Sint-Odulphuskerk in Borgloon minutieus en gracieus gerestaureerd

De kerkfabriek van de Sint-Odulphuskerk in Borgloon opende in december 2020 de deuren van hun volledige gerenoveerde romaanse pijlerbasiliek uit de 12e eeuw, met aangebouwde beuken uit de 20ste eeuw. Een renovatie drong zich al lange tijd op voor het kerkgebouw en Renotec uit Geel werd in 2018 via een aanbesteding aangesteld om de gedetailleerde metamorfose te verwezenlijken. En het resultaat mag er zijn.

De Sint-Odulphuskerk ontstond - waarschijnlijk - uit de huiskapel van de Graven van Loon. Die kwam er nadat de voorouders van de 1e graaf Giselbert in de 10e eeuw uit Utrecht vertrokken na een strijd met de bisschop over de wereldlijke macht. Ze namen de verering voor Odulphus, de plaatselijke heilige, mee naar Haspengouw en verbonden er hun huiskapel aan. Ondanks vele zware verbouwingen en plunderingen heeft het kerkgebouw doorheen de tijd de romaanse geest behouden. Een voorbeeld hiervan is de indeling van de ruimte: de hoofdbeuk, de zijbeuken, het koor, de zijkapellen, de dwarsbeuk zijn allemaal afzonderlijke ruimten die op zichzelf eenheid vormen en als blokken op elkaar geplaatst lijken. Een grotere romaanse kerk bestaat inderdaad uit een veelheid aan ruimten, terwijl een gotische kerk een eenheid van ruimten vormt.

Tijdens de zeer precieze en minutieuze renovatie werden maar liefst 50 m² muurschilderingen blootgelegd en bijna 1.000 m² schilderingen opnieuw aangebracht. Het volledige interieur, inclusief biechtstoel en uurwerk, werd aangepakt en ook alle technieken werden vernieuwd. “Een vooronderzoek in de Sint-Odulphuskerk had al aan het licht gebracht dat er onder 90 procent van de witgeschilderde muren prachtige patronen, kleuren en heiligen verborgen zaten”, legt Ellen Baeten, projectleider van Renotec, uit in het magazine Bouwen aan Vlaanderen. “We hebben het verder onderzocht en al die schilderingen opnieuw zichtbaar gemaakt, door laagjes verf weg te halen en taferelen opnieuw aan te brengen. Het was een monnikenwerk en een schattenjacht tegelijk.” De kerk werd eveneens voorzien van toiletten en een keuken. Alle technieken worden voortaan bediend via touchscreens.

De middenbeuk

Bij de restauratie van de middenbeuk werd gestreefd naar soberheid. Om het romaans karakter te beklemtonen zijn de pilasters en ruimten enkelvoudig geschilderd en vervangt een nieuwe donkere natuurstenen vloer de cementen tegelvloer van 1900. Enkel de preekstoel en een secco- muurschildering ‘Christus Triomfator : Ego sum via, veritas et vita’ boven de preekstoel doorbreken de monotonie.

Dwarsbeuk

Aan de noordelijke muur van de dwarsbeuk staat een eiken kerkmeesterbank uit de 18e eeuw. In het rugpaneel tonen 3 medaillons in halfverheven beeldhouwwerk de H. Hubertus, Onze Lieve Vrouw en het Heilig Sacrament. Het beeld van de zittende Heilige Lambertus, bisschop van Luik is een gotisch eiken beeld uit de 15e eeuw, het oudste beeld in de kerk. Gewoonlijk wordt een bisschop staande uitgebeeld. Lambertus zit, hij is liever lui dan moe. Vandaar een Loons gezegde: het lui manneke van Loon helpen of hij heeft het manneke van Loon onder de armen.

Zijbeuken

De zijbeuken zijn neoromaans, net als de zijkapellen en het hoogkoor. Zij zijn het resultaat van de laatste grote renovatie, in het begin van de 20ste eeuw (1903-1907), met als bouwheer Deken Peumans. De zijbeuken zijn onderling gescheiden door 5 traveeën, steunend op afwisselend ronde en 8-hoekige zuilen met zware teerlingkapitelen. De zoldering is een kruisgewelf met kruis- en gordelbogen. De relatief kleine ramen beperken de natuurlijke lichtinval. De zijbeuken krijgen hun neoromaans karakter terug door de restauratie van de boog- en plafondbeschilderingen. De kruiswegstaties onderstrepen dit karakter. De dagkanten van de ramen zijn in kleur hersteld en de polychrome 19e eeuwse heiligenbeelden zijn tegen de buitenmuren geplaatst.

