en eld bouwen Leuvens kunstenkwartier

Een combinatie rond Sergison Bates Architects en het Antwerpse bureau eld mag het nieuwe kunstenkwartier in Leuven realiseren. Zo heeft het Britse bureau een tweede grote opdracht beet in ons land. Dat schrijft Geert Sels in De Standaard

Eind 2017 maakte de stad Leuven bekend dat een ambitieus kunstenkwartier de motor zou worden van een herontwikkeling in de benedenstad. Op de Hertogensite, het middeleeuwse hart van de stad, gaan twee torens van het Sint-Pietersziekenhuis tegen de vlakte en de gebouwen van het naburige Sint-Rafaëlziekenhuis komen vrij. Daardoor wordt tussen drie straten een binnenstedelijk gebied beschikbaar van zeven hectare.

De stad stelde een flexibele, hedendaagse ruimte voorop die zowel kunst presenteert als een stedelijke ontmoetingsplek moet zijn. Begin vorig jaar schreef Leuven daar via de Vlaamse Bouwmeester een ‘open oproep’ voor uit.

De nieuwe bewindsploeg zet dat plan voort en de architectuurwedstrijd is nu beslecht. De laureaat is het Britse bureau Sergison Bates Architects, dat samenwerkt met eld, de theaterinrichters Char­coalblue en landschapsarchitect Günther Vogt. Ook de studiebureaus Henk Pijpaert engineers, Mouton, 3E, Studio Roma en Suunta zijn bij het project betrokken. Het schepencollege keurde die overeenkomst goed, straks gaat ze naar de gemeenteraad. De nieuwbouw wordt geraamd op 60 miljoen euro.
 

State-of-the-art
 

 Het gebouw telt zowat 10.000 m² met twee grote zalen en flexibele tribunes

De winnende combinatie heeft de eigenheid van de site goed doorgrond. Op een paar honderd meter van elkaar liggen historische gebouwen als het voormalige gasthuis Romaanse Poort en de Predikherenkerk. Die worden nu al gedeeltelijk gebruikt voor culturele doeleinden. Met glazen sheddaken maken de architecten een zachte overgang tussen het erfgoed en hun hedendaagse toevoeging.

Na een grondige stadsverkenning kwamen de architecten erachter dat Leuven opmerkelijk veel hofjes, koeren en binnenplaatsen heeft. Daarom flankeren ze naast hun nieuwe gebouw een publiek binnenplein van veertig meter diep. Dat geeft toegang tot de zalen, maar biedt ook een doorgang naar een achterliggend park en de opengewerkte Dijle.

Hoewel de overgang naar de belendende gebouwen respectvol is uitgewerkt, is het toch het nieuwe podiumkwartier dat het voortouw neemt. Met zijn drie verdiepingen en een dakterras dat een dynamische invulling krijgt, zuigt het op de site de aandacht naar zich toe. De ondergrondse verdieping meegeteld stelt het om en bij de tienduizend vierkante meter oppervlakte ter beschikking.

Van de vijf finalisten (waaronder de Deense bureaus Henning Larsen en Cobe, en het Nederlandse Mecanoo) ging Sergison Bates het verst om er een stedelijke ontmoetingsplek van te maken. Het bureau stapte af van het klassieke idee dat de toeschouwer een cultuurgebouw binnenstapt langs een centrale foyer, om vervolgens via enkele sassen naar het culturele heiligdom geleid te worden. Aan de straatzijde situeren de architecten een café. De eigenlijke inkom ligt langs het binnenplein aan de zijkant.

Met een voordeur van zowat veertig meter lang laat het gebouw zich veel makkelijker innemen. Door zijn permeabele wand kan het binnenplein desgewenst overlopen in de zaal. De stad zal de plek vaak in gebruik laten nemen voor markten, feesten, skaters of dansavonden, naar het voorbeeld van Le 104 in Parijs.

Het gebouw bevat een grote zaal voor 800 tot 1.000 toeschouwers en een tweede voor 400 tot 500 man. Die krijgen een state-of- the-artuitrusting, zodat de tribunes flexibel aanpasbaar zijn.
 

Tutoyeren

Sergison Bates gebruikt veel hout, metaal en glas voor de uitwerking. Het resultaat oogt lichtjes industrieel en heeft voldoende ruis om wat informeel over te komen. Het is een gebouw dat geen ontzag inboezemt, maar dat er snel mee instemt zich te laten tutoyeren. De gevel bevat glaspanelen met een variërende transparantie die refereren aan het glas van nabijgelegen gebouwen.

Nu het ook deze opdracht binnenhaalt, komt Sergison Bates zich steeds nadrukkelijker profileren op de Belgische markt. Al een paar jaar realiseert het op kousenvoeten zorgcentra, onder andere in Wingene, Kortrijk en Huise-Zingem. In Blankenberge verbouwde het de bibliotheek, in de Antwerpse Cadixwijk bouwde het woontorens. Vorig jaar won het, samen met het Belgische Noa Architecten en het Zwitserse EM2N, de wedstrijd om de Citroëngarage te verbouwen tot Kanal-Centre Pompidou.

Leuven wil niet alleen een ingrijpende heraanleg van zijn benedenstad, het wil zich na Museum M steeds nadrukkelijker opwerpen als een grootstedelijke speler. Met dit kunstenkwartier realiseert de Leuvense kunstwereld een schaalsprong en kan de stad haar kandidatuur voor Culturele Hoofdstad 2030 kracht bijzetten.

Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners