Erfgoedvereniging Dement en architectuurvereniging Archipel zien zich genoodzaakt hun strijd voor het behoud van het zwembadcomplex in Oostende te staken. Samen met kinderen van de architecten en de stabiliteitsingenieur van het stedelijk zwembad, hadden beide organisaties bij de Bestendige Deputatie beroep aangetekend tegen de sloopvergunning van het zwembad. Ondanks negatieve adviezen, sterke argumenten en zelfs inhoudelijke steun van de minister van Onroerend Erfgoed heeft de Bestendige Deputatie de sloopvergunning bevestigd. Dement en Archipel stellen vast dat de vele argumenten zelfs niet hebben geleid tot een open dialoog en zien af van een langdurige en dure beroepsprocedure.
Het zwembadcomplex, ontworpen in 1971-1976 door de Oostendse architecten Paul Felix en Jan Tanghe, staat opgelijst als Bouwkundig Erfgoed en staat op een Oostendse stadslijst met hoge locuswaarde vermeld als belangrijke getuigenis van een architectuurstroming in de jaren zeventig. Regel is dat dergelijk opgelijst erfgoed niet wordt afgebroken. Maar Guy Servaes, voorzitter van Dement Oostende, en Joost Vanhove, voorzitter van Archipel, vonden bij het Oostendse stadsbestuur geen gehoor: “De herbestemmingsvoorstellen, het waardevolle erfgoed die deze stad overstijgt, de meerwaarde van een stadshal, ze zijn allemaal in dovemansoren gevallen.”
Korte historiek
In 2016 kreeg de architectuurwedstrijd voor de renovatie en de uitbreiding van het Oostendse zwembad geen gevolg. De jury had met haar voorkeur voor een onbetaalbaar openluchtzwembad op een hoge torenconstructie haar hand overspeeld. De toenmalige burgemeester Johan Vande Lanotte besloot toen om elders een nieuw zwembadcomplex te bouwen en het bestaande af te breken.
Er werd met minister-president Bourgeois een “Eau Tel”-constructie opgezet om het nabijgelegen Thermae-hotel en de gaanderijen te renoveren met 10 miljoen subsidie van de Vlaamse Overheid. Een uitbreiding met verblijfseenheden bovenop het complex, voor meer fondsen, werd door het agentschap Onroerend Erfgoed afgewezen. Met die renovatie had het naastgelegen zwembadcomplex weliswaar niets te maken, maar plots was de afbraak ervan nodig “om het zicht op de gaanderijen vrij te maken”.
Bevoegdheden Bouwkundig Erfgoed overgeheveld
De Stad Oostende verklaarde de erfgoedwaarde van de site te willen versterken door het zwembad te slopen. Het Stadsbestuur vond de erfgoedwaarde van de Koninklijke Gaanderijen uit 1902 en het Thermae Palace uit 1933 belangrijker dan het zwembad uit een recentere periode. Afbreken van erfgoed om ouder erfgoed in ere te herstellen is nochtans erg in tegenstelling met internationaal aanvaarde erfgoedprincipes. Een algemene regel is immers steeds dat erfgoed uit diverse perioden, als getuigenis van hun tijd, naast elkaar moeten blijven bestaan.
Kort daarvoor had de Vlaamse Regering met een erfgoeddecreet (17-11-2015) de bevoegdheden voor opgelijst Bouwkundig Erfgoed, dat niet als monument beschermd was, doorgeschoven naar de steden en gemeenten. Het agentschap Onroerend Erfgoed, dat voordien met stelligheid poneerde dat dit gebouw nooit mocht worden afgebroken, moest dus voortaan zwijgen.
Er werd later in 2018 ook nog een beoordelingskader aan de lokale besturen meegegeven: “Richtlijn beoordelen van sloopaanvragen van gebouwen opgenomen in de vastgestelde inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 15-02-2018”. Daarin valt te lezen dat er enkel sprake kan zijn van sloop wanneer het om bouwvallige gebouwen gaat die niet meer te renoveren zijn en op voorwaarde dat een beter alternatief project in de plaats wordt voorgesteld.