Doopkapel

In de oude liturgie was het gebruikelijk dat het doopsel liefst in een aparte ruimte gebeurde, achteraan in de kerk. De doopkapel wordt versierd door een modern kunstwerk: het glasraam waarop het doopsel van Christus in de Jordaan wordt afgebeeld. Het is een vroeg werk (1964) van de Loonse glazenier Jos Knaepen, die zelf jarenlang voorzitter was van de kerkraad. De voet van de doopvont is duidelijk ouder dan de kuip, die van latere datum is. Het onderstel is waarschijnlijk van de oude romaanse 13e eeuwse doopvont die mogelijk bij het instorten van de romaanse toren is gebroken. De beschadigde kuip van de oorspronkelijke doopvont werd teruggehaald uit Luik en staat nu elders in de kerk.

De toren

De toren (1406) is vroeg-gotisch. De 46 m hoge toren is opgetrokken in mergelzandsteen. Gotisch zijn de spitsbogen van het raam, de galmgaten en de ranke houten torenspits. De toren is vroeg-gotisch omdat de basis van deze toren in zandsteen, erg zwaar en burchttachtig is gebouwd. Zonder franjes, pinakels en luchtbogen. In de toren hangen drie klokken: de Maria- Louisa (1800 kg), Benedicta (de oudste & 300 kg) en Maria (925 kg). Tijdens de Franse bezetting (einde 18e eeuw) werden Benedicta en Maria weggestopt bij Lonenaren om de inbeslagname door de Franse overheid te vermijden. In 1944 werd de grote klok begraven - met goedkeuring van de Militärverwaltung - als bescherming tegen luchtbombardementen. De mechaniek van het oude torenuurwerk is hersteld. Hogerop is er naast de drie klokken nu ook een carillon van 25 klokken geïnstalleerd. Door de restauratie worden de mergelzandsteen muren en het gotische gewelf weer zichtbaar gemaakt. Het gotische raam vult weer de ruimte met zonlicht.

Zijkoor en hoofdkoor

De zijkoren en het hoofdkoor zijn hersteld in hun volledig kleurenpakket waardoor zij een Byzantijns karakter krijgen. Aan weerszijden voor het hoogkoor vinden we een gotische secco uit de eerste helft van de 16e eeuw. Vooraan hangt het grote triomfkruis, met een gekruisigde Christus uit de 14e eeuw. Op de 4 uiteinden van het kruis zelf (19e eeuw) vinden we weer de symbolen van de 4 evangelisten: de adelaar (Johannes), de stier (Lucas), de engel (Mattheus) en de leeuw (Marcus).

Frontaal staat  het hoofdaltaar in verguld koper, versierd met email en edelstenen. Het dateert uit 1908 en werd vervaardigd door Pirlot. Het tabernakel toont een lerende Christusfiguur in een met emailplaatjes versierde mandorla (symbool van de oneindigheid). Dit hoofdaltaar werd voor het Tweede Vaticaans Concilie door de priester gebruikt voor de eucharistie. Hij stond met de rug naar het volk en deed zijn dienst in het Latijn. Na het concilie (1965) werd dit altaar niet vaak meer gebruikt, tenzij voor de uitstalling en aanbidding van het H. Sacrament.

HALO

Het hart van deze kerk heeft een ‘HALO’ gekregen. Deze ring, een kunstwerk van het duo Gijs Van Vaerenbergh, is nooit in één keer in zijn geheel zichtbaar en wordt toch steeds als ring ervaren door de toeschouwer. In zijn mentale perceptie verbindt hij zelf de stukken van de ring tot een geheel. De cirkel is een erg betekenisrijk symbool zowel binnen de christelijke traditie als daarbuiten. “De ring beschouwen we als een nieuw liturgisch symbool in combinatie met de bestaande liturgische symbolen: het altaar, de koorstoelen en het kruis. Elk object heeft zijn identiteit en betekenis, waarbij de ring duidelijk een hedendaags accent toevoegt”, aldus Gijs Van Vaerenbergh.

Schrijn en stoel

Ook enkele kostbare stukken van het Loonse klooster van Colen (Kerniel) vonden onderdak in de gerenoveerde kerk. Het klooster zelf werd verkocht, maar het schrijn van Odilia en de stoel van Sint Lutgardis, die volgens de legende vruchtbaarheid een handje zou helpen, staan nu dus in de Sint-Odulphuskerk van Borgloon.

Bronnen: Kerkfabriek Sint-Odulphus / Bouwen aan Vlaanderen

Deel dit artikel:
Onze partners