Dement Oostende en Archipel noemen dit dossier een belangrijk precedent inzake hoe lokale stadsbesturen omgaan met hun erfgoed: “De Vlaamse overheid gaat ervan uit dat lokale besturen genoeg maturiteit en professionalisme hebben om lokale erfgoeddossiers op een correcte en neutrale methode te behandelen. Bij deze blijkt dit zeker niet het geval te zijn. Hoe de sloop werd verdedigd tegenover de eigen bevolking, met leugens, halve waarheden en het achterhouden van het echte doel van deze sloop, is niet een houding dat we mogen verwachten van een stadsbestuur. We vrezen dat het niet beschermd erfgoed in Vlaanderen nu te prooi ligt aan de willekeur van lokale besturen.”
Petitie
Architectuurvereniging Archipel vreesde in 2016 al dat met de afbraak van het Oostendse zwembad het behoud van modernistisch erfgoed in Vlaanderen definitief op de helling werd gezet en startte een petitie voor behoud en herbestemming van het meest essentiële deel: de zwembadhal. De Oostendse erfgoedvereniging Dement sloot zich aan. De petitie werd door meer dan drieduizend mensen ondertekend, waaronder veel Oostendenaars en architecten. De herbestemming als polyvalente stadshal, na verwijdering van de zwembadkuip, werd met tekeningen verduidelijkt. Een illustratie van de vele gebruiksmogelijkheden werd online gezet in de website www.stadshaloostende.be. Ook Groen steunde toen dit alternatief.
Sloopvergunning en beroep
Tijdens de lente van 2022 vroeg uitbater Farys de sloopvergunning aan. De Oostendse commissie Actieplan Bouwkundig Erfgoed gaf tevergeefs een negatief advies en de Stad Oostende leverde tijdens de zomervakantie de sloopvergunning af. Bij de sloopvergunning werd een latere bestemming opengelaten: “De palen zelf worden opgebroken tot op 1 m onder het maaiveld. De rest van de palen blijven in de grond en worden ingemeten door een landmeter. In functie van de latere bestemming zullen deze al dan niet worden opgebroken.” Een terugkeer naar een open groene ruimte, zoals werd voorgesteld door het Stadsbestuur, is volgens de sloopaanvraag maar een tijdelijke invulling en is geen garantie dat er nooit iets anders zal gebouwd worden.
Dement en Archipel gingen daarop in september 2022 in beroep bij de Bestendige Deputatie. Hierbij werd verwezen naar het ontbreken van een MER screening (milieu-effecten-rapport) voor een dergelijke omvangrijke afbraak, maar vooral naar het volledig negeren van alle richtlijnen die het agentschap Onroerend Erfgoed destijds meegaf voor het correct beoordelen van sloopvergunningen.
Op 8 november 2022 sloot de Provinciale Omgevingsambtenaar zich daarbij aan:
“De provinciaal omgevingsambtenaar heeft vastgesteld dat het zwembadcomplex als indertijd baanbrekend voorbeeld van brutalisme in Vlaanderen, wel degelijk over ruim erkende en bewaarde intrinsieke architecturale erfgoedwaarden beschikt.”
“De aangevraagde sloop van het complex is niet gekoppeld aan een concrete nieuwe invulling van de site. Hierdoor kan men niet afwegen of het verlies opweegt tegen de kwaliteiten en meerwaarde van een nieuw project. Dit is een majeur knelpunt.”
“Uit de laatste adviesnota van ROBUUST Architectuur en Onderzoek, opgemaakt door een bouwkundig ingenieur, blijkt dat er geen acuut stabiliteitsgevaar is en dat renovatie van het Stedelijk Zwembad met respect voor de voornaamste erfgoedwaarden nog altijd tot de mogelijkheden behoort.”
“Het standpunt dat behoud van de beeldbepalende grote zwembadhal met de kegelvormige dakkoepels vooropgesteld moet worden bij toekomstige herontwikkeling van de site, wordt bijgetreden door de provinciaal omgevingsambtenaar.”
“Uit geen van de betonaudits volgt dat een duurzame renovatie onmogelijk zou zijn. De zwembadhal met zijn grote overspanning beschikt bovendien over een groot ontwikkelingspotentieel voor herinvulling met een nieuwe (publieke) functie op een toplocatie nabij de dijk.”
“Er wordt voorgesteld om het beroep gegrond te verklaren en de vergunning te weigeren.”
Bestendige Deputatie
Toen het beroep op 9 december 2022 bij de Bestendige Deputatie voorkwam, werd het op vraag van het Oostendse stadsbestuur twee maand uitgesteld. De sloopvergunning was te mager omdat geen nieuwe invulling werd voorgesteld van de site. Twee maand later kwam een aanvullende stadsnota, waar een nieuwe invulling werd geïllustreerd met luchtfoto’s van parken uit Rotterdam, Amsterdam, Beijing en Berlijn. Deze waren enkel als voorbeeld gegeven en hadden verder niets te maken met de locatie.
De Bestendige Deputatie bevestigde hierop de sloopvergunning: “Uit de studies blijkt duidelijk dat de gebouwen in een bouwfysisch slechte staat zijn en dat de stabiliteit niet kan gegarandeerd worden. Het uitwerken van een toekomstig park vergt de nodige tijd waardoor het risico op schade en ongevallen veel te groot wordt. Het slopen van de gebouwen is dan ook gerechtvaardigd.” Deze argumentatie staat nochtans in contradictie met de drie betonaudits: er bestaat geen aantoonbaar risico voor de veiligheid.
In een televisie-interview verduidelijkte de deputé Lahaye-Battheu: “Zonder afbreuk te doen aan de intrinsieke architecturale kwaliteiten van het stedelijk zwembad, ontworpen door Paul Felix en Jan Tanghe in zijn typische brutalistische bouwstijl, zal de sloop van dit gebouw terug ruimte geven aan de monumenten die deze plek verheffen tot één van de meest markante plaatsen in Oostende.”
“Slopen zonder afbreuk te doen” lijkt Dement en Archipel in het geval van erfgoed een weinig solide argumentatie. Voor Guy Servaes en Joost Vanhove is het in elk geval duidelijk dat de beslissing van de Deputatie politiek geïnspireerd is, met druk vanuit het Oostendse stadsbestuur: “Feitelijke zaken en het advies van hun eigen ambtenaar werden gewoon naast zich gelegd.”
Beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen
De volgende stap die Dement en Archipel kunnen nemen, is in beroep gaan tegen de volgens hen duidelijke en ernstige fouten die de Deputatie hier maakte. “Het beginsel van de zorgvuldige, materiële motiveringsplicht houdt immers in dat er voor elke administratieve beslissing in rechte en in feite aanvaardbare motieven moeten bestaan. Dat is hier niet het geval. De richtlijnen van Onroerend Erfgoed (15-02-2018) werden flagrant met de voeten getreden. Er is geen bouwvalligheid en er is tevens geen alternatief project voorgelegd. Ook het advies van de Provinciale Omgevings-ambtenaar werd volledig genegeerd. Er is tevens het flagrant ontbreken van een MER-screening.”
Servaes en Vanhove zijn ervan overtuigd dat een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen zeker een haalbare kaart is voor Dement en Archipel, evenwel mits een dure, langdurende juridische procedure. Maar daar de tegenpartij doof blijft voor elke argumentatie zijn ze er ook van overtuigd dat de Stad Oostende de juridische carrousel opnieuw zal starten met een nieuwe sloopaanvraag. De twee vzw’s hebben niet de nodige financiële middelen om dit juridisch steekspel gedurende verscheidene jaren vol te houden, en hebben na langdurig overleg besloten om zich terug te trekken.
Boodschap van en voor minister Diependaele
In een reactie op een schrijven van Archipel schreef minister Diependaele op 1 juli 2021 dat er ook alternatieven voor de sloop bestaan: “Mijn agentschap erkent de erfgoedwaarde van het zwembadgebouw en heeft ook binnen haar bevoegdheid steeds op de erfgoedwaarde gewezen. Tegelijk wezen mijn diensten op het bestaan van alternatieven voor sloop en adviseerden zij een onderzoek naar mogelijke nieuwe functies.”
Dat de stad Oostende nooit bereid werd gevonden om onderzoek te doen naar herbestemming en nieuwe functies noemen Dement en Archipel én jammer voor een erfgoedbeleid én jammer voor principes van duurzaamheid en circulaire economie die ons vandaag moeten leiden: “Dit belangrijk sloopprecedent dreigt nu niet enkel het erfgoedbeleid van alle niet als monument beschermd opgelijst Bouwkundig Erfgoed in Oostende op de helling te zetten, het dreigt ook verder in Vlaanderen de toekomst van architectuur uit de jaren vijftig, zestig en zeventig als erfgoed weg te nemen.